Plan: | Bestemmingsplan Hellum-Siddeburen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0040.bp00020-41vg |
De Wet geluidhinder hanteert voorkeursgrenswaarden en geeft criteria aan voor het toelaten van een hogere geluidsbelasting indien de voorkeurswaarde niet gehaald kan worden. De Wet geluidhinder schrijft voor dat bij het voorbereiden van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, waar wegen in zijn opgenomen die een zone kennen als bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder, een akoestisch onderzoek wordt ingesteld. Daarbij wordt ondermeer gekeken naar de geluidsbelasting op woningen binnen de zone, de doeltreffendheid van de in aanmerking komende verkeersmaatregelen en andere maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege de weg de hoogste toelaatbare normen worden overschreden.
Bij woningen is de voorkeursgrenswaarde 48 dB. Er kan in bepaalde situaties een hogere grenswaarde worden toegestaan (tot maximaal 68 db). De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is daarbij ondermeer afhankelijk van het gebruik (burgerwoning of agrarische bedrijfswoning), de ligging (stedelijk of landelijk gebied), aard geluidsbron (nieuwe weg of bestaande weg) en het feit of het gaat om totale nieuwbouw of vervanging van een bestaande woning. In de Nota Wegverkeerslawaai Gemeente Slochteren (WMA, 2008) worden voor alle situaties de voorkeurgrenswaarden en toelaatbare waarden getoond.
Op basis van de verzamelde verkeers- en omgevingsgegevens zijn de geluidcontouren per wegvak berekend met behulp van Standaard rekenmethode I. Hierbij zijn de volgende geluidcontouren in beeld gebracht: 48 dB, 53 dB en 58 dB.
De geluidcontouren zijn berekend inclusief aftrek artikel 110g Wet geluidhinder (2 dB voor wegen met snelheid van 70 km/uur of meer en 5 dB voor de overige wegen). In de bijlage zijn de onderzoeksresultaten en geluidcontouren opgenomen. In dit onderzoek is de ontwikkeling van Meerstad inbegrepen. De verkeersprognoses gaan daarbij uit van een nieuwe verkeersstructuur t.b.v. de ontsluiting van Meerstad.
In en nabij het plangebied hebben de Hoofdweg, de Oudeweg, Eideweg, Damsterweg en N33 een geluidszone. Er gelden verschillende snelheidsregimes voor de Hoofdweg binnen het plangebied. De geluidszones van de Hoofdweg zijn weergegeven in de onderstaande tabel en in het rapport in de Nota Wegverkeerslawaai Gemeente Slochteren. Het merendeel van de bestaande woningen langs de Hoofdweg ligt binnen de geluidszone die van toepassing is langs de Hoofdweg.
Kern | Wegvak en snelheidsregime |
Hellum | Enkele wegen buiten de Hoofdweg 30 km/u |
Hellum | Hoofdweg 50 km/u |
Siddeburen | Hoofdweg (centrum) 30 km/u |
Siddeburen | Hoofdweg (buiten centrum) 50 km/u |
Siddeburen | Eideweg 50 km/u |
Siddeburen | Damsterweg 50 km/u |
Siddeburen | Overige woongebied 30 km/u |
Het Ministerie van VROM heeft een saneringsprogramma waarbij woningen door maatregelen aan de gevel van extra geluidsisolatie worden oorzien. Dit programma staat bekend als de zogenaamde A-lijst. Deze lijst is tussen 1994 en 1998 opgesteld. De sanering aan deze woningen kan alleen door gevelmaatregelen worden uitgevoerd. Het betreft o.a. A-woningen, die in het peiljaar 1986 een bepaalde (extreem hoge) geluidsbelasting op de gevel hadden. De woningen van de A-lijst komen in aanmerking voor vergoeding van gevelisolatiekosten. Het is inmiddels niet meer mogelijk om woningen op deze lijst te plaatsen. Daarnaast zijn er de B-saneringswoningen. Dit zijn te saneren woningen met een lagere geluidsbelasting dan de A-woningen. Voor deze woningen is geen subsidie beschikbaar.
In Hellum en Siddeburen zijn diverse panden langs de Hoofdweg opgenomen op de B-Lijst. Momenteel ligt er geen prioriteit om deze locaties te saneren. Bij verbouw of nieuwbouw zal op grond van het bouwbesluit moeten worden voldaan aan het binnenniveau.
Daarnaast zijn er in onderstaande tabel percelen genoemd die reeds op een andere projectbasis zijn gesaneerd.
HOOFDWEG | 41 | 9627 PA | HELLUM | Eindmelding | |||
HOOFDWEG | 50 | 9627 PE | HELLUM | Eindmelding | |||
HOOFDWEG | 126 | 9627 PG | HELLUM | Eindmelding | |||
HOOFDWEG | 154 | 9627 PH | HELLUM | Eindmelding | |||
HOOFDWEG | 215 | 9628 TX | SIDDEBUREN | Eindmelding | |||
OUDEWEG | 54 | 9628 CG | SIDDEBUREN | Eindmelding | |||
OUDEWEG | 56 | 9628 CG | SIDDEBUREN | Eindmelding | |||
OUDEWEG | 74 | 9628 CG | SIDDEBUREN | Eindmelding | |||
OUDEWEG | 74 | 9628 CG | SIDDEBUREN | Eindmelding | |||
OUDEWEG | 92 | 9628 CG | SIDDEBUREN | Eindmelding | |||
OUDEWEG | 94 | 9628 CH | SIDDEBUREN | Eindmelding | |||
OUDEWEG | 100 | 9628 CH | SIDDEBUREN | Eindmelding | |||
OUDEWEG | 134 | 9628 CS | SIDDEBUREN | Eindmelding |
Nabij het plangebied liggen inrichtingen waar een geluidscontour van uitgaat. Dit betreft de NAM-gasboringslocatie aan de Geerlandweg en de NAM-locatie aan de Oudeweg. De uitwaartse milieuzonering van deze locaties heeft feitelijk geen invloed op het plangebied omdat er nu ook geen gevoelige objecten zijn toegestaan.
Algemeen
De VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) biedt een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau en geeft informatie over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. Bedrijven worden met behulp van de publicatie ingedeeld in milieucategorieën met bijbehorende richtafstanden ten opzichte van (beperkt) kwetsbare objecten. Op basis van de milieukenmerken van de verschillende typen bedrijven en inrichtingen wordt een indicatie van de afstanden gegeven die als gevolg van deze kenmerken moeten worden aangehouden tussen de diverse typen bedrijven en/of woningen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in omgevingstypen: rustige woonwijk, rustig buitengebied, en gebied met functiemenging (gemengd gebied).
Naast het afwegingskader van de brochure kunnen ook wettelijke normen van toepassing zijn. Zo heeft een melkveehouderij bijvoorbeeld te maken met de Wet milieubeheer, het Besluit landbouw milieubeheer en/of de Wet geurhinder en veehouderij. Van geval tot geval moet worden beoordeeld hoe eventuele wettelijke normen en de VNG-richtlijn zich tot elkaar verhouden, beide bevatten immers maximale afstanden tot omliggende objecten. In zijn algemeenheid geldt dat in ieder geval aan de wettelijke normen moet worden voldaan. In sommige gevallen kan er uit het oogpunt van een goed woon- en leefklimaat aanleiding bestaan op basis van de VNG-brochure een grotere afstand aan te houden.
Op initiatief van het kamerlid Ruud van Heugten (CDA) is in 2009 de initiatiefnota 'Beter wonen op het platteland' verschenen. Hier in wordt voorgesteld om in de Wet milieubeheer het begrip 'plattelandswoning' te introduceren en te bepalen dat voor dergelijke woningen de milieukwaliteitseisen dezelfde zijn als die milieukwaliteitseisen die aan een agrarische bedrijfswoning behorende bij een inrichting worden gesteld. Aansluitend daarbij wordt voorgesteld om in de Wet geluidhinder te bepalen dat de geluidsbelasting die van toepassing is op een agrarische bedrijfswoning ook van toepassing is op een 'plattelandswoning'.
De mogelijkheden voor het toepassen van een plattelandswoning zijn afhankelijk van de landelijke wetgeving op dit punt. Het wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer. Zodra de Eerste Kamer ook heeft ingestemd met het voorstel en de nieuwe wet in werking treedt kan deze wetgeving ook worden doorvertaald in nieuw op te stellen bestemmingsplannen.
Het wetsvoorstel behelst een wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en enkele andere wetten om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen (plattelandswoningen). De wet heeft naar verwachting geen of nauwelijks gevolgen voor de bestaande (bedrijfs)woningen in Slochteren.
In het gemeentelijk bodembeleid is het algemeen beleidsuitgangspunt dat de goede gebiedseigen bodemkwaliteit behouden moet blijven en waar mogelijk wordt verbeterd. De algemene bodemkwaliteit op niet verdachte percelen, alsmede regels omtrent hergebruik van gronden, staan beschreven in de drie Bodembeheerplannen Buitengebied, Bebouwd gebied en Gemeentelijke wegbermen met bijbehorende bodemkwaliteitskaarten. In het bodembeheerplannen wordt gewerkt met een gebiedsindeling, gebaseerd op ruimtelijke kenmerk en historisch bodemgebruik. Uitwisseling van grond binnen gebieden met een zelfde typering is mogelijk.
In het digitale bodeminformatiesysteem zijn alle historisch verdachte locaties opgenomen. Meestal betreft het hier voormalige bedrijfslocaties waarvan de bodemkwaliteit onbekend is. Informatie over uitgevoerde bodemonderzoeken (en bodemsanering) worden waar mogelijk toegevoegd aan het systeem.
Initiatiefnemers van bepaalde bouwplannen zijn verplicht om bij nieuwbouw (al dan niet in combinatie functieverandering) bij de aanvraag om een omgevingsvergunning een rapportage van de bodemgesteldheid in te dienen. Daaruit moet blijken of en onder welke omstandigheden nieuwe functies realiseerbaar zijn.
Voor activiteiten die te maken hebben met grondverzet en/of het aanleggen van dijken en/of waterwerken is in bepaalde gevallen een aanlegvergunning nodig of een melding grondverzet. Bij grotere projecten kan een ontgrondingsvergunning nodig zijn van de provincie.
In het plangebied worden, buiten de bestaande bouwpercelen, geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan is in feite een bestendiging van de huidige situatie. Bij woningen kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het afwijken van de regels voor voor kleinschalige aan huis-verbonden-beroepen of bedrijven. Het betreft hier alleen lichte bedrijven die vallen onder categorie A van het Activiteitenbesluit. Naar verwachting hebben deze activiteiten geen negatieve invloed op de bodemkwaliteit.