direct naar inhoud van Regels
Plan: Algemeen veegplan Veendam 2023
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0047.10BPVeendam2023-0401

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel A: Toepassingsbereik

  • a. Het plan/de beheersverordening:

Plannaam   IMRO-code  
Buitengebied Veendam   NL.IMRO.0047.01BV00012013-0401  
Wildervanksterdallen 59 Wildervank   NL.IMRO.0047.01BPWvankdal59-0401  
Woortmanslaan 71 te Borgercompagnie   NL.IMRO.0047.01BPWmanslaan71-0401  
Wildervank - C.W. Lubbersstraat   NL.IMRO.0047.05BPCWLubbersNZ-0401  
Veendam - Museumplein   NL.IMRO.0047.04BPMuseumpl34-0401  
Leer- en sportpark Veendam   NL.IMRO.0047.08BPLeerSport-0402  
Buitengebied, J. Kammingakade 8 Wildervank   NL.IMRO.0047.01BPKammingak8-0401  
Korte Akkers 42 Veendam   NL.IMRO.0047.01BPKteAkkers41-0401  
Zuidwending 8 Veendam   NL.IMRO.0047.01BPZuidwending8-0401  
Buitenwoel herziening   NL.IMRO.0047.08BPBuitenwoelHerz-0401  
Veendam, Havenstraat 1b   NL.IMRO.0047.04BPHavenstr1b-0401  
Pijlkruidstraat-Ericastraat   NL.IMRO.0047.05BPPijlkruidErica-0401  
Borgercompagnie 117 te Borgercompagnie   NL.IMRO.0047.01PHBcomp117-0401  
Veegplan Buitengebied Veendam 2019   NL.IMRO.0047.01BPBuitengeb2019-0401  
Verlegging gasleiding N366   NL.IMRO.0047.01BPGasN366-0401  
Borgerswold   NL.IMRO.0047.09BPBorgerswold-0401  
Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26)   NL.IMRO.0047.05BP00012014-0401  
Noordrand Borgerswold   NL.IMRO.0047.09BP00032013-0401  
Raadhuisstraat (tussen 34 en 41) Wildervank   NL.IMRO.0047.05BP00012013-0401  
Veendam Centrum   NL.IMRO.0047.04BP00012013-0401  
Facetbestemmingsplan Supermarktlocaties   NL.IMRO.0047.10BP00012013-0401  
Veendam Centrum, Kerkstraat West   NL.IMRO.0047.04BP00012012-0401  
Bestemmingsplan verlegging gasleiding N33   NL.IMRO.0047.01PH00022011-0401  
Bestemmingsplan Veendam Noord, Egypteneinde-oostzijde   NL.IMRO.0047.06PH00012010-0401  
Bestemmingsplan Uitbreiding Langebosschemeer   NL.IMRO.0047.09BP00022010-0401  
wildervank   NL.IMRO.0047.05BP00012009-0501  
Buitenplaats Woellust   NL.IMRO.0047.05UPWoellustSter-0401  
Bestemmingsplan Wildervank, plan van uitwerking Woellust, fase 3b   NL.IMRO.0047.05UPWoellust3B-0401  
Beneden Oosterdiep 69 Veendam   NL.IMRO.0047.04WPBenOdiep69-0401  
Buitenwoel Dijkeneiland Veendam   NL.IMRO.0047.08WPDijkeneiland-0401  
Wildervank, Poststraat 29 29a   NL.IMRO.0047.05WPpoststr2929a-0401  
Landbouwstraat 35, Wildervank   NL.IMRO.0047.01WPLandbouwstr35-0401  
Buitengebied 2019, Ommelanderwijk 116   NL.IMRO.0047.01WPOmmeland116-0401  
J. Kammingakade 34 te Wildervank   NL.IMRO.0047.01WPKammingak34-0401  
Buitengebied, Zuidwending 217 Veendam   NL.IMRO.0047.01WPZuidw217-0401  
Veendam noord   NL.IMRO.0047.06BP00012009-0501  
Ommelanderwijk    NL.IMRO.0047.03BP00012009-0501  
Buitenwoel   NL.IMRO.0047.08BP00012009-0501  
Langebosschemeer/Borgerswold   NL.IMRO.0047.09BP00012009-0501  

blijft onverkort van toepassing op dit bestemmingsplan, met dien verstande dat de voornoemde plannen, met dit bestemmingsplan worden herzien als bepaald in dit artikel.

a1. in geval een x is opgenomen dient dit te worden gelezen als de opvolgende bepaling/lid/artikel/bijlage in een opsomming danwel als zelfstandige bepaling/lid/artikel/bijlage;

a2. in geval het plan als bedoeld in tabel 1 een van toepassing verklaring naar een ander bestemmingsplan (moederplan) kent dient de van toepassing verklaring in samenhang met dit plan als bepaald in lid 1.1 te worden gelezen.

TE VERVALLEN BEPALINGEN

  • b. de volgende bepalingen komen ten gevolge van dit bestemmingsplan te vervallen:
Plannaam   Vervallen lid/bepaling  
Buitengebied Veendam   artikel 3.3 sub g  
wildervank   artikel 3.3 sub b en artikel 3.3 sub d  
Veendam noord   artikel 3.3 sub b en artikel 3.3 sub d  
Ommelanderwijk    artikel 3.3 sub b en artikel 3.3 sub d  
Buitenwoel   artikel 3.3 sub b en artikel 3.3 sub d  
Langebosschemeer/Borgerswold   artikel 3.3 sub b en artikel 3.3 sub d  

TE VERVANGEN BEPALINGEN, LEDEN, ARTIKELEN EN BIJLAGEN

  • c. de volgende bepalingen, leden, artikelen en bijlagen worden ten gevolge van dit veegplan gewijzigd;
Plannaam   Te vervangen bepalingen, leden, artikelen, bijlagen   Nieuw artikel  
Wildervanksterdallen 59 Wildervank   bijlage 1   c2  
Wildervanksterdallen 59 Wildervank   bijlage 2   c3  
Woortmanslaan 71 te Borgercompagnie   bijlage 1   c2  
Wildervank - C.W. Lubbersstraat   bijlage 1   c3  
Wildervank - C.W. Lubbersstraat   artikel 1.3   c4  
Veendam - Museumplein   artikel 1.3   c4  
Veendam - Museumplein   artikel 1.4   c6  
Korte Akkers 42 Veendam   bijlage 4   c2  
Korte Akkers 42 Veendam   bijlage 5   c3  
Zuidwending 8 Veendam   bijlage 1   c2  
Zuidwending 8 Veendam   artikel 11.1 sub g onder 2 2e aandachtsstreepje   c11  
Buitenwoel herziening   bijlage 1   c3  
Buitenwoel herziening   artikel 1.4   c4  
Pijlkruidstraat-Ericastraat   bijlage 'overzicht toegestane bedrijven aan huis'   c3  
Pijlkruidstraat-Ericastraat   artikel 1e   c4  
Pijlkruidstraat-Ericastraat   artikel 1f   c5  
Borgercompagnie 117 te Borgercompagnie   bijlage 1   c2  
Veegplan Buitengebied Veendam 2019   bijlage 2   c2  
Veegplan Buitengebied Veendam 2019   bijlage 3   c3  
Veegplan Buitengebied Veendam 2019   artikel 7.2.2 sub d   c9  
Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26)   artikel 4.2 sub c onder 3   c1  
Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26)   artikel 1.5   c4  
Raadhuisstraat (tussen 34 en 41) Wildervank   bijlage 1   c3  
Raadhuisstraat (tussen 34 en 41) Wildervank   artikel 1 sub f   c4  
Veendam Centrum   artikel 7.2 sub c onder 1, artikel 8.2 sub c onder 1   c1  
Veendam Centrum   bijlage 4   c3  
Veendam Centrum   artikel 1 sub f   c4  
Veendam Centrum   artikel 4.6 sub a 5e aandachtsstreepje, artikel 6.6 sub a 4e aandachtsstreepje, artikel 6.6 sub b 1e aandachtsstreepje, artikel 8.6 sub b 1e aandachtsstreepje, artikel 16.6 sub a 3e aandachtsstreepje, artikel 26.3 1e aandachtsstreepje, artikel 26.5 1e aandachtsstreepje, 26.6 1e aandachtsstreepje   c7  
Veendam Centrum   artikel 16.7 sub 2   c8  
Veendam Centrum, Kerkstraat West   artikel 3.2 sub b onder 2, artikel 5.2 sub b onder 3   c1  
Veendam Centrum, Kerkstraat West   bijlage 1   c3  
Bestemmingsplan Veendam Noord, Egypteneinde-oostzijde   artikel 9.2 sub c onder 3   c1  
Bestemmingsplan Veendam Noord, Egypteneinde-oostzijde   bijlage 1   c3  
Bestemmingsplan Veendam Noord, Egypteneinde-oostzijde   artikel 1e   c4  
wildervank   artikel 6.2 sub b onder 3, artikel 9.2 sub b onder 4, artikel 15.2 sub f onder 3, artikel 16.2 sub c onder 3, artikel 17.2 sub d onder 3, artikel 18.2 sub c   c1  
wildervank   artikel 1f   c4  
wildervank   artikel 4.2 sub b onder 3, artikel 5.2 sub b onder 2, artikel 10.2 sub b onder 4, artikel 11.2 sub b onder 4,   c10  
Buitenplaats Woellust   bijlage 1   c3  
Buitenplaats Woellust   artikel 1.4   c4  
Bestemmingsplan Wildervank, plan van uitwerking Woellust, fase 3b   bijlage 1   c3  
Bestemmingsplan Wildervank, plan van uitwerking Woellust, fase 3b   artikel 1.6   c4  
Beneden Oosterdiep 69 Veendam   zie Veendam Centrum   -  
Buitenwoel Dijkeneiland Veendam   bijlage 1   c3  
Buitenwoel Dijkeneiland Veendam   artikel 1.4   c4  
Wildervank, Poststraat 29 29a   artikel 3.2, sub f onder 3   c1  
Wildervank, Poststraat 29 29a   artikel 1.5   c4  
Landbouwstraat 35, Wildervank   vervangen bijlage 1   c2  
Buitengebied 2019, Ommelanderwijk 116   zie Veegplan Buitengebied Veendam 2019   -  
J. Kammingakade 34 te Wildervank   zie Veegplan Buitengebied Veendam 2019   -  
Veendam noord   artikel 8.2 sub b onder 3, artikel 9.2 sub b onder 3, artikel 14.2 sub f onder 3   c1  
Veendam noord   vervangen bijlage Overzicht toegestane bedrijven aan huis   c3  
Veendam noord   artikel 1e   c4  
Veendam noord   artikel 4.2 sub b onder 3, artikel 5.2 sub b onder 2,   c10  
Ommelanderwijk    artikel 5.2 sub b onder 3, artikel 6.2 sub b onder 2, artikel 8.2 sub b onder 3, artikel 13.2 sub f onder 3   c1  
Ommelanderwijk    bijlage Overzicht toegestane bedrijven aan huis   c3  
Ommelanderwijk    artikel 1e   c4  
Ommelanderwijk    artikel 4.2 sub b onder 3,   c10  
Buitenwoel   artikel 6.2 sub b onder 3, artikel 9.2 sub b onder 3, artikel 10.2 sub b onder 3, artikel 18.2 sub f onder 3, artikel 19.2 sub c onder 3, artikel 20.2 sub c onder 3, artikel 21.2 sub b onder 2   c1  
Buitenwoel   vervangen bijlage Overzicht toegestane bedrijven aan huis   c3  
Buitenwoel   artikel 1e   c4  
Buitenwoel   artikel 4.2 sub b onder 3,   c10  
Langebosschemeer/Borgerswold   artikel 13.2 sub c onder 3   c1  
Langebosschemeer/Borgerswold   bijlage Overzicht toegestane bedrijven aan huis   c3  
Langebosschemeer/Borgerswold   artikel 1e   c4  

c1. vervangen bepaling omtrent bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
vervangen van bestaande bepaling door de volgende bepaling:

vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m.

c2. vervangen bijlage overzicht toegestane beroepen aan huis

vervangen van de bestaande bijlage door de volgende bijlage:

Bijlage 1 overzicht toegestane beroepen aan huis 

c3. vervangen bijlage overzicht toegestane bedrijven aan huis

vervangen van de bestaande bijlage door de volgende bijlage:

Bijlage 2 overzicht toegestane bedrijven aan huis

c4. vervangen begrip aan huis verbonden beroep (met verwijzing bijlage)

vervangen van het bestaande begrip door het volgende begrip:

aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend door een bewoner van die woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij de ín bijlage overzicht toegestane beroepen aan huis genoemde aan huis verbonden beroepen toegestaan zijn;

c5. vervangen begrip aan huis verbonden beroep (zonder verwijzing bijlage)

vervangen van het bestaande begrip door het volgende begrip:

aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend door een bewoner van die woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

c6. vervangen begrip aan huis verbonden bedrijf (met verwijzing bijlage)

vervangen van het bestaande begrip door het volgende begrip:

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft, waarbij de in bijlage overzicht toegestane bedrijven aan huis genoemde aan huis verbonden bedrijven toegestaan zijn;

c7. vervangen bepaling maximale woningbouwaantallen

vervangen van bestaande bepaling door de volgende bepaling:

het aantal nieuw te bouwen woningen in het totale bestemmingsplangebied in overeenstemming dient te zijn met de geldende gemeentelijke woonvisie;

c8. vervangen bepaling maximale woningbouwaantallen

vervangen van bestaande bepaling door de volgende bepaling:

een toename van het aantal woningen in het totale bestemmingsplangebied in overeenstemming dient te zijn met de geldende gemeentelijke woonvisie;

c9. vervangen bepaling hoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde

vervangen van bestaande bepaling door de volgende bepaling:

de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 15 m bedragen.

c10. vervangen bepaling omtrent bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
vervangen van bestaande bepaling door de volgende bepaling:

voor erf- en terreinafscheiding bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 2 m.

c11. vervangen

vervangen van bestaande bepaling door de volgende bepaling:

bedrijfsactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in Bijlage 2 bij de regels of daarmee zijn gelijk te stellen;

TOE TE VOEGEN BEPALINGEN, LEDEN EN BIJLAGEN

  • d. de volgende bepalingen, leden en bijlagen worden ten gevolge van dit bestemmingsplan toegevoegd;
Plannaam   Toe te voegen   Toevoegen aan bestaand lid, artikel danwel nieuw lid/bijlage  
Buitengebied Veendam   d3,d4, d5   bestaand lid 30.1 onder c, d en e  
Wildervanksterdallen 59 Wildervank   d5   bestaand lid 6.2 onder f  
Wildervanksterdallen 59 Wildervank   d6   bestaand lid 7.1 onder k  
Woortmanslaan 71 te Borgercompagnie   d5   bestaand lid 8.2 onder f  
Woortmanslaan 71 te Borgercompagnie   d6   bestaand lid 9.1 onder k  
Wildervank - C.W. Lubbersstraat   d2   bestaand lid 6.4 onder f  
Wildervank - C.W. Lubbersstraat   d5   bestaand artikel 9 onder e  
Wildervank - C.W. Lubbersstraat   d7   toevoegen aan bijlagen  
Veendam - Museumplein   d5   bestaand artikel 6 onder e  
Veendam - Museumplein   d7,d8   toevoegen aan bijlagen  
Leer- en sportpark Veendam   d5   nieuw lid 9.1  
Leer- en sportpark Veendam   d6   bestaand lid 10.1 onder f  
Buitengebied, J. Kammingakade 8 Wildervank   d3,d4, d5   bestaand lid 7.2 onder f, g en h  
Buitengebied, J. Kammingakade 8 Wildervank   d6   bestaand lid 8.1 onder i  
Buitengebied, J. Kammingakade 8 Wildervank   d7,d8   toevoegen aan bijlagen  
Buitengebied, J. Kammingakade 8 Wildervank   d12   nieuw lid 3.5.2  
Korte Akkers 42 Veendam   d3,d4, d5   bestaand lid 8.2 onder f, g en h  
Korte Akkers 42 Veendam   d6   bestaand lid 9.1 onder n  
Zuidwending 8 Veendam   d5   bestaand lid 9.1.3 onder f  
Zuidwending 8 Veendam   d6   bestaand lid 11.1 onder o  
Buitenwoel herziening   d5   bestaand artikel 14 onder e  
Buitenwoel herziening   d7   toevoegen aan bijlagen  
Veendam, Havenstraat 1b   d5   nieuw lid 5.1  
Veendam, Havenstraat 1b   d6   bestaand lid 7.1 onder f  
Veendam, Havenstraat 1b   d7, d8   toevoegen aan bijlagen  
Veendam, Havenstraat 1b   d9, 10   bestaand artikel 1  
Pijlkruidstraat-Ericastraat   d3,d4, d5   nieuwe leden 9.1, 9.2 en 9.3  
Pijlkruidstraat-Ericastraat   d6   bestaand lid 10.1 onder e  
Pijlkruidstraat-Ericastraat   d7   toevoegen aan bijlagen  
Borgercompagnie 117 te Borgercompagnie   d5   bestaand lid 6.1 onder e  
Borgercompagnie 117 te Borgercompagnie   d6   bestaand lid 7.1 onder f  
Veegplan Buitengebied Veendam 2019   d3,d4, d5   bestaand lid 38.2 onder f, g en h  
Veegplan Buitengebied Veendam 2019   d6   bestaand lid 40.1 onder p  
Borgerswold   d5   nieuw lid 9.1  
Borgerswold   d6   bestaand lid 10.1 onder e  
Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26)   d2   bestaand artikel 4.4 onder c  
Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26)   d5   nieuw lid 6.1  
Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26)   d6   bestaand lid 8.1 onder f  
Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26)   d7   toevoegen aan bijlagen  
Bestemmingsplan Sterrenboschlaan (tussen 13 en 26)   d11   bestaand artikel 1  
Noordrand Borgerswold   d5   bestaand lid 6.1 onder f  
Noordrand Borgerswold   d6   bestaand lid 7.1 onder e  
Raadhuisstraat (tussen 34 en 41) Wildervank   d2   bestaand lid 3.4 onder f  
Raadhuisstraat (tussen 34 en 41) Wildervank   d5   nieuw lid 5.1  
Raadhuisstraat (tussen 34 en 41) Wildervank   d6   nieuw lid 6.1  
Raadhuisstraat (tussen 34 en 41) Wildervank   d7   toevoegen aan bijlagen  
Raadhuisstraat (tussen 34 en 41) Wildervank   d11   bestaand artikel 1  
Veendam Centrum   d2   nieuw lid 5.4  
Veendam Centrum   d4, d5   nieuw leden 23.1 en 23.2  
Veendam Centrum   d6   bestaand lid 25.1 onder e  
Veendam Centrum   d7   toevoegen aan bijlagen  
Veendam Centrum   d11   bestaand artikel 1  
Veendam Centrum, Kerkstraat West   d2   bestaand lid 3.4 onder d , nieuw lid 5.4  
Veendam Centrum, Kerkstraat West   d4, d5   nieuwe leden 9.1, 9.2  
Veendam Centrum, Kerkstraat West   d6   bestaand lid 9.1 onder f  
Veendam Centrum, Kerkstraat West   d11   bestaand artikel 1  
Bestemmingsplan Veendam Noord, Egypteneinde-oostzijde   d2   bestaand lid 3.4, bestaand lid 9.4 onder c  
Bestemmingsplan Veendam Noord, Egypteneinde-oostzijde   d5   nieuw lid 12.1  
Bestemmingsplan Veendam Noord, Egypteneinde-oostzijde   d6   bestaand lid 14.1 onder f  
Bestemmingsplan Veendam Noord, Egypteneinde-oostzijde   d7   toevoegen aan bijlagen  
Bestemmingsplan Veendam Noord, Egypteneinde-oostzijde   d11   bestaand artikel 1  
wildervank   d1   nieuw lid 4.5.1  
wildervank   d2   nieuw lid 6.4,nieuw lid 9.5,bestaand lid, 15.4 onder i,bestaand lid 16.4 onder d, bestaand lid 17.4 onder e  
wildervank   d3,d4, d5   nieuwe leden 23.1, 23.2 en 23.3  
wildervank   d6   bestaand lid 25.1 onder f  
wildervank   d7, d8   toevoegen aan bijlagen  
wildervank   d11   bestaand artikel 1  
Buitenplaats Woellust   d5   bestaand artikel 6 onder d  
Buitenplaats Woellust   d7   toevoegen aan bijlagen  
Bestemmingsplan Wildervank, plan van uitwerking Woellust, fase 3b   d2   bestaand lid 4.4 onder g  
Bestemmingsplan Wildervank, plan van uitwerking Woellust, fase 3b   d5   nieuw lid 6.1  
Bestemmingsplan Wildervank, plan van uitwerking Woellust, fase 3b   d6   bestaand artikel 8.1 onder f  
Bestemmingsplan Wildervank, plan van uitwerking Woellust, fase 3b   d7   toevoegen aan bijlagen  
Beneden Oosterdiep 69 Veendam   d2   zie Veendam Centrum  
Beneden Oosterdiep 69 Veendam   d5   zie Veendam Centrum  
Beneden Oosterdiep 69 Veendam   d6   zie Veendam Centrum  
Beneden Oosterdiep 69 Veendam   d7   zie Veendam Centrum  
Beneden Oosterdiep 69 Veendam   d11   zie Veendam Centrum  
Buitenwoel Dijkeneiland Veendam   d5   bestaand lid 9 onder e  
Buitenwoel Dijkeneiland Veendam   d7   toevoegen aan bijlagen  
Wildervank, Poststraat 29 29a   d2   bestaand lid 3.4 onder i  
Wildervank, Poststraat 29 29a   d5   nieuw lid 5.1  
Wildervank, Poststraat 29 29a   d6   bestaand artikel 6.1 onder e  
Wildervank, Poststraat 29 29a   d7, d8   toevoegen aan bijlagen  
Wildervank, Poststraat 29 29a   d11   bestaand artikel 1  
Landbouwstraat 35, Wildervank   d3,d4, d5   bestaand lid 7.1.3 onder f, g en h  
Landbouwstraat 35, Wildervank   d6   bestaand lid 8.1 onder p  
Buitengebied 2019, Ommelanderwijk 116   d3,d4, d5   zie Veegplan Buitengebied Veendam 2019  
Buitengebied 2019, Ommelanderwijk 116   d6   zie Veegplan Buitengebied Veendam 2019  
J. Kammingakade 34 te Wildervank   d3,d4, d5   zie Veegplan Buitengebied Veendam 2019  
J. Kammingakade 34 te Wildervank   d6   zie Veegplan Buitengebied Veendam 2019  
Buitengebied, Zuidwending 217 Veendam   d3,d4, d5   bestaand lid 7.2 onder e, f en g  
Buitengebied, Zuidwending 217 Veendam   d6   bestaand lid 8.1 onder i  
Buitengebied, Zuidwending 217 Veendam   d7, d8   toevoegen aan bijlagen  
Buitengebied, Zuidwending 217 Veendam   d9, 10   bestaand artikel 1  
Veendam noord   d1   nieuw lid 4.5.1  
Veendam noord   d2   bestaande lid 6.4 , bestaande lid 8.4, nieuwe lid 9.5, bestaande lid 14.4 onder i  
Veendam noord   d3,d4, d5   nieuwe leden 19.1, 19.2 en 19.3  
Veendam noord   d6   bestaand lid 21.1 onder f  
Veendam noord   d7   toevoegen aan bijlagen  
Veendam noord   d11   bestaand artikel 1  
Ommelanderwijk    d1   nieuw lid 4.5.1  
Ommelanderwijk    d2   bestaand lid 5.4, bestaand lid 6.3, nieuw lid 8.4,bestaand lid 13.4 onder h  
Ommelanderwijk    d3,d4, d5   nieuwe leden 17.1, 17.2 en 17.3  
Ommelanderwijk    d6   bestaand lid 19.1 onder f  
Ommelanderwijk    d7   toevoegen aan bijlagen  
Ommelanderwijk    d11   bestaand artikel 1  
Buitenwoel   d1   nieuw lid 4.5.1  
Buitenwoel   d2   bestaande lid 6.4, nieuwe lid 9.4, nieuwe lid 10.4, bestaande lid 18.4 onder h, bestaande lid 19.4 onder e, bestaande lid 20.4 onder f, nieuwe lid 21.3  
Buitenwoel   d3,d4, d5   nieuwe leden 25.1, 25.2 en 25.3  
Buitenwoel   d6   bestaand lid 27.1 onder f  
Buitenwoel   d7   toevoegen aan bijlagen  
Buitenwoel   d11   bestaand artikel 1  
Langebosschemeer/Borgerswold   d2   bestaande lid 13.4 onder h  
Langebosschemeer/Borgerswold   d3,d4, d5   nieuwe leden 18.1, 18.2 en 18.3  
Langebosschemeer/Borgerswold   d6   bestaand lid 19.1 onder f  
Langebosschemeer/Borgerswold   d7   toevoegen aan bijlagen  
Langebosschemeer/Borgerswold   d11   bestaand artikel 1  

d1. uitsluiten detailhandel in bepaalde reguliere bedrijfsbestemmingen;

in geval van nieuw lid;
x.x.x Strijdig gebruik detailhandel
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt tevens detailhandel begrepen.

d2. afwijken van de maximum hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn bij bepaalde bestemmingen;

in geval van nieuw lid;

x.x Afwijken van de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan:

voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.


in geval van bestaand lid/artikel;

x. voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.

d3. vastleggen maximaal aan te houden dieren bij intensieve veehouderijen

in geval van nieuw lid;

x.x Strijdig gebruik aantal te houden dieren bij intensieve veehouderijen

onder strijdig gebruik wordt tevens begrepen het vergroten van het aantal te houden dieren bij intensieve veehouderijen ten opzichte van de vergunde situatie op peildatum 1-1-2019.


in geval van bestaand lid/artikel;

x. onder strijdig gebruik wordt tevens begrepen het vergroten van het aantal te houden dieren bij intensieve veehouderijen ten opzichte van de vergunde situatie op peildatum 1-1-2019.

d4. uitsluiten buitenopslag van afval bij afvalverwerkende bedrijven.

in geval van nieuw lid;

x.x Strijdig gebruik buitenopslag van afval bij afvalverwerkende bedrijven.

onder strijdig gebruik wordt tevens begrepen buitenopslag van afval bij afvalverwerkende bedrijven.

in geval van bestaand lid/artikel;

x. onder strijdig gebruik wordt tevens begrepen buitenopslag van afval bij afvalverwerkende bedrijven.

d5. vestiging van een afhaalpunt voor internetverkoop

in geval van nieuw lid;

x.x Vestiging van een afhaalpunt voor internetverkoop

a. Onder strijdig gebruik wordt tevens begrepen de vestiging van een afhaalpunt voor internetverkoop, met dien verstande dat onder afhaalpunt wordt verstaan een voor publiek toegankelijke ruimte uitsluitend bedoeld voor het bedrijfsmatig leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
b. Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de verkeersveiligheid, de milieusituatie en het bebouwingsbeeld, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor vestiging van een afhaalpunt voor internetverkoop.

in geval van bestaand lid/artikel;

x. onder strijdig gebruik wordt begrepen de vestiging van een afhaalpunt voor internetverkoop, met dien verstande dat;

  • onder afhaalpunt wordt verstaan een voor publiek toegankelijke ruimte uitsluitend bedoeld voor het bedrijfsmatig leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • het bevoegd gezag van het vorenstaande bij een omgevingsvergunning kan afwijken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de verkeersveiligheid, milieusituatie en het bebouwingsbeeld.

d6. 10%-regeling

in geval van nieuw lid;

x.x 10%-regeling

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, en met uitzondering van de hoogte van windturbines, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de verkeersveiligheid, de milieusituatie en het bebouwingsbeeld.

in geval van bestaand lid/artikel;

x. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, en met uitzondering van de hoogte van windturbines, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

d7. toevoegen bijlage overzicht toegestane beroepen aan huis

toevoegen van de volgende bijlage:

Bijlage 1 overzicht toegestane beroepen aan huis 

d8. toevoegen bijlage overzicht toegestane bedrijven aan huis

toevoegen van de volgende bijlage:

Bijlage 2 overzicht toegestane bedrijven aan huis

d9. begrip aan huis verbonden beroep

toevoegen van het volgende begrip:

1.x: aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend door een bewoner van die woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij de ín bijlage 1 genoemde aan huis verbonden beroepen toegestaan zijn;

d10. begrip aan huis verbonden bedrijf

toevoegen van het volgende begrip:

1.x: aan huis verbonden bedrijf:

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft, waarbij de in bijlage 2 genoemde aan huis verbonden bedrijven toegestaan zijn;

d11. begrip voorgevelrooilijn

toevoegen van het volgende begrip:

1.x: voorgevelrooilijn:

de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing en/of waar deze op de planverbeelding met een figuur is aangegeven.

d12. afwijkingsregel kleinschalig kampeerterrein

in geval van nieuw lid

x.x.x: kleinschalig kampeerterrein

Het college van burgemeester en wethouders kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit plan, voor het oprichten van een kleinschalig kampeerterrein bij agrarische bedrijfswoningen, mits:

  • a. het gaat om maximaal 25 kampeermiddelen (geen stacaravans), uitsluitend gedurende de periode 15 maart tot 31 oktober;
  • b. het terrein, dan wel de plaatsing van de kampeermiddelen landschappelijk inpasbaar is, dat wil zeggen dat er geen of zeer geringe zichtbaarheid is vanaf de openbare weg, dat er voldoende landschappelijke afscherming is;
  • c. er minimaal 500 m afstand hemelsbreed is vanaf de perceelgrens ten opzichte van het dichtstbijzijnde kampeerterrein of terrein voor kleinschalig kamperen;
  • d. de afstand van het kleinschalig kampeerterrein tot de erfgrens van naastgelegen woningen minimaal 50 m bedraagt;
  • e. per terrein binnen het bouwvlak maximaal 2 trekkershutten (mits die in mindering komen op het totaal aantal kampeermiddelen) van maximaal 20 m2 per hut zijn toegestaan;
  • f. voor sanitaire en andere voorzieningen uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande bebouwing;
  • g. verlichting uitsluitend is toegestaan ten behoeve van de oriëntatiemogelijkheden voor de gasten;
  • h. reclame-uitingen alleen toelaatbaar zijn binnen de grenzen van de APV;
  • i. afvalwater via de riolering wordt afgevoerd;
  • j. de verkeersbelasting van het plattelandswegennet niet onevenredig wordt vergroot, gelet op de capaciteit ervan.

OVERIGE BEPALINGEN

  • k. daar waar op de verbeelding van onderhavig bestemmingsplan een enkel- of dubbelbestemming is opgenomen treedt het onderhavige plan in de plaats van de in tabel 1 opgenomen plan/verordening;
  • l. daar waar op de verbeelding van onderhavig bestemmingsplan gebiedsaanduidingen zijn opgenomen, treedt de daarbij behorende bepaling in artikel 21 van het onderhavige plan in de plaats van de bijbehorende regeling van de in tabel 1 opgenomen plan/verordening;
  • m. daar waar op de verbeelding van onderhavig bestemmingsplan geen enkelbestemming is opgenomen geldt hetgeen bepaald is in Artikel A, Artikel 1.1, Artikel 1.2, Artikel 19, Hoofdstuk 4.

Artikel 1 Begrippen

In het plan wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Algemeen veegplan Veendam 2023' met identificatienummer NL.IMRO.0047.10BPVeendam2023-0401 van de gemeente Veendam;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aaneengebouwde woning:

een blok van meer dan twee zijdelings aaneengebouwde woningen;

1.6 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend door een bewoner van die woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij de ín bijlage 1 genoemde aan huis verbonden bedrijven toegestaan zijn;

1.7 aan huis verbonden bedrijf:

het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk, waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin in overwegende mate behouden blijft, waarbij de in bijlage 2 genoemde aan huis verbonden bedrijven toegestaan zijn;

1.8 afhaalpunt:

een voor publiek toegankelijke ruimte uitsluitend bedoeld voor het bedrijfsmatig leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.10 bedrijf:

een inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, handel, vervoer of nijverheid;

1.11 beperkt kwetsbaar object:

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid , onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.12 bestaande:
  • 1. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning;
  • 2. het onder 1° bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan;
1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbouwvolume:

een gebouw of onderdeel van een gebouw dat in bouwkundig en/of visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdbouwvolume;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens:

een grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens:

een grens van het bouwperceel;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.23 gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 hoofdgebouwvolume:

een gebouw of onderdeel van een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwvolume valt aan te merken;

1.25 huishouden:

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; hieronder niet begrepen bewoning in de vorm van kamerverhuur;

1.26 intensieve veehouderij:

agrarische bedrijfsvoering, zelfstandig of als neventak, gericht op het geheel of nagenoeg geheel in gebouwen houden van varkens, pluimvee, vleeskalveren en vleesstieren, alsmede pelsdieren, met uitzondering van het biologisch houden van dieren overeenkomstig de geldende biologische regelgeving en met uitzondering van het houden van leghennen volgens het 'vrije-uitloopsysteem';

1.27 kwetsbaar object

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.28 kunstwerk:

bouwwerk geen gebouw zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;

1.29 objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen

objecten zoals basisscholen en scholen voor bijzonder onderwijs, zorginstellingen, verzorgings-, verpleeg- en ziekenhuizen, kinderdagopvang, aanleunwoningen bij zorginstellingen, sociale werkplaatsen, cellencomplexen of daarmee gelijk te stellen inrichtingen;

1.30 peil:
  • 1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdingang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • 2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.31 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan; een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.32 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, geldt de gevel van een gebouw die door de indeling van het gebouw, de ligging van het gebouw en/of de situatie ter plaatse, het sterkst op de weg gericht is;

1.33 voorgevelrooilijn:

de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de naar het openbare gebied gekeerde gevel(s) van de hoofdbebouwing en/of waar deze op de planverbeelding met een figuur is aangegeven.

1.34 wonen:

het huisvesten in een woning van één afzonderlijk huishouden;

1.35 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.36 woonboot:

elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, een als hoofdverblijf geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meerdere personen;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

afbeelding "i_NL.IMRO.0047.10BPVeendam2023-0401_0001.png"  

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het af-gewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de zijdelingse perceelgrens:

de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel.

2.7 ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing en de oppervlaktebepaling van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, rookkanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,70 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Torenstraat 67

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Artikel 3’ aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  • a. agrarische cultuurgrond met daarbij behorende paden en sloten;
  • b. grondgebonden agrarische bedrijven;
  • c. behoud en herstel van opstrekkende verkaveling:
  • d. bedrijfswoningen;
  • e. water en waterberging;
  • f. verkeer- en verblijf;
  • g. nutsvoorzieningen. ;

In de bestemming zijn niet begrepen:

  • houtteelt en de aanleg van bos, met uitzondering van bestaand productiebos;
  • (co-)vergisting van mest.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van kassen bedraagt per bedrijf niet meer dan 1.000 m²;
  • c. het aantal bedrijfswoningen bedraagt per bedrijf niet meer dan één; de goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen, met uitzondering van bedrijfswoningen, bedragen niet meer dan 3,5 en 9 meter, met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen niet meer dan respectievelijk 5 en 14 meter bedraagt
  • e. de dakhelling bedraagt niet minder dan 22° voor bedrijfsgebouwen en niet minder dan 35° voor het hoofdbouwvolume van bedrijfswoningen;
  • f. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt niet minder dan 5 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande gebouw indien deze minder bedraagt.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak bedraagt de bouwhoogte niet meer dan:
    • 1. 6 m voor mestsilo's en mestbassins;
    • 2. 5 m voor overige silo's;
    • 3. 5 m voor overige bouwwerken;
  • b. buiten het bouwvlak bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 2 m;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt hoogstens 2 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, op basis van een goede ruimtelijke onderbouwing en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.1 sub a, voor een vergroting van het bouwvlak, met dien verstande dat de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht in een denkbeeldige rechthoek van maximaal 1 ha;
  • b. lid 3.2.1 sub e voor een andere kapvorm;
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het dempen van sloten voorzover de werkzaamheden leiden tot percelen breder dan 200 m en sloten langer dan 200 m loodrecht op de aanwezige kavelrichting.
  • b. Het onder a opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.
  • c. De onder a bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de beeldbepalende opstrekkende verkaveling.

Artikel 4 Bedrijf - Vosseveld 6

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Vosseveld 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijven;
  • b. een transportbedrijf;
  • c. wonen ten behoeve van het bedrijf;
  • d. bed and breakfastvoorzieningen, met inachtneming van het bepaalde in lid 20.1.2;

met de daarbijbehorende:

  • e. gebouwen en overkappingen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. tuinen en erven, parkeervoorzieningen, wegen en paden, water, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen.

met dien verstande dat in de bestemming niet zijn begrepen:

  • h. inrichtingen aangewezen in bijlage I onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken);
  • i. risicovolle inrichtingen;
  • j. met uitzondering van bestaande inrichtingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen ten behoeve van het bedrijf gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag ten hoogste de bestaande oppervlakte aan gebouwen bedragen;
  • b. de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 5 m en 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • d. de afstand tussen de bedrijfsgebouwen onderling mag niet minder dan 4 m bedragen, tenzij ze aaneen worden gebouwd;
  • e. de afstand van de bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 4 m bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt.
4.2.2 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan één per bedrijf, dan wel het bestaande aantal indien dit meer bedraagt;
  • b. de oppervlakte van de bedrijfswoning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste 300 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • c. de goot- en bouwhoogte bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 8 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen;
  • d. de dakhelling bedraagt ten minste 30º, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt;
  • e. bijbehorende bouwwerken dienen aan het hiervoor gestelde te voldoen dan wel aan het gestelde in lid 4.2.3.
4.2.3 Bijbouwvolume en overkappingen ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken dienen te worden gebouwd in het achtererfgebied van de bedrijfswoning;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van al dan niet vergunningsvrije bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning bedraagt, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2.2 sub b, niet meer dan 150 m2, dan wel niet meer dan de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt;
  • c. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m, met dien verstande dat de bouwhoogte op de bouwperceelgrens niet meer mag bedragen dan 3 m en deze mag worden verhoogd in een rechte lijn naar ten hoogste 6 m op een afstand van 3 m uit de perceelgrens;
  • d. indien sprake is van een platte afdekking bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 4 m.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 m bedragen, met uitzondering van vlaggen- en lichtmasten, waarvan de hoogte niet meer dan 9 m mag bedragen en van erfafscheidingen waarvan de hoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.1 sub a voor een eenmalige uitbreiding van de totale vloeroppervlakte van het bestaande bouwperceel, tot een percentage dat niet meer mag bedragen dan 20% van de totale vloeroppervlakte van de bestaande bedrijfsbebouwing, mits:
    • 1. is aangetoond dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Toegestaan gebruik

Het gebruik van de bestaande bedrijfsbebouwing voor de inpandige opslag van caravans, boten en daarmee gelijk te stellen goederen is toegestaan voor zover deze functie ondergeschikt is aan de bedrijfsvoering.

4.4.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijven onder de milieucategorieën 1 en 2;
  • b. detailhandel, anders dan de verkoop van ter plaatse gefabriceerde of geassembleerde goederen, waarbij de vloeroppervlakte niet meer dan 60 m2 mag bedragen;
  • c. de opslag van materialen of goederen op het erf, anders dan ter verwezenlijking van de bestemming.
4.4.3 Voorwaardelijke verplichting

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en gebouwen overeenkomstig de in lid 4.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen zoals opgenomen in de als Bijlage 3 opgenomen erfinrichtingstekening.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.2 sub a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die vergelijkbaar zijn met bedrijven van milieucategorie 1 en 2 of bedrijven die behoren tot milieucategorie 3.1 van de bij de regels behorende Staat van bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van nabijgelegen woningen, al dan niet onder te stellen voorwaarden wat betreft geur, stof, gevaar en geluid kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die zijn genoemd in de Staat van bedrijven, onder de milieucategorieën 1 tot en met 2.

Artikel 5 Centrum - Raadhuisplein 7

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - Raadhuisplein 7' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met dien verstande dat:
    • 1. met uitzondering van bestaand wonen op de begane grond wonen uitsluitend op de eerste verdieping en de verdiepingen daarboven is toegestaan;
    • 2. het aantal woningen per bouwperceel en op de eerste verdieping en de verdiepingen daarboven niet meer mag bedragen dan 17;
  • b. detailhandel op de begane grond;
  • c. kantoren op de begane grond;
  • d. dienstverlenende bedrijven op de begane grond;
  • e. bestaande bedrijven;
  • f. maatschappelijke voorzieningen op de begane grond;
  • g. horeca op de begane grond, met dien verstande dat uitsluitend horecacategorie 1 dan wel bestaande horeca is toegestaan;
  • h. verkeer en verblijf;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen en water;
  • k. evenementen.

In de bestemming is niet begrepen:

  • detailhandel in volumineuze goederen, dan wel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen;
  • het vervaardigen en/of de opslag van vuurwerk, anders dan ten behoeve van consumentenverkoop;
  • risicovolle inrichtingen;
  • categorieën van inrichtingen die in hoge mate geluidhinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
  • m.e.r.-plichtige en m.e.r.-beoordelingsplichtige inrichtingen.
5.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen, met uitzondering van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf, gelden de volgende regels:
    • 1. de gebouwen en overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. voor zover ter plaatse een maximum goothoogte is aangegeven, bedraagt de goothoogte niet meer dan de aangegeven goothoogte, dan wel niet meer dan de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
    • 3. voor zoven ter plaatse een maximum bouw- en goothoogte is aangegeven, bedragen de goot- en bouwhoogte niet meer dan de aangegeven goot- en bouwhoogte, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt.
  • b. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen voor openbare nutsvoorzieningen en verkeer en verblijf gelden de volgende regels:
    • 1. de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 30 m³;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten niet meer dan 6 m mag bedragen;
5.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de plaats en hoogte van bouwwerken.
5.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 sub c:

  • a. voor de bouw van overkappingen tot een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • c. voor de bouwhoogte van overige bouwwerken, niet zijnde reclamemasten, tot ten hoogste 15 m.
5.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. kamerverhuur, met uitzondering van bestaande kamerverhuur;
  • b. opslag voor de voorgevel van gebouwen.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de verkeersveiligheid;
  • de parkeersituatie;
  • de milieusituatie;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 5.5 juncto lid 5.1 voor het toevoegen van woningen op de eerste en volgende verdieping van gebouwen (boven centrumfunct ies op de begane grond), dan wel het toevoegen van woningen op de begane grond of elders binnen een bestaand bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik voor detailhandel, kantoren, dienstverlenende bedrijven, maatschappelijke functies of horeca dat past in een centrumgebied op de begane grond van bestaande gebouwen niet mogelijk is gebleken;
    • 2. de woningen zoveel mogelijk worden georiënteerd op de openbare ruimte;
    • 3. het aantal woningen zal worden afgestemd op de bestaande bebouwing;
    • 4. bij vervangende nieuwbouw de bouwhoogte aansluit op de omliggende bebouwing;
    • 5. het aantal nieuw te bouwen woningen in overeenstemming is met de geldende gemeentelijke woonvisie;
  • b. lid 5.5 onder a juncto lid 5.1 voor het toestaan van kamerverhuur, met dien verstande dat:
    • 1. kamerverhuur uitsluitend in het hoofdbouwvolume is toegestaan;
    • 2. het aantal kamers niet meer bedraagt dan het bestaande aantal kamers in een pand en het aantal van 6 niet overstijgt tenzij een pand zeer ruim is opgezet;
    • 3. het karakter van het gebied niet mag worden verstoord en omringende woonomgeving niet ernstig mag worden gehinderd;
    • 4. er op eigen terrein voldoende voorzieningen gerealiseerd worden voor het stallen van fietsen;
  • a. lid 5.1 voor de vestiging van bedrijven mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven welke zijn genoemd in de bijlage Staat van Bedrijven genoemde categorie 1 of 2 en het bedrijf naar aard past in een centrumgebied.

Artikel 6 Kantoor - Aquapark 5

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor - Aquapark 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. een laboratorium;
  • c. verkeer en verblijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen en water.

met de daarbij behorende:

6.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    • 1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan de ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte’ aangegeven bouwhoogte, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn bedraagt ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 8 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van reclamemasten niet meer dan 6 m mag bedragen.
6.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de plaats en hoogte van bouwwerken.
6.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 sub b:

  • a. voor de bouw van overkappingen tot een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen tot een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • c. voor de bouwhoogte van overige bouwwerken, niet zijnde reclamemasten, tot ten hoogste 15 m.

Artikel 7 Maatschappelijk - Torenstraat 28

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Torenstraat 28' aangewezen gronden zijn bestemd:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. dienstverlening of kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  • c. bestaande bedrijfswoningen;
  • d. verkeer en verblijf;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;

Het bestemmingsplan verzet zich niet tegen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van evenementen als bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening waarvoor op basis van deze verordening een evenementenvergunning kan worden verleend.

7.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwklasse b bedragen de goot- en of bouwhoogte van gebouwen, met uitzondering van bedrijfswoningen, niet meer dan 6m en 10m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen;
    • 3. het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal. De goot- en bouwhoogte van de bedrijfswoningen bedragen niet meer dan respectievelijk 4,5 m en 9 m, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen. De oppervlakte van de bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 250 m² inclusief de oppervlakte aan bijbouwvolume.
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m;
    • 2. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van reclame-uitingen bedraagt niet meer dan 6 m;
    • 3. niet meer dan 50% van een bouwperceel, voorzover gelegen buiten het bouwvlak, mag worden bebouwd, met dien verstande dat de bouw van overkappingen buiten het bouwvlak niet is toegestaan;
    • 4. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m
7.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
  • c. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
7.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 sub b4 voor de bouw van erf- en terreinsfscheidingen voor de voorgevelrooilijn van ten hoogste 2 m.

Artikel 8 Verkeer - Nedmag

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Nedmag aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. cultuurgrond;
  • b. ontsluitingswegen ten behoeve van agrarische gronden en delfstoffenwinning ;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. parkeervoorzieningen, water, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van bestaande gebouwen.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding en beveiliging van het verkeer mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1,5 m.

Artikel 9 Water - Groote gat

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Groote gat' aangewezen gronden zijn bestemd voor de regulering van de waterhuishouding en meer specifiek voor:

  • a. kanalen, vaarten, sloten en andere watergangen;
  • b. gemalen;
  • c. kaden en oeverstroken;
  • d. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers, loopplanken, bruggen, sluizen, dammen en duikers;
  • f. groenvoorzieningen, paden, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten dienste van de bestemming;
  • b. de hoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden opgericht ten behoeve van:
  • b. de geleiding en beveiliging van het verkeer;
  • c. de waterbeheersing en waterhuishouding;
  • d. ondergrondse transportleidingen;
  • e. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het aanleggen van woonboten.

Artikel 10 Water - Karakteristiek

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Karakteristiek' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud en herstel van kanalen en wijken en daarmee gelijk te stellen waterlopen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, de waterberging en de (recreatie)vaart;
  • b. gemalen;
  • c. kaden en oeverstroken;
  • d. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers, loopplanken, bruggen, sluizen, dammen en duikers
  • f. groenvoorzieningen, paden, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • a. op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van bestaande gebouwen.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van scheepvaarttekens en/of kunstwerken in de zin van bruggen, sluizen en andere naar de aard hiermee gelijk te stellen bouwwerken mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 m.
10.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het aanleggen van woonboten;
  • b. het verleggen van de waterloop;
  • c. het wijzigen van het profiel van de waterloop.

Artikel 11 Woongebied - 11e Laan

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - 11e Laan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep met inachtneming van het bepaalde in 20.1.1;
  • c. verkeer en verblijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen.

Het bestaande systeem van ontsluiting door middel van wegen en paden blijft behoudens verbetering met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast, gehandhaafd. Aanvullende voorzieningen blijven beperkt tot de eventuele aanleg van fiets- en/of voetpaden en parkeerstroken, met dien verstande dat van wegen het aantal rijstroken niet meer dan twee mag bedragen.

Onder groenvoorzieningen zijn tevens sierbestrating, fiets- en/of voetpaden, waterpartijen, speelvoorzieningen en dergelijke begrepen.

11.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van hoofdbouwvolume ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. het hoofdbouwvolume dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan 16;
    • 3. het hoofdbouwvolume dient te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens met een diepte van ten hoogste 15 m, dan wel ten hoogste de diepte van de strook waarbinnen de bestaande woning is gebouwd indien deze meer bedraagt;
    • 4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdbouwvolume tot die perceelsgrens indien deze minder bedraagt;
    • 5. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen:
      Bouwklasse   Maximale goothoogte (m)   Maximale bouwhoogte (m)  
      a1   3,50   10,00  
      b   6,00   10,00  
    • 6. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt; voorzover ter plaatse een minimale of maximale dakhelling is aangeduid, bedraagt de dakhelling niet meer of niet minder dan is aangegeven;
    • 7. dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.
  • b. Voor het bouwen van een bijbouwvolume en overkappingen ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. er dient 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande bijbouwvolume tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume indien deze minder bedraagt;
    • 3. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m²;
    • 5. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 4 geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 80 m² bedraagt indien:
      • er sprake is van een geïntegreerde overkapping en/of;
      • het bouwperceel groter is dan 800 m².
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte op tuinen en erven bedraagt niet meer dan 5 m;
    • 2. ten aanzien van het bouwen van overkappingen ten behoeve van wonen is het bepaalde onder b van toepassing;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m.
11.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat het hoofdbouwvolume in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;
  • d. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • e. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 11.2 sub a onder 4 ten behoeve een geringere afstand tot de grens van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel:
  • b. lid 11.2 sub a onder 6 voor een geringere dakhelling en/of een platte afdekking of een andere afwijkende dakvorm;
  • c. lid 11.2 sub b onder 1 en 2 voor:
    • 1. de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;
    • 2. de bouw van een bijbouwvolume en overkappingen voor één van (het verlengde van) de naar de weg of openbaar gebied gekeerde gevels van hoekwoningen, mits:
      • de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt;
      • de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
      • de afstand tot (het verlengde van) de andere naar de weg gekeerde gevel van de hoekwoning minimaal 3 m bedraagt;
      • het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. lid 11.2 sub b onder 2 tot een afstand van 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume;
  • e. lid 11.2 sub b onder 4 tot een vergroting van de oppervlakte met maximaal 30 m² indien op het perceel niet vergunningvrij mag worden gebouwd en mits geen afbreuk wordt gedaan van de karakteristieke ruimtelijke waarden van het perceel, de bebouwing en/of het beschermd stadsgezicht;
  • f. lid 11.2 sub c onder 2 tot een vergroting van 25 % van de bestaande oppervlakte;
  • g. lid 11.2 sub c onder 3 voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
11.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruiken van een vrijstaand bijbouwvolume ten behoeve van woonfuncties.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf voor kleinschalige activiteiten, met dien verstande dat voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten de volgende criteria in acht worden genomen:

  • a. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:
    • 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
    • 2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf uitsluitend inpandig wordt verricht;
    • 3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume wordt gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met niet meer dan 45 m²;
    • 4. degene die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning moet zijn;
  • b. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert, dan wel geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:
    • 1. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten wat betreft aard, omvang en intensiteit verenigbaar is met het karakter van de omringende woonomgeving;
    • 2. geen ontheffing wordt verleend aan bedrijven die vergunningplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
    • 3. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in de bij deze regels behorende Overzicht toegestane bedrijven aan huis (Bijlage 2) of daarmee zijn gelijk te stellen;
    • 4. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden bedrijf, geen detailhandel plaatsvindt;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat wordt geparkeerd op eigen terrein;
    • 6. reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene plaatselijke verordening Veendam 2018 vergunningsvrije vormen.

Artikel 12 Woongebied - Beneden Verlaat 118

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Beneden Verlaat 118' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep met inachtneming van het bepaalde in 20.1.1;
  • c. verkeer en verblijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen.

Het bestaande systeem van ontsluiting door middel van wegen en paden blijft behoudens verbetering met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast, gehandhaafd. Aanvullende voorzieningen blijven beperkt tot de eventuele aanleg van fiets- en/of voetpaden en parkeerstroken, met dien verstande dat van wegen het aantal rijstroken niet meer dan twee mag bedragen.

Onder groenvoorzieningen zijn tevens sierbestrating, fiets- en/of voetpaden, waterpartijen, speelvoorzieningen en dergelijke begrepen.

12.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van hoofdbouwvolume ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. het hoofdbouwvolume dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan 1;
    • 3. het hoofdbouwvolume dient te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens met een diepte van ten hoogste 15 m, dan wel ten hoogste de diepte van de strook waarbinnen de bestaande woning is gebouwd indien deze meer bedraagt;
    • 4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdbouwvolume tot die perceelsgrens indien deze minder bedraagt;
    • 5. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen:
      Bouwklasse   Maximale goothoogte (m)   Maximale bouwhoogte (m)  
      a   3,50   9,00  
    • 6. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt; voorzover ter plaatse een minimale of maximale dakhelling is aangeduid, bedraagt de dakhelling niet meer of niet minder dan is aangegeven;
    • 7. dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.
  • b. Voor het bouwen van een bijbouwvolume en overkappingen ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. er dient 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande bijbouwvolume tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume indien deze minder bedraagt;
    • 3. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m²;
    • 5. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 4 geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 80 m² bedraagt indien:
      • er sprake is van een geïntegreerde overkapping en/of;
      • het bouwperceel groter is dan 800 m².
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte op tuinen en erven bedraagt niet meer dan 5 m;
    • 2. ten aanzien van het bouwen van overkappingen ten behoeve van wonen is het bepaalde onder b van toepassing;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m.
12.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat het hoofdbouwvolume in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;
  • d. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • e. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 12.2 sub a onder 4 ten behoeve een geringere afstand tot de grens van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel:
  • b. lid 12.2 sub a onder 6 voor een geringere dakhelling en/of een platte afdekking of een andere afwijkende dakvorm;
  • c. lid 12.2 sub b onder 1 en 2 voor:
    • 1. de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;
    • 2. de bouw van een bijbouwvolume en overkappingen voor één van (het verlengde van) de naar de weg of openbaar gebied gekeerde gevels van hoekwoningen, mits:
      • de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt;
      • de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
      • de afstand tot (het verlengde van) de andere naar de weg gekeerde gevel van de hoekwoning minimaal 3 m bedraagt;
      • het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. lid 12.2 sub b onder 2 tot een afstand van 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume;
  • e. lid 12.2 sub b onder 4 tot een vergroting van de oppervlakte met maximaal 30 m² indien op het perceel niet vergunningvrij mag worden gebouwd en mits geen afbreuk wordt gedaan van de karakteristieke ruimtelijke waarden van het perceel, de bebouwing en/of het beschermd stadsgezicht;
  • f. lid 12.2 sub c onder 2 tot een vergroting van 25 % van de bestaande oppervlakte;
  • g. lid 12.2 sub c onder 3 voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
12.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruiken van een vrijstaand bijbouwvolume ten behoeve van woonfuncties.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf voor kleinschalige activiteiten, met dien verstande dat voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten de volgende criteria in acht worden genomen:

  • a. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:
    • 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
    • 2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf uitsluitend inpandig wordt verricht;
    • 3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume wordt gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met niet meer dan 45 m²;
    • 4. degene die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning moet zijn;
  • b. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert, dan wel geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:
    • 1. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten wat betreft aard, omvang en intensiteit verenigbaar is met het karakter van de omringende woonomgeving;
    • 2. geen ontheffing wordt verleend aan bedrijven die vergunningplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
    • 3. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in de bij deze regels behorende Overzicht toegestane bedrijven aan huis (Bijlage 2) of daarmee zijn gelijk te stellen;
    • 4. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden bedrijf, geen detailhandel plaatsvindt;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat wordt geparkeerd op eigen terrein;
    • 6. reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene plaatselijke verordening Veendam 2018 vergunningsvrije vormen.

Artikel 13 Woongebied - F.J. de Zeestraat

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - F.J. de Zeestraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep met inachtneming van het bepaalde in 20.1.1;
  • c. verkeer en verblijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen.

Het bestaande systeem van ontsluiting door middel van wegen en paden blijft behoudens verbetering met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast, gehandhaafd. Aanvullende voorzieningen blijven beperkt tot de eventuele aanleg van fiets- en/of voetpaden en parkeerstroken, met dien verstande dat van wegen het aantal rijstroken niet meer dan twee mag bedragen.

Onder groenvoorzieningen zijn tevens sierbestrating, fiets- en/of voetpaden, waterpartijen, speelvoorzieningen en dergelijke begrepen.

13.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van hoofdbouwvolume ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. het hoofdbouwvolume dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan 8;
    • 3. het hoofdbouwvolume dient te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens met een diepte van ten hoogste 15 m, dan wel ten hoogste de diepte van de strook waarbinnen de bestaande woning is gebouwd indien deze meer bedraagt;
    • 4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdbouwvolume tot die perceelsgrens indien deze minder bedraagt;
    • 5. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen:
      Bouwklasse   Maximale goothoogte (m)   Maximale bouwhoogte (m)  
      b   6,00   10,00  
    • 6. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt; voorzover ter plaatse een minimale of maximale dakhelling is aangeduid, bedraagt de dakhelling niet meer of niet minder dan is aangegeven;
    • 7. dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.
  • b. Voor het bouwen van een bijbouwvolume en overkappingen ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. er dient 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande bijbouwvolume tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume indien deze minder bedraagt;
    • 3. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m²;
    • 5. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 4 geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 80 m² bedraagt indien:
      • er sprake is van een geïntegreerde overkapping en/of;
      • het bouwperceel groter is dan 800 m².
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte op tuinen en erven bedraagt niet meer dan 5 m;
    • 2. ten aanzien van het bouwen van overkappingen ten behoeve van wonen is het bepaalde onder b van toepassing;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m.
13.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat het hoofdbouwvolume in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;
  • d. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • e. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 13.2 sub a onder 4 ten behoeve een geringere afstand tot de grens van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel:
  • b. lid 13.2 sub a onder 6 voor een geringere dakhelling en/of een platte afdekking of een andere afwijkende dakvorm;
  • c. lid 13.2 sub b onder 1 en 2 voor:
    • 1. de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;
    • 2. de bouw van een bijbouwvolume en overkappingen voor één van (het verlengde van) de naar de weg of openbaar gebied gekeerde gevels van hoekwoningen, mits:
      • de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt;
      • de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
      • de afstand tot (het verlengde van) de andere naar de weg gekeerde gevel van de hoekwoning minimaal 3 m bedraagt;
      • het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. lid 13.2 sub b onder 2 tot een afstand van 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume;
  • e. lid 13.2 sub b onder 4 tot een vergroting van de oppervlakte met maximaal 30 m² indien op het perceel niet vergunningvrij mag worden gebouwd en mits geen afbreuk wordt gedaan van de karakteristieke ruimtelijke waarden van het perceel, de bebouwing en/of het beschermd stadsgezicht;
  • f. lid 13.2 sub c onder 2 tot een vergroting van 25 % van de bestaande oppervlakte;
  • g. lid 13.2 sub c onder 3 voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
13.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruiken van een vrijstaand bijbouwvolume ten behoeve van woonfuncties.

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf voor kleinschalige activiteiten, met dien verstande dat voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten de volgende criteria in acht worden genomen:

  • a. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:
    • 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
    • 2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf uitsluitend inpandig wordt verricht;
    • 3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume wordt gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met niet meer dan 45 m²;
    • 4. degene die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning moet zijn;
  • b. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert, dan wel geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:
    • 1. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten wat betreft aard, omvang en intensiteit verenigbaar is met het karakter van de omringende woonomgeving;
    • 2. geen ontheffing wordt verleend aan bedrijven die vergunningplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
    • 3. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in de bij deze regels behorende Overzicht toegestane bedrijven aan huis (Bijlage 2) of daarmee zijn gelijk te stellen;
    • 4. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden bedrijf, geen detailhandel plaatsvindt;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat wordt geparkeerd op eigen terrein;
    • 6. reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene plaatselijke verordening Veendam 2018 vergunningsvrije vormen.

Artikel 14 Woongebied - Molenstreek

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Molenstreek' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep met inachtneming van het bepaalde in 20.1.1;
  • c. verkeer en verblijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen.

Het bestaande systeem van ontsluiting door middel van wegen en paden blijft behoudens verbetering met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast, gehandhaafd. Aanvullende voorzieningen blijven beperkt tot de eventuele aanleg van fiets- en/of voetpaden en parkeerstroken, met dien verstande dat van wegen het aantal rijstroken niet meer dan twee mag bedragen.

Onder groenvoorzieningen zijn tevens sierbestrating, fiets- en/of voetpaden, waterpartijen, speelvoorzieningen en dergelijke begrepen.

14.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van hoofdbouwvolume ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. het hoofdbouwvolume dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan 13;
    • 3. het hoofdbouwvolume dient te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens met een diepte van ten hoogste 15 m, dan wel ten hoogste de diepte van de strook waarbinnen de bestaande woning is gebouwd indien deze meer bedraagt;
    • 4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdbouwvolume tot die perceelsgrens indien deze minder bedraagt;
    • 5. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen:
      Bouwklasse   Maximale goothoogte (m)   Maximale bouwhoogte (m)  
      b   6,00   10,00  
    • 6. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt; voorzover ter plaatse een minimale of maximale dakhelling is aangeduid, bedraagt de dakhelling niet meer of niet minder dan is aangegeven;
    • 7. dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.
  • b. Voor het bouwen van een bijbouwvolume en overkappingen ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. er dient 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande bijbouwvolume tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume indien deze minder bedraagt;
    • 3. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m²;
    • 5. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 4 geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 80 m² bedraagt indien:
      • er sprake is van een geïntegreerde overkapping en/of;
      • het bouwperceel groter is dan 800 m².
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte op tuinen en erven bedraagt niet meer dan 5 m;
    • 2. ten aanzien van het bouwen van overkappingen ten behoeve van wonen is het bepaalde onder b van toepassing;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m.
14.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat het hoofdbouwvolume in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;
  • d. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • e. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 14.2 sub a onder 4 ten behoeve een geringere afstand tot de grens van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel:
  • b. lid 14.2 sub a onder 6 voor een geringere dakhelling en/of een platte afdekking of een andere afwijkende dakvorm;
  • c. lid 14.2 sub b onder 1 en 2 voor:
    • 1. de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;
    • 2. de bouw van een bijbouwvolume en overkappingen voor één van (het verlengde van) de naar de weg of openbaar gebied gekeerde gevels van hoekwoningen, mits:
      • de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt;
      • de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
      • de afstand tot (het verlengde van) de andere naar de weg gekeerde gevel van de hoekwoning minimaal 3 m bedraagt;
      • het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. lid 14.2 sub b onder 2 tot een afstand van 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume;
  • e. lid 14.2 sub b onder 4 tot een vergroting van de oppervlakte met maximaal 30 m² indien op het perceel niet vergunningvrij mag worden gebouwd en mits geen afbreuk wordt gedaan van de karakteristieke ruimtelijke waarden van het perceel, de bebouwing en/of het beschermd stadsgezicht;
  • f. lid 14.2 sub c onder 2 tot een vergroting van 25 % van de bestaande oppervlakte;
  • g. lid 14.2 sub c onder 3 voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
14.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruiken van een vrijstaand bijbouwvolume ten behoeve van woonfuncties.

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf voor kleinschalige activiteiten, met dien verstande dat voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten de volgende criteria in acht worden genomen:

  • a. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:
    • 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
    • 2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf uitsluitend inpandig wordt verricht;
    • 3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume wordt gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met niet meer dan 45 m²;
    • 4. degene die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning moet zijn;
  • b. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert, dan wel geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:
    • 1. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten wat betreft aard, omvang en intensiteit verenigbaar is met het karakter van de omringende woonomgeving;
    • 2. geen ontheffing wordt verleend aan bedrijven die vergunningplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
    • 3. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in de bij deze regels behorende Overzicht toegestane bedrijven aan huis (Bijlage 2) of daarmee zijn gelijk te stellen;
    • 4. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden bedrijf, geen detailhandel plaatsvindt;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat wordt geparkeerd op eigen terrein;
    • 6. reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene plaatselijke verordening Veendam 2018 vergunningsvrije vormen.

Artikel 15 Woongebied - Torenstraat 33

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied - Torenstraat 33' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep met inachtneming van het bepaalde in 20.1.1;
  • c. verkeer en verblijf;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen.

Het bestaande systeem van ontsluiting door middel van wegen en paden blijft behoudens verbetering met het oog op de verkeersveiligheid en/of vermindering van geluidsoverlast, gehandhaafd. Aanvullende voorzieningen blijven beperkt tot de eventuele aanleg van fiets- en/of voetpaden en parkeerstroken, met dien verstande dat van wegen het aantal rijstroken niet meer dan twee mag bedragen.

Onder groenvoorzieningen zijn tevens sierbestrating, fiets- en/of voetpaden, waterpartijen, speelvoorzieningen en dergelijke begrepen.

15.2 Bouwregels
  • a. Voor het bouwen van hoofdbouwvolume ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. het hoofdbouwvolume dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen bedraagt niet meer dan 1;
    • 3. het hoofdbouwvolume dient te worden geplaatst binnen een strook gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens met een diepte van ten hoogste 15 m, dan wel ten hoogste de diepte van de strook waarbinnen de bestaande woning is gebouwd indien deze meer bedraagt;
    • 4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder dan 3 m, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande hoofdbouwvolume tot die perceelsgrens indien deze minder bedraagt;
    • 5. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedragen niet meer dan de bij de ter plaatse aangeduide bouwklasse behorende goot- en bouwhoogten, zoals in navolgend bouwschema is weergegeven, dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen:
      Bouwklasse   Maximale goothoogte (m)   Maximale bouwhoogte (m)  
      a   3,50   9,00  
    • 6. de dakhelling bedraagt niet minder dan 30°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder bedraagt; voorzover ter plaatse een minimale of maximale dakhelling is aangeduid, bedraagt de dakhelling niet meer of niet minder dan is aangegeven;
    • 7. dan wel niet meer dan de goot- en bouwhoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedragen.
  • b. Voor het bouwen van een bijbouwvolume en overkappingen ten behoeve van wonen, gelden de volgende regels:
    • 1. er dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
    • 2. er dient 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de afstand van het bestaande bijbouwvolume tot (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume indien deze minder bedraagt;
    • 3. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan respectievelijk 3 m en 6 m;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m²;
    • 5. van een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel niet meer dan het bestaande percentage indien dat meer is;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 4 geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen niet meer dan 80 m² bedraagt indien:
      • er sprake is van een geïntegreerde overkapping en/of;
      • het bouwperceel groter is dan 800 m².
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte op tuinen en erven bedraagt niet meer dan 5 m;
    • 2. ten aanzien van het bouwen van overkappingen ten behoeve van wonen is het bepaalde onder b van toepassing;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m.
15.3 Nadere eisen

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

nadere eisen stellen aan:

  • a. de plaats van gebouwen in die zin dat het hoofdbouwvolume in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
  • b. de dakhelling in die zin dat deze niet minder dan 40° en niet meer dan 60° dient te bedragen;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden, indien deze meer dan 2,5 m bedraagt;
  • d. de plaats van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • e. de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.4 Afwijken van de bouwregels

Het college van burgemeester en wethouders kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;

afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 15.2 sub a onder 4 ten behoeve een geringere afstand tot de grens van het bouwperceel, dan wel het bouwen op de grens van het bouwperceel:
  • b. lid 15.2 sub a onder 6 voor een geringere dakhelling en/of een platte afdekking of een andere afwijkende dakvorm;
  • c. lid 15.2 sub b onder 1 en 2 voor:
    • 1. de bouw van erkers en toegangsportalen voor de naar de weg gekeerde gevel tot een diepte van 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel en voor maximaal 75% van de lengte van de gevel, waarbij de bouwhoogte maximaal 0,25 m meer mag bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping tot een maximum van 4 m;
    • 2. de bouw van een bijbouwvolume en overkappingen voor één van (het verlengde van) de naar de weg of openbaar gebied gekeerde gevels van hoekwoningen, mits:
      • de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 3,5 m bedraagt;
      • de afstand tot de grens van het bouwperceel minimaal 2 m bedraagt;
      • de afstand tot (het verlengde van) de andere naar de weg gekeerde gevel van de hoekwoning minimaal 3 m bedraagt;
      • het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. lid 15.2 sub b onder 2 tot een afstand van 1 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdbouwvolume;
  • e. lid 15.2 sub b onder 4 tot een vergroting van de oppervlakte met maximaal 30 m² indien op het perceel niet vergunningvrij mag worden gebouwd en mits geen afbreuk wordt gedaan van de karakteristieke ruimtelijke waarden van het perceel, de bebouwing en/of het beschermd stadsgezicht;
  • f. lid 15.2 sub c onder 2 tot een vergroting van 25 % van de bestaande oppervlakte;
  • g. lid 15.2 sub c onder 3 voor de bouw van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn met een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
15.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen het gebruiken van een vrijstaand bijbouwvolume ten behoeve van woonfuncties.

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het college van burgemeester en wethouders kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf voor kleinschalige activiteiten, met dien verstande dat voor het gebruik van een deel van de woning voor de uitoefening van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten de volgende criteria in acht worden genomen:

  • a. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven. Dit betekent dat:
    • 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
    • 2. de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf uitsluitend inpandig wordt verricht;
    • 3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van hoofd- en bijbouwvolume wordt gebruikt voor de aan huis verbonden activiteiten ten behoeve van het bedrijf met niet meer dan 45 m²;
    • 4. degene die het aan huis verbonden bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning moet zijn;
  • b. het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu oplevert, dan wel geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of de buurt. Dit betekent dat:
    • 1. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten wat betreft aard, omvang en intensiteit verenigbaar is met het karakter van de omringende woonomgeving;
    • 2. geen ontheffing wordt verleend aan bedrijven die vergunningplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
    • 3. bedrijfsactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in de bij deze regels behorende Overzicht toegestane bedrijven aan huis (Bijlage 2) of daarmee zijn gelijk te stellen;
    • 4. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden bedrijf, geen detailhandel plaatsvindt;
    • 5. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat wordt geparkeerd op eigen terrein;
    • 6. reclame-uitingen niet zijn toegestaan met uitzondering van de op grond van de Algemene plaatselijke verordening Veendam 2018 vergunningsvrije vormen.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

16.2 Bouwregels
  • a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 50 m2 en waarbij grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm beneden maailveld plaatsvinden moet, alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van burgemeester en wethouders:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  • b. Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub b, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
    • 2. het mengen, diepploegen of ontginnen van gronden of een naar de aard daarmee gelijk te stellen grondbewerking dieper dan 0,4 m;
    • 3. het graven of dempen van watergangen;
    • 4. het aanbrengen van drainage dieper dan 0,4 m;
    • 5. het graven van sleuven breder dan 0,5 m en dieper dan 1 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 6. het permanent verlagen van het waterpeil.
  • b. Een vergunning als bedoeld in sub a wordt slechts verleend indien:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
    • 2. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
    • 3. één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt of worden genomen:
      • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
      • een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
      • een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • c. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
  • d. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
    • 4. aanvaardbaar zijn op basis van eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

17.2 Bouwregels
  • a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m2 en waarbij grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm beneden maailveld plaatsvinden moet, alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van burgemeester en wethouders:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
  • b. Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub b, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden groter dan 100 m2;
    • 2. het mengen, diepploegen of ontginnen van gronden of een naar de aard daarmee gelijk te stellen grondbewerking met een oppervlakte groter dan 100 m2 en dieper dan 0,4 m;
    • 3. het graven of dempen van watergangen;
    • 4. het aanbrengen van drainage dieper dan 0,4 m;
    • 5. het graven van sleuven breder dan 0,5 m en dieper dan 1 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 6. het permanent verlagen van het waterpeil.
  • b. Een vergunning als bedoeld in sub a wordt slechts verleend indien:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
    • 2. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
    • 3. één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt of worden genomen:
      • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
      • een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
      • een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • c. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
  • d. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
    • 4. aanvaardbaar zijn op basis van eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 18 Waarde - Archeologie 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

18.2 Bouwregels
  • a. Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 200 m2 en en waarbij grondroerende werkzaamheden dieper dan 45 cm beneden maailveld plaatsvinden, moet, alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin, naar het oordeel van burgemeester en wethouders:
    • 1. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld, en
    • 2. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd;
  • b. Indien uit het in sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • c. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in sub b, wordt een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden over een oppervlakte groter dan 200m2;
    • 2. het mengen, diepploegen of ontginnen van gronden of een naar de aard daarmee gelijk te stellen grondbewerking over een oppervlakte groter dan 200 m2 en dieper dan 0,45 m;
    • 3. het graven of dempen van watergangen;
    • 4. het graven van sleuven breder dan 0,5 m en dieper dan 1,5 m ten behoeve van het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatieleidingen, drainage en funderingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • 5. het permanent verlagen van het waterpeil.
  • b. Een vergunning als bedoeld in sub a wordt slechts verleend indien:
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
    • 2. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
    • 3. één of meer van de volgende voorwaarden in acht wordt of worden genomen:
      • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
      • een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
      • een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
  • c. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een professioneel archeoloog om advies gevraagd.
  • d. Het verbod als bedoeld in sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    • 1. het normale onderhoud en het normale agrarische gebruik betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
    • 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
    • 4. aanvaardbaar zijn op basis van eerder onderzoek waaruit is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 19 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 20 Algemene gebruiksregels

20.1 Toegestaan gebruik
20.1.1 Aan huis verbonden beroep

Het gebruik van een deel van de (bedrijfs)woning voor een aan huis verbonden beroep, zoals vermeld in bijlage 1 'Lijst aan huis verbonden beroepen' is toegestaan daar waar dit gebruik in de bestemmingsomschrijving is opgenomen, mits:

  • a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
  • b. het aan huis verbonden beroep uitsluitend inpandig wordt verricht;
  • c. maximaal 25 m2 van de oppervlakte van het hoofd- of bijgebouw wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep.
  • d. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die het aan huis verbonden beroep uitoefent;
  • e. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang, uitstraling en intensiteit verenigbaar is met het karakter van de omringende woonomgeving;
  • f. geen detailhandel plaatsvindt, behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met het aan huis verbonden beroep;
  • g. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse;
  • h. het parkeren plaatsvindt op het eigen terrein;
  • i. reclame-uitingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van de vergunningsvrije vormen.
20.1.2 Bed and breakfastvoorziening

Het gebruik van de bebouwing voor verblijfsrecreatie in de vorm van een bed and breakfastvoorziening is toegestaan daar waar dit gebruik in de bestemmingsomschrijving is opgenomen, mits:

  • a. de bed and breakfast in het hoofdgebouw van de (bedrijfs)woning wordt gerealiseerd;
  • b. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair blijft;
  • c. het aantal beschikbare kamers niet meer dan vijf bedraagt met een maximum van tien slaapplaatsen;
  • d. het parkeren op eigen erf plaatsvindt.
20.2 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in elk geval wordt begrepen:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken die zijn bestemd voor wonen ten behoeve van kamerverhuur of het huisvesten van meerdere huishoudens in één woning;
  • b. het gebruiken van een vrijstaand bijbouwvolume ten behoeve van woonfuncties;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als seksinrichting;
  • d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, tenzij een bestemming dat uitdrukkelijk toestaat;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van buitenopslag van afval bij afvalverwerkende bedrijven;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken als afhaalpunt voor internetverkoop.

Artikel 21 Algemene aanduidingsregels

21.1 Overige zone - zoekgebied mestbassins

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning van de regels afwijken ter plaatse van de aanduiding Overige zone - zoekgebied mestbassins voor de bouw van mestopslagplaatsen in de vorm van foliemestbassins buiten het bouwvlak op de veldkavel, mits wordt aangetoond dat:

  • a. de mestopslag op grond van milieuhygiënische belemmeringen binnen het bouwperceel of daarop aansluitend niet mogelijk is; of;
  • b. de voorzieningen noodzakelijk zijn om aantoonbare structurele verkeersoverlast door transportbewegingen in kernen te voorkomen of te beperken als reële alternatieve ontsluitingsroutes ontbreken, en;
  • c. andere ruimtelijk relevante belangen niet onevenredig worden geschaad, en;
  • d. de mestopslagplaats in hoofdzaak bestemd is voor gebruik binnen de bedrijfsvoering van het agrarische bedrijf waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, en;
  • e. de inhoud van het mestbassin niet meer bedraagt dan 2.500 m3, en;
  • f. de milieuregelgeving zich niet tegen de aanleg verzet, en;
  • g. rekening is gehouden met de archeologische verwachtingswaarde;

Verder wordt de situering en inrichting van het mestbassin op de veldkavel bepaald door middel van de maatwerkmethode en de onderstaande kwaliteitscriteria:

  • a. er wordt een locatie gezocht langs de bestaande infrastructuur, bij voorkeur agrarisch gebruikte infrastructuur en niet zijnde recreatieve fietspaden of langeafstandswandelroutes;
  • b. de minimale onderlinge afstand van bassinlocaties bedraagt 500 m. Er mogen maximaal twee bassins vlak bij elkaar worden gelegd. Dat wordt beschouwd als één bassinlocatie. Deze twee bassins dienen aan één zijde van de weg te worden gesitueerd, zodat vrij uitzicht aan de andere wegzijde gewaarborgd blijft;
  • c. mestbassins bevinden zich niet in prominente zichtassen van sloten, wegen, dijken of nabij visueel opvallende kruisingen of kavelknikken. Mestbassins zijn alleen langs rechtstanden toegestaan;
  • d. er kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b en/of c indien er sprake is van onevenredige benadeling wegens bijzondere omstandigheden;
  • e. de afstand van het mestbassin tot oppervlaktewater bedraagt ten minste 5 m;
  • f. qua landschappelijke inpassing wordt waar mogelijk op een verantwoorde wijze aansluiting gezocht bij bestaande verdichtingen in het landschap zoals bosschages zonder natuur- en/of recreatieve waarden;
  • g. een mestbassin wordt omgeven door een grondwal die aan de buitenkant bedekt is met gras. Gebruik van folie of matten aan de buitenkant is niet toegestaan. De grondwal is maximaal 2 m hoog, gerekend vanaf de teen van de grondwal;
  • h. de grastaluds van het mestbassin worden regelmatig gemaaid. Het bassin wordt zodanig ruim gesitueerd dat er geen rommelhoeken kunnen ontstaan. De directe omgeving moet met gangbare machines regelmatig worden onderhouden;
  • i. hekwerken moeten zijn uitgevoerd in een donkere kleurstelling. Ze mogen het doorzicht niet in belangrijke mate belemmeren. Het hekwerk staat onderaan de voet van de grondwal;
  • j. bouwwerken en installaties zijn in terughoudende kleuren uitgevoerd (donkergrijs, zwart, donkergroen);
  • k. reclame-uitingen en verlichting zijn niet toegestaan. De verharding moet tot een minimum zijn beperkt;
  • l. de afstand tussen het mestbassin en de ontsluitingswegen bedraagt minimaal 20 m.

Over de landschappelijke aanvaardbaarheid van de locatie en de wijze van inpassing van de mestopslag wordt advies ingewonnen bij een onafhankelijke, dan wel bij een door de gemeente aangestelde deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur. Aan de omgevingsvergunning wordt een voorwaarde verbonden die ertoe strekt dat een foliemestbassin alleen mag worden opgericht of aangelegd indien de erfbeplanting vóór een nader te bepalen datum na het verlenen van de omgevingsvergunning overeenkomstig het bij de vergunning gevoegde erfinrichtingsplan wordt aangelegd en vervolgens in stand wordt gehouden gedurende de periode dat hetgeen gebouwd of aangelegd is feitelijk aanwezig is.

21.2 veiligheidszone - transport
21.2.1 Omschrijving gebiedsaanduiding

De voor veiligheidszone - transport aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede aangewezen voor het tegengaan van de vestiging van objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen.

21.2.2 Bouwregels
  • a. Er mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd;
  • b. De bouw van beperkt kwetsbare objecten is toegestaan, mits:
    • 1. sprake is van zwaarwegende maatschappelijke, economische en/of planologische redenen;
    • 2. is aangetoond dat er hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen;
  • c. de bouw van objecten ten behoeve van minder zelfredzame personen is niet toegestaan.
21.2.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden gebouwen en/of terreinen te gebruiken als:
    • 1. kwetsbaar object;
    • 2. een object voor langdurig verblijf van verminderd zelfredzame personen.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag bestaand gebruik worden voortgezet.
     
21.3 Vrijwaringszone - LOFAR

Een ruimtelijk plan kan, ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - LOFAR station' alleen voorzien in bedrijfsvestiging, - uitbreiding, intensivering van verkeer en andere activiteiten als hierbij geen elektromagnetische straling ontstaat die een storend effect heeft op de waarnemingen van dit buitenstation en daarmee de LOFARradiotelescoop. Een ontwikkeling binnen deze zone zal voorzien moeten zijn van een positief advies van ASTRON.

Artikel 22 Algemene afwijkingsregels

22.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages, met uitzondering van oppervlakte- en inhoudsmaten, en met uitzondering van de hoogte van windturbines, tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast;
  • c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
    • 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ bedraagt;
  • e. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25,00 m bedraagt, met dien verstande dat:
    • 1. de noodzaak voor plaatsing van de antenne is aangetoond waarbij het gedeelde gebruik van masten moet zijn overwogen;
    • 2. bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord;
    • 3. de antenne in de onmiddellijke nabijheid van hoge gebouwen en/of bouwwerken of langs grote infrastructurele lijnen (zoals hoogspanningsleidingen en (spoor)wegen) wordt geplaatst;
  • f. het bepaalde in het plan voor het bouwen van zendmasten voor radioamateurs tot een bouwhoogte van niet meer dan 15,00 m, met dien verstande dat het bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord;
  • g. het bepaalde in artikel 20.2 onder g ten behoeve van de vestiging van een afhaalpunt voor internetverkoop.

22.2 Voorwaarden

De in lid 19.1 22.1 bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. het bebouwingsbeeld.

Artikel 23 Overige regels

23.1 Parkeernormen
  • a. Bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen of voor een gebruiksverandering moet, indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's, (motor)fietsen of andere voertuigen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel. Voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen van de CROW-publicatie 381. Indien deze normen gedurende de planperiode wordt gewijzigd moet deze wijziging in acht worden genomen.
  • b. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het bijbehorend bouwperceel.
  • c. Gerealiseerde voorzieningen als bedoeld in sub a en b dienen na de realisatie in stand te worden gehouden.
  • d. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in sub a en b:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 24 Overgangsrecht

24.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 25 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Algemeen veegplan Veendam 2023'.