direct naar inhoud van 4.1 Ruimtelijke kwaliteit
Plan: Vlagtwedde Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0048.BP0905-vs01

4.1 Ruimtelijke kwaliteit

Cultuurhistorie en kernkwaliteiten

Het plangebied ligt in het esdorpenlandschap van Westerwolde. Dit landschap is in belangrijke mate gevormd tijdens de voorlaatste ijstijd (370.000 tot 130.000 v. Chr.). Onder invloed van de ijskap die over de noordelijke helft van het land was gelegen werd een reliëf gevormd. In de laaggelegen gebieden ontstonden beekloopjes, waarvan de Ruiten Aa een overblijfsel is. De hoger gelegen delen werden later in gebruik genomen als es (akker). Het landschap bevat de volgende kernkarakteristieken:

  • reliëf (glaciale ruggen, essen en beekdalen);
  • esgehuchten met karakteristieke boerderijen;
  • (on)verharde wegen met zware wegbeplanting;
  • karakteristieke waterloop (beek);
  • duisternis en stilte.

Bebouwingsstructuur

Vlagtwedde is oorspronkelijk ontstaan als esdorp in de loop van de 17de eeuw. Vlagtwedde heeft een tijdje gefunctioneerd als hoofdplaats van de gemeente. Van 1803 tot 1903 stond de rechtstoel van het landrecht van Westerwolde in deze plaats. Het dorp concentreerde zich eerst vooral rond de driesprong van de Schoolstraat, de Weenderstraat en de Wilheminastraat. Het dorp heeft naast een brink op deze driesprong nog een brink op de splitsing met de Kerkstraat, nabij de Nederlands Hervormde Kerk. De vroegere bebouwing bestaat vooral uit Westerwoldse boerderijen, arbeidershuizen en herenwoningen.

Na de oorlog wordt het dorp aan de noord en zuidzijde uitgebreid en wordt ook een deel van de eerdere bebouwing vervangen. Wel is de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuur nog grotendeels aanwezig. De meeste woningen zijn vrijstaand. Vanaf eind jaren 90 is er planmatig gebouwd in de wijk Oostersingel.

Van oorsprong is Vlagtwedde een esdorp. Terwijl een aantal kleinere nederzettingen rond het beekdal van de Ruiten Aa zich als esnederzetting vooral beperkte tot kleine groepen van agrarische panden, zijn een aantal nederzettingen, waaronder Vlagtwedde, uitgegroeid tot grotere kernen. Niettemin zijn ook in Vlagtwedde nog de oorspronkelijke kenmerken van een esdorp nog terug te vinden. Dergelijke oorspronkelijke kenmerken zijn de volgende:

Bebouwingsstructuur: 

  • losse groeperingen van oorspronkelijke boerderijen met daartussen onregelmatig gevormde open ruimtes;
  • geen bebouwing op de oorspronkelijke essen;
  • nieuwere woonbebouwing langs bestaande 'spinnenwebachtige' wegenstructuur

Patroon van wegen en waterlopen:

  • een spinnenwebachtige patroon van wegen en paden; vanuit de centrale ruimte (oorspronkelijke brink) lopen wegen naar de onderdelen van de agrarische gemeenschap;

Bebouwingselementen:

  • kenmerkende boerderijtypen binnen Westerwolde;
  • verder: vrijstaande woningen langs de bestaande oorspronkelijke linten.

Inrichting/open ruimtes:

  • geen duidelijke scheiding tussen oorspronkelijke erven en openbaar gebied;
  • binnen de dorpskern met veelal laanbeplanting langs uitvalswegen;

Beeldkwaliteit: 

  • contract tussen bebouwing en natuurlijke achtergrond door materiaalgebruik van rode steen, rode pannen en wit houtwerk.

Vrijkomende agrarische bebouwing

Bij het verdwijnen van de agrarische activiteit kan vrijkomende agrarische bebouwing in aanmerking komen voor functieverandering. Functieverandering wordt volgens het provinciaal beleid toegestaan in waardevolle, streekeigen bebouwing (zie paragraaf 2.2). De gemeente Vlagtwedde heeft een onderzoek gedaan naar het streekeigen karakter van de agrarische bedrijfswoningen en concludeert dat alle agrarische bedrijven in de gemeente waardevol zijn of passen binnen de criteria van streekeigen bebouwing, zoals beschreven in de welstandsnota.

De agrarische functie kan worden gewijzigd naar de volgende bestemmingen: wonen, al dan niet in combinatie met zorgfuncties; sociaal-cultureel; bedrijf; horeca en agrarische dienstverlening. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • functieverandering dient uitsluitend binnen de bestaande bebouwing plaats te vinden. Daarnaast moet gestreefd worden naar handhaving van het voormalige boerderijpand of andere beeldbepalende bouwvormen als landschappelijke verschijningsvorm;
  • in het geval van bedrijvigheid gaat het alleen om lichte milieucategorieën;
  • opslag op het erf (bijvoorbeeld caravans) moet worden verboden/gereguleerd;
  • functieverandering mag, mede in relatie tot de bestaande verkeersinfrastructuur, geen onaanvaardbare verkeersaantrekkende werking hebben;
  • de bestaande karakteristieke verschijningsvorm van de gebouwen en de landschappelijke kenmerken van het bijbehorende erf mogen niet worden aangetast;
  • functieverandering mag niet leiden tot extra beperkingen van de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende agrarische bedrijven.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Op grond van het provinciaal en gemeentelijk beleid ligt het accent van het bestemmingsplan op het behouden en versterken van de karakteristieke elementen in het plangebied. De uitgangspunten voor het bestemmingsplan zijn daardoor als volgt:

  • bescherming van karakteristieke groene ruimtes (zoals de brinken) door een specifieke bestemmingslegging;
  • waar mogelijk het zicht behouden op het lager gelegen landschap. Voor open ruimtes wordt de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' worden gehanteerd;
  • nieuwe invullingen zoveel mogelijk laten aansluiten bij de kenmerkende bebouwingspatronen;
  • functieverandering bij (voormalige) agrarische bebouwing moet voldoen aan de daarvoor gestelde randvoorwaarden.