Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0040.bp00019-41vg |
In de Structuurvisie Buitengebied, dat het ruimtelijk kader voor het bestemmingsplan vormt, is een gebiedsindeling gemaakt om het beleid toe te kunnen snijden op de kernkwaliteiten, belemmeringen, mogelijkheden en reeds ingezette of uitgevoerde projecten. Door deze beleidsdifferentiatie worden de contouren voor het nieuwe bestemmingsplan al direct duidelijk en kan ook direct worden gestuurd op initiatieven. Omdat het niet haalbaar is elk gebied op basis van de unieke kwaliteiten te onderscheiden is een begrenzing gekozen die het buitengebied in landschappelijke eenheden onderscheidt en in een enkel geval een grens die volgt uit eerdere besluiten, zoals de begrenzing van de (te ontwikkelen) Ecologische Hoofdstructuur. De gebiedsindeling vormt ook de basis voor de visie op agrarische schaalvergroting.
Om op hoofdlijnen aan te geven welke mogelijkheden worden geboden in een gebied is gewerkt met een gebiedstypering bestaande uit 4 categorieën, zie bijlage :
Dit zijn gebieden met een grootschalige verkaveling die hoofdzakelijk zijn ingericht ten behoeve van de landbouw en waarin een wegenstructuur ligt met lange rechtstanden. Bovendien liggen in deze gebieden de agrarische bedrijven in de meeste gevallen in het gebied zelf met aansluitend de huiskavel. Doordat bedrijven gemiddeld genomen behoorlijke uitbreidingsmogelijkheden hebben doordat ze op de ruimte zijn gelegen kan in landbouwontwikkelingsgebieden het beleid worden gericht op schaalvergroting. Grote delen van het buitengebied (waaronder het gebied ten noorden en zuiden van Tjuchem en het gebied parallel aan het Eemskanaal) zijn aangewezen als landbouwontwikkelingsgebied.
Landbouwgebieden worden ook gekenmerkt door een grootschalige verkaveling die hoofdzakelijk is ingericht ten behoeve van de landbouw waarin een wegenstructuur ligt met lange rechtstanden. In landbouwgebieden zijn de mogelijkheden voor schaalvergroting afhankelijk van de mogelijkheden ter plaatse van het bedrijf zelf, aangezien in het landbouwgebied nauwelijks bedrijven zijn gevestigd, maar deze veelal in de kern zijn gevestigd.
De 'landbouwgebieden' onderscheiden zich van 'landbouwontwikkelingsgebied' door het vrijwel ontbreken van agrarische bouwpercelen. Het grootste deel van de gronden in het gebied is in eigendom van en/of wordt gebruikt door agrariers die zijn gevestigd in het lint. Aan de enkele bedrijven die er zijn gevestigd worden dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden geboden als vergelijkbare bedrijven in de 'landbouwontwikkelingsgebieden'. Het agrarisch gebied ten weerszijden van het lint van Schildwolde tot Siddeburen is als landbouwgebied aangeduid.
Dit zijn gebieden waar naast de landbouw, als drager van het gebied, ook de functies wonen, werken en recreatie worden ingepast (op bestaande bouwpercelen). Op die manier kan een gebied ontstaan waar het goed wonen, werken en recreëren is. De landbouw behoudt zijn bestaande ontwikkelingsmogelijkheden maar de mogelijkheden voor verdere schaalvergroting zijn hier op voorhand niet bekend en moeten per geval worden beoordeeld. Als verwevingsgebied zijn ondermeer aangeduid: Het gebied ten weerszijden van het lint Slochteren-Froombosch (in de visie Slochteren aangeduid als het carré) en het gebied Luddeweer.
Het Schildmeer en het natuur(ontwikkelings)gebied Midden-Groningen zijn tot deze categorie gerekend. Dit zijn gebieden waarin actief wordt gestreefd naar de ontwikkeling van natuurwaarden. Dit doel is reeds behaald, dan wel haalbaar omdat de gebieden reeds zijn opgenomen in vastgesteld beleid.