Plan: | Bestemmingsplan Harkstede-Scharmer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0040.bp00002-61oh |
De Wet geluidhinder hanteert voorkeursgrenswaarden en geeft criteria aan voor het toelaten van een hogere geluidsbelasting indien de voorkeurswaarde niet gehaald kan worden. De Wet geluidhinder schrijft voor dat bij het voorbereiden van de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan, waar wegen in zijn opgenomen die een zone kennen als bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder, een akoestisch onderzoek wordt ingesteld. Daarbij wordt ondermeer gekeken naar de geluidsbelasting op woningen binnen de zone, de doeltreffendheid van de in aanmerking komende verkeersmaatregelen en andere maatregelen om te voorkomen dat de in de toekomst vanwege de weg de hoogste toelaatbare normen worden overschreden.
Bij woningen is de voorkeursgrenswaarde 48 dB. Er kan in bepaalde situaties een hogere grenswaarde worden toegestaan (tot maximaal 68 dB). De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting is daarbij ondermeer afhankelijk van het gebruik (burgerwoning of agrarische bedrijfswoning), de ligging (stedelijk of landelijk gebied), aard geluidsbron (nieuwe weg of bestaande weg) en het feit of het gaat om totale nieuwbouw of vervanging van een bestaande woning. In de Nota Wegverkeerslawaai Gemeente Slochteren (WMA, 2008) worden de voor alle situaties de voorkeurgrenswaarden en toelaatbare waarden getoond.
Op basis van de verzamelde verkeers- en omgevingsgegevens zijn de geluidcontouren per wegvak berekend met behulp van Standaard rekenmethode I. Hierbij zijn de volgende geluidcontouren in beeld gebracht: 48 dB, 53 dB en 58 dB.
De geluidcontouren zijn berekend inclusief aftrek artikel 110g Wet geluidhinder (2 dB voor wegen met snelheid van 70 km/uur of meer en 5 dB voor de overige wegen). In de bijlage zijn de onderzoeksresultaten en geluidcontouren opgenomen. In dit onderzoek is de ontwikkeling van Meerstad inbegrepen. De verkeersprognoses gaan daarbij uit van een nieuwe verkeersstructuur t.b.v. de ontsluiting van Meerstad.
In het plangebied heeft alleen de Hoofdweg een geluidszone. Er gelden verschillende snelheidsregimes voor de Hoofdweg binnen het plangebied. De geluidszones van de Hoofdweg zijn weergegeven in de onderstaande tabel en de Nota Wegverkeerslawaai Gemeente Slochteren (WMA, 2008).
Het merendeel van de bestaande woningen langs de Hoofdweg ligt binnen de geluidszone die van toepassing is langs de Hoofdweg. Consequentie hiervan is dat bouwvlakken zodanig zijn gelegd dat woningen op enig punt niet dichter op de weg kunnen worden gebouwd dan in het huidige situatie.
De nieuw te bouwen woningen aan de Piccardtstraat (vervangende nieuwbouw Stichting Woningbouw Slochteren) liggen buiten de grenzen van een geluidszone (waaronder geluidszone Hoofdweg). De Piccardstraat maakt onderdeel uit van een 30 km zone. De weg is dus niet zoneringsplichtig.
Kern | Wegvak en snelheidsregime |
Harkstede | Hoofdweg (centrum) 30 km/h |
Hoofdweg (buiten centrum) 50 km/h | |
Scharmer | Hoofdweg (bebouwde kom) 50 km/h |
Hoofdweg (buiten bebouwde kom) 60 km/h |
Het Ministerie van VROM heeft een saneringsprogramma waarbij woningen door maatregelen aan de gevel van extra geluidsisolatie worden voorzien. Dit programma staat bekend als de zogenaamde A-lijst. Deze lijst is tussen 1994 en 1998 opgesteld. De sanering aan deze woningen kan alleen door gevelmaatregelen worden uitgevoerd. Het betreft o.a. A-woningen, die in het peiljaar 1986 een bepaalde (extreem hoge) geluidsbelasting op de gevel hadden. De woningen van de A-lijst komen in aanmerking voor vergoeding van gevelisolatiekosten. Het is inmiddels niet meer mogelijk om woningen op deze lijst te plaatsen. Daarnaast zijn er de B-saneringswoningen. Dit zijn te saneren woningen met een lagere geluidsbelasting dan de A-woningen. Voor deze woningen is geen subsidie beschikbaar.
In Harkstede en Scharmer zijn diverse panden langs de Hoofdweg opgenomen op de B-Lijst. Momenteel ligt er geen prioriteit om deze locaties te saneren. Bij verbouw of nieuwbouw zal op grond van het Bouwbesluit moeten worden voldaan aan het binnenniveau.
Daarnaast zijn er in onderstaande tabel percelen genoemd die reeds op een andere projectbasis zijn gesaneerd.
HOOFDWEG | 61 | 9616 TB | SCHARMER | Eindmelding weg / G | |
HOOFDWEG | 72 | A | 9617 AJ | HARKSTEDE | Eindmelding weg / G |
HOOFDWEG | 74 | A | 9617 AJ | HARKSTEDE | Eindmelding weg / G |
In en buiten het plangebied liggen geen inrichtingen waar een geluidscontour van uitgaat (geluidszoneringsplichtige bedrijven), danwel een geluidscontour kennen die tot het plangebied reikt.
Algemeen
Bedrijven worden ingedeeld in categorieën met behulp van de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). Deze publicatie biedt een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau en geeft informatie over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. Op basis van de milieukenmerken van de verschillende typen bedrijven en inrichtingen wordt een indicatie van de afstanden gegeven die als gevolg van deze kenmerken moeten worden aangehouden tussen de diverse typen bedrijven. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in omgevingstypen: rustige woonwijk, gebied met functiemenging en bedrijventerrein.
Plangebied
De bedrijvigheid in het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit kleinschalige lichte bedrijvigheid (ambachtelijke bedrijven) en detailhandel in Harkstede en daarnaast enkele agrarische bedrijven die met name zijn gelegen in Scharmer. Daarnaast zijn enkele zwaardere bedrijfstypen aanwezig (waaronder een loonbedrijf en een discotheek). Met name het gebied langs de Hoofdweg kan worden aangemerkt als gemengd gebied waar lichte bedrijven (mits bouwkundig gescheiden) passen naast woningen. Waar het gaat om wat zwaardere bedrijven is het betreffende bedrijfstype en milieucategorie in het bestemmingsplan vastgelegd op de aanwezige situatie. Bij vertrek of beëindiging van de (zwaardere) bedrijfscategorieën is dan ook alleen een vergelijkbaar bedrijf mogelijk of lichtere bedrijfscategorieën. Daarnaast voorziet de Wet milieubeheer op individueel niveau in een regeling ter beperking van eventuele milieuhinder.
In of in de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen intensieve veehouderijen. Er zijn wel enkele melkrundveehouderijen die op grond van een bestaande vergunning of onder een AMvB, hun bedrijf kunnen uitoefenen. Bij het bestemmen van deze bedrijven zijn de bestaande erven als uitgangspunt genomen en is bij uitbreidingsmogelijkheden rekening gehouden met alle relevante milieu-aspecten. Ook bij uitbreiding van bouwvlakken van woningen is rekening gehouden met de (milieu)afstanden t.o.v. omliggende bedrijven. De agrarische bedrijven in de het plangebied liggen niet in alle gevallen op de richtlijnafstand van de bestaande woonbebouwing, maar in dat geval kent de Wet milieubeheer specifieke regelgeving.
Waar het akkerbouwbedrijven betreft, voldoet een afstand van 30 meter als richtlijnafstand. Verder is de bestaande woonbebouwing al grensstellend in relatie tot eventuele milieubelasting. Daarnaast kan er doordat bouw- en milieuvergunning per 1 oktober 2010 zijn opgegaan in de omgevingsvergunning een goede afstemming plaatsvinden tussen bouw- en milieuactiviteiten.
In het gemeentelijk bodembeleid is het algemeen beleidsuitgangspunt dat de goede gebiedseigen bodemkwaliteit behouden moet blijven en waar mogelijk wordt verbeterd. De algemene bodemkwaliteit op niet verdachte percelen, alsmede regels omtrent hergebruik, staan beschreven in de drie Bodembeheerplannen Buitengebied, Bebouwd gebied en Gemeentelijke wegbermen met bijbehorende bodemkwaliteitskaarten. In het bodembeleid wordt gewerkt met een gebiedsindeling, gebaseerd op ruimtelijke kenmerk en historisch bodemgebruik. Uitwisseling van grond binnen gebieden met een zelfde typering is mogelijk.
In het provinciale digitale bodeminformatiesysteem zijn alle historisch verdachte locaties opgenomen. Meestal betreft het hier voormalige bedrijfslocaties waarvan de bodemkwaliteit onbekend is. Informatie over uitgevoerde bodemonderzoeken (en bodemsanering) worden waar mogelijk toegevoegd aan het systeem. Indien een locatie op basis hiervan wordt verdacht uit oogpunt van bodemverontreiniging zal bij ontwikkelingen de bodemsituatie in beeld worden gebracht (bodemtoets).
Initiatiefnemers van bepaalde bouwplannen zijn verplicht om bij nieuwbouw (al dan niet in combinatie functieverandering) bij de aanvraag om bouwvergunning een rapportage van de bodemgesteldheid in te dienen. Daaruit moet blijken of en onder welke omstandigheden nieuwe functies realiseerbaar zijn.
Voor activiteiten die te maken hebben met grondverzet en/of het aanleggen van dijken en/of waterwerken is in bepaalde gevallen een aanlegvergunning nodig of een melding grondverzet. Bij grotere projecten kan een ontgrondingsvergunning nodig zijn van de provincie.
In het plangebied worden op één geval na, buiten de bestaande bouwpercelen, geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt in de zin dat woningen of andere gevoelige functies worden toegevoegd. Het bestemmingsplan is in feite een bestendiging van de huidige situatie. Bij woningen kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het afwijken van de regels voor kleinschalige aan huis-verbonden-beroepen of bedrijven. Het betreft hier alleen lichte bedrijven die vallen onder categorie A van het Activiteitenbesluit. Naar verwachting hebben deze activiteiten geen negatieve invloed op de bodemkwaliteit.
De uitzondering wordt gevormd door de toevoeging van één woning aan de Laan der Kruisheren (ten oosten van nummer 92). Voor het gehele gebied is in 2002 reeds een bodemonderzoek gedaan door Grontmij, waaruit is gebleken dat de waarden laag genoeg zijn om woningbouw toe te staan.