Plan: | Stadskanaal Kern, Sportparklaan 1A |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | omgevingsvergunning |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0037.OV2221-vs01 |
In 2020 heeft SC Stadskanaal een masterplan opgesteld. Speerpunten in dit masterplan zijn de jeugd, verduurzaming en capaciteitsuitbreiding (accommodatie en veld). Binnen het laatste speerpunt valt de bouw van een nieuwe duurzame clubaccommodatie (kantine en kleedkamers). De nieuwe kantine met kleedkamers wordt gerealiseerd op een andere locatie op het sportpark. De bouw van dit gebouw is in strijd met het huidige bestemmingsplan. Om de bouw mogelijk te maken heeft SC Stadskanaal een omgevingsvergunning aangevraagd. De voorliggende ruimtelijke onderbouwing maakt deel uit van deze aanvraag.
De huidige kantine ligt naast de parkeerplaatsen van SC Stadskanaal, aan de Sportparklaan (zie rode omlijning op figuur 1). De beoogde locatie voor de nieuwe kantine is op de strook tussen het hoofdveld en het tweede veld (zie rode cirkel op figuur 1).
Figuur 1 Ligging projectgebied
Het plangebied ligt in het bestemmingsplan 'Correctieve en Partiële herziening van het bestemmingsplan Stadskanaal Kern'. Dit bestemmingsplan is op 3 oktober 2008 vastgesteld. Het sportpark heeft in dit bestemmingsplan de bestemming 'Sportdoeleinden'.
Strijdigheid met geldend bestemmingsplan
In het huidige bestemmingsplan is bepaald dat gebouwen in het op de plankaart aangegeven bouwvlak gebouwd moeten worden. De bouw van de nieuwe kantine met kleedkamers vindt plaats buiten deze bouwvlakken en is daardoor strijdig met het huidige bestemmingsplan.
Voor de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van de uitgebreide Wabo procedure. De omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening kan worden verleend op basis van artikel 2.12, eerste lid onder 3° van de Wabo. Voor de omgevingsvergunning geldt in dit geval de uitgebreide procedure. Dit betekent dat de vergunning in principe binnen 26 weken verleend wordt. Hiervoor moet wel gemotiveerd worden dat vanuit een goede ruimtelijke ordening medewerking kan worden verleend. Voor de ruimtelijke afweging hiervan is deze ruimtelijke onderbouwing opgesteld.
Deze ruimtelijke onderbouwing bestaat uit 5 hoofdstukken. Na een algemeen hoofdstuk 1 wordt in hoofdstuk 2 het van toepassing zijnde beleid samengevat. Hoe omgegaan wordt met de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing wordt in hoofdstuk 3 toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt zowel de huidige als de toekomstige situatie beschreven. Specifiek beleid (Rijk, provincie, regio en gemeente) voor omgevingsaspecten zoals archeologie, cultuurhistorie en natuur wordt in hoofdstuk 4 (omgevingsaspecten) besproken. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op zowel de maatschappelijke als economische uitvoerbaarheid. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 afgewogen of dit project voldoet aan een goede ruimtelijke ordening.
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) naar de Tweede Kamer gestuurd. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. In de NOVI zijn 21 nationale belangen in de fysieke leefomgeving benoemd die in samenhang bekeken moeten worden. Die keuzes hangen samen met de toekomstbeelden van de fysieke leefomgeving, de maatschappelijke opgaven en economisch kansen die daarbij behoren. Het Rijk heeft hiervoor vier integrale prioritaire opgaven benoemd, waarbij keuzes moeten worden gemaakt tussen nationale belangen. Deze prioriteiten zijn:
Afhankelijk van de aard, omvang en locatie van het plangebied zal per project een afweging gemaakt moeten worden. Centraal in de te maken afwegingen tussen belangen staat een evenwichtig gebruik van de fysieke leefomgeving in zijn volledige omvang (boven- en ondergrond). Om aan dit afwegingsproces en de omgevingsinclusieve benadering richting te geven, worden drie afwegingsprincipes gehanteerd. Deze zijn:
Uitvoeringsagenda
In de NOVI heeft het Rijk de nationale belangen en prioriteiten weergegeven, waarmee een richtinggevend kader is geschetst voor het maken van decentrale keuzes. In de Uitvoeringsagenda wordt voor de verschillende beleidskeuzes uit de NOVI aangegeven hoe het Rijk invulling gaat geven aan haar rol bij de uitvoering. Waar nog nadere uitwerkingen van beleidskeuzes nodig zijn, vinden deze plaats in de verschillende programma's.
Ladder duurzame verstedelijking
De Ladder voor duurzame verstedelijking' is in de voorloper van de NOVI geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De Ladder komt min of meer in zijn huidige vorm terug in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). De ladderonderbouwing maakt deel uit van de in de NOVI geformuleerde prioriteit 'Sterke en gezonde steden en regio's'.
Voor ruimtelijke plannen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken, dient aangetoond te worden dat er sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik. Artikel 3.1.6. Lid 2 Bro luidt: “De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.”
De ontwikkeling die met de omgevingsvergunning wordt verleend, is geen stedelijke ontwikkeling. Volgens vaste jurisprudentie geldt dat ontwikkeling met een ruimtebeslag van minder dan 500 m2 'in beginsel' geen stedelijke ontwikkeling is. Met deze aanvraag een bestaande kantine en kleedkamers vervangen wordt door een nieuwe duurzamere kantine en kleedkamers. Door de nieuwbouw neemt het aantal verkeersbewegingen niet toe. Het aantal leden van de voetbalvereniging neemt door de nieuwbouw niet significant toe. Hierdoor zal een het aantal verkeersbewegingen ook niet toenamen. Het nieuwbouwproject is daarmee niet ladderplichtig.
Conclusie
Aangevraagd is een omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuwe kantine met kleedkamers ter vervanging van de op het sportpark aanwezige bestaande kantine en kleedruimtes. Het nieuwe ruimteslag en de impact op de omgeving is zeer beperkt. Deze aanvraag is daarom niet in strijd met de geformuleerde Rijksbelangen.
De Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020 en de Omgevingsverordening Provincie Groningen 2016 zijn door Provinciale Staten op 1 juni 2016 vastgesteld. Nadien is Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening meerdere keren (gedeeltelijk) geactualiseerd. De meest actuele versies zijn op 5 mei 2022 door Provinciale Staten vastgesteld. De Omgevingsvisie bevat de integrale lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving. In de Omgevingsverordening is dit beleid juridisch vertaald.
Het plangebied ligt in het door de provincie Groningen aangewezen stedelijk gebied. In de omgevingsvisie is opgenomen dat gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de ruimtelijke kwaliteit binnen het stedelijk gebied. Bij de inpassing van grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen in het stedelijk gebied en ruimtelijke ingrepen in het stedelijk gebied die een effect hebben op het buitengebied ondersteunen en adviseert de provincie de gemeenten.
Een provinciaal belang die voor zowel het buitengebied en het stedelijk gebied kan gelden is milieu (externe veiligheid). Omgevingsveiligheid gaat over de beheersing van risico's van het industriële gebruik en de grootschalige opslag van gevaarlijke stoffen. De focus ligt op risico's voor de leefomgeving en in het bijzonder de risico's voor de burger. Ook het vervoer van gevaarlijke stoffen brengt risico's voor de omgeving met zich mee. Bij een ongeval tijdens het transport kunnen gevaarlijke stoffen vrijkomen met schadelijke of zelfs dodelijke gevolgen voor mens en milieu (bijvoorbeeld een explosie, een brand of het vrijkomen van een gifwolk). Om de risico's hiervan te beperken zijn landelijke routes door het Rijk aangewezen. In aanvulling daarop heeft de provincie Groningen een provinciaal Basisnet aangewezen.
Figuur 2.1 Ligging projectgebied in stedelijk gebied (kaart 1 Omgevingsvise)
Figuur 2.2 ligging plangebied ten opzichte van provinciaal basisnet (kaart 9 Omgevingsvisie)
Conclusie
De nieuwbouw van de kantine met kleedkamers (vervanging van de bestaande kantine) is geen grootschalige ruimtelijke ontwikkeling of een ontwikkeling die effect heeft op het buitengebied. Ook lift het projectgebied buiten het door de provincie aangewezen invloedgebied van het provinciale Basisnet. Het project is daarmee niet in strijd met het provinciaal beleid.
Nota Duurzaamheid 2018-2022
De Nota duurzaamheid (zoals vastgesteld op 26 maart 2018) geeft het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Stadskanaal weer. De doelstelling van de gemeente Stadskanaal is om 100 % energieneutraliteit in 2050 te realiseren. De tussentijdse doelstellingen zijn, 28% energieneutraliteit in 2022, 60% energieneutraliteit in 2035.
In het masterplan is verduurzaming een belangrijk speerpunt. Hieraan wordt uitvoering gegeven door de verduurzaming/modernisering van de bestaande accommodatie en door het realiseren van een nieuw energieneutraal kleedkamergebouw.
Accommodatieplan Gezonde basis voor Stadskanaalse Accommodaties
In 2013 heeft ICS Adviseurs in opdracht van de gemeente Stadskanaal onderzoek gedaan naar de bestaande accommodaties en de toekomstvisie van die accommodaties. Aangegeven is dat Sportpark Pagedal een accommodatie is die in stand gehouden dient te worden.
Welstandsnota Stadskanaal 2015
Algemeen uitgangspunt voor de welstandstoetsing is, dat een bouwplan geen afbreuk mag doen aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving, waargenomen vanuit de openbare ruimte, dan wel het open landschap. Dit uitgangspunt is vertaald in welstandscriteria, die verdeeld zijn in vier onderdelen.
Positie op de kavel
Hoe wordt een gebouw op de kavel geplaatst? Het bestemmingsplan geeft samen met de Bouwverordening een rooilijn aan, waarin de voorgevel moet worden geplaatst. De welstandsnota geeft hierop aanvullende criteria voor de plaatsing van een gebouw. Met name gaat de welstandsnota in op de richting en de nokrichting van gebouwen.
Hoofdvorm
Dit onderdeel geeft criteria voor de hoofdvorm van gebouwen. Ook hier is het bestemmingsplan leidend voor de maximaal toegestane oppervlaktes, bouwhoogten, dakhellingen, etc. De welstandsnota geeft hierop aanvullende criteria. Denk bijvoorbeeld aan de relatie tussen hoofdgebouw en bijgebouwen.
Architectuur
Dit betreft criteria voor de vormgeving van gebouwen en de wijze waarop gebouwen zich oriënteren op de openbare ruimte.
Kleur en materiaalgebruik
Hier zijn criteria geformuleerd voor het kleur- en materiaalgebruik.
In de welstandsnota zijn voor negen gebieden meer specifieke welstandscriteria opgesteld. Voor het projectgebied geldt dat het sportpark Pagedal niet in een dergelijk gebied is opgenomen.
Het projectgebied ligt niet in een gebied waarvoor de gemeente Stadskanaal aanvullende welstandsregels heeft opgesteld.
Figuur 2.3 Aangewezen gebied met specifieke welstandscriteria
Advies Welstandscommissie
Op 13 december 2022 heeft de welstandscommissie van Libau het bouwplan in vooroverleg beoordeeld en geadviseerd dat het plan kan voldoen aan redelijke eisen van welstand.
Het plangebied is op dit moment grotendeels onbebouwd. De enige aanwezige bebouwing is het hokje van de omroeper. De rest van het projectgebied is onderdeel van de bomensingel tussen het hoofdveld en het tweede veld.
Figuur 3.1 Huidige situatie (bron pdok viewer)
In de toekomstige situatie wordt het hokje voor de omroeper afgebroken. In de singel wordt ten hoogte van de middellijn de nieuwe kantine gebouwd, zie figuur 3.2.
Figuur 3.2 Nieuwe situatie sportpark SC Stadskanaal
Wat betreft het bestaande (vrijkomende) kantinegebouw hebben SC Stadskanaal en de gemeente oriënterende gesprekken gevoerd met omliggende verenigingen en organisaties. Het is nu nog niet bekend wie mogelijk gebruik gaat maken van de vrijgekomen ruimtes.
Door de nieuwbouw neemt de behoefte aan parkeerplaatsen niet toe. Vooral doordeweeks in de avonden en in de weekenden wordt gebruik gemaakt van de parkeerplaatsen. Met name in het weekend is de druk op de parkeerplaatsen het hoogst. Wedstrijddagen trekken meer publiek en sporters (waar onder tegenstanders) dan een trainingsavond. Indien de bestaande kantine een andere functie krijgt zal dat goed te combineren zijn, tenzij gebruik ook in de avonduren en in de weekenden gaat plaatsvinden. Is dat geval zal de gemeente moeten afwegen of het nieuwe gebruik wenselijk is en qua parkeerbehoefte uitvoerbaar.
De verplaatsing van de kantine en kleedkamers heeft geen invloed op de ontsluiting van de parkeerplaatsen. Het aantal gebruikers van de parkeerplaats neemt niet toe. Ook als de bestaande kantine een andere gebruiker krijgt zal dit geen invloed hebben op de ontsluiting. Zoals hierboven aangeven is het aannemelijk dat het gebruik niet zal conflicteren omdat SC Stadskanaal vooral in de weekenden langdurig gebruikt maakt van de parkeerplaats.
Onderzoek parkeernormen
Op verzoek van de gemeente Stadskanaal is, ondanks de parkeerdruk door het verplaatsen van de kantine en kleedkamers niet zal toenemen, de huidige parkeerbehoefte getoetst aan de CROW parkeernormen. Volgens de CROW publicatie 'Toekomstbestendig parkeren – Van parkeerkencijfers naar parkeernormen' (publicatie 381) geldt voor een sportveld een parkeernorm van minimaal 13 en maximaal 27 per hectare netto terrein. De ligging en verstedelijkingsgraad maakt voor deze parkeernormen niet uit. Voor de ligging en de mate van verstedelijking worden dezelfde parkeernormen gebruik. In de huidige situatie zijn er 67 parkeerplaatsen aanwezig. Daarbij zijn het aantal parkeermogelijkheden buiten de parkeervlakken niet meegenomen.
De netto omvang van de sportvelden bedraag circa 2 hectare. Op een weekdag zijn er dus volgens deze norm maximaal 54 parkeerplaatsen nodig. Het huidige aantal parkeerplaatsen (in de parkeervakken) is met 67 parkeerplaatsen hoger dan de maximale parkeernorm.
Opgemerkt moet worden dat de parkeerplaatsen van de voetbalvereniging ook doordeweeks gebruikt worden door gebruikers van de naastgelegen school en de jeu de boulesbanen. Aangezien voor voetbal met name de druk op de parkeerplaatsen op de wedstrijddagen (zaterdag en zondag) ligt en voor de school en jeu de boules op de doordeweekse dagen, leidt het gezamenlijk gebruik niet tot knelpunten. Hetzelfde geldt ook voor de toekomstige gebruikers van de huidige kantine.
Conclusie
Met het verplaatsen van de kantine en kleedkamers neemt de parkeerdruk niet toe. De huidige parkeervoorzieningen voldoen aan de parkeernormen die door de CROW zijn opgesteld. Ook zal de huidige ontsluiting van het sportpark en de parkeerplaats niet verslechteren. De reden hiervoor is dat door de verplaatsing van de kantine en kleedkamers niet leidt tot een toenamen van het aantal verkeersbewegingen. Ook zijn meerdere functies met verschillende openingstijden goed te combineren.
Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de leefkwaliteit. Door te zoneren kunnen de milieuonderwerpen geur, stof, geluid en gevaar indirect doorwerken in het bestemmingsplan met als doel het invullen en beheren van de ruimte. Hierbij wordt een scheiding tussen verschillende, vaak zich niet met elkaar verdragende, functies aangehouden. Vanwege dit ruimtelijk structurerend karakter kan een zonering in het bestemmingsplan juridisch worden vastgelegd. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De afstanden worden gemeten tussen de bestemmingsgrens van de toe te laten milieubelastende functie en de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Onderzoek
Sportkantine en kleedkamers zijn geen milieugevoelig functie en hoeft daardoor niet getoetst te worden aan milieubelastende functies. Een kantine is wel een milieubelastende functie. In de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 is opgenomen dat de richtafstand van een kantine 10 meter bedraagt. Gelet op de ligging van de kantine midden op het sportpark tussen twee voetbalvelden in, wordt ruimschoots aan deze richtstand voldaan. Daarbij is er ook nog sprake van een gemengd gebied en niet van een rustige woonwijk waardoor de richtstand nog met een trede verlaagd mag worden. In dat geval is de richtafstand 0 meter. De dichtstbijzijnde geluidsgevoelige functies (wonen) liggen op meer dan 200 meter.
Conclusie
De nieuwe kantine is geen geluidsgevoelige functie. Aangezien het wel een milieubelastende functie geldt er een richtafstand. Deze richtafstand is 10 meter. De dichtstbijzijnde geluidsgevoelige functies (wonen) liggen op meer dan 200 meter. Hiermee beperkt dit bouwplan de goede leef- een woonomgeving van geluidsgevoelige functies niet.
De sportkantine is geen geluidsgevoelig object in het kader van de Wet geluidshinder. Daarnaast neemt de intensiteit van verkeer door dit plan niet toe. Hierdoor is er geen extra geluidsoverlast voor omwonenden. Ook is de functie van het nieuw gebouw hetzelfde als de functie van het oude gebouw, wat er voor zorgt dat er geen extra geluid wordt geproduceerd.
Op dit moment is het nog niet bekent welke functie de huidige bebouwing krijgt. De nieuwe functie zal moeten passen binnen het bestaande geluidsklimaat
Bij het opstellen van een ruimtelijk plan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kan worden afgestemd.
Onderzoek
In opdracht van Sportclub Stadskanaal is door Ortageo Noordoost B.V. een verkennend (water)bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie Sportparklaan 1 in Stadskanaal. Dit onderzoek is als bijlage 1 bij deze ruimtelijke onderbouwing toegevoegd. De deellocaties 3 en 5 van dit verkennend bodemonderzoek hebben o.a. betrekking op het plangebied. Op basis van het uitgevoerde onderzoek blijkt het volgende:
Conclusie
Er zijn geen verontreinigingen aangetoond in gehalten/concentraties boven de tussenwaarde; het uitvoeren van een nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.
De aangetoonde milieuhygiënische bodemkwaliteit levert geen belemmeringen op voor de voorgenomen graafwerkzaamheden. Wat betreft het aspect bodem is er in de huidige situatie geen bezwaar om op de planlocatie een nieuwe kantine met kleedkamers te realiseren. Het plan is wat betreft het aspect bodem (financieel) haalbaar.
De Europese Kaderrichtlijn Water is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit in de landen in de Europese Unie. Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in de Nota Ruimte en het Nationaal Waterplan (inclusief de stroomgebiedbeheerplannen). Op provinciaal niveau zijn de Omgevingsvisie en de bijbehorende Omgevingsverordening richtinggevend voor ruimtelijke plannen.
Waterschap Hunze en Aa's heeft haar beleid voor de verschillende stroomgebieden in haar beheergebied verwoord in het Waterbeheerprogramma 2022-2027. Het sportpark van SC Stadskanaal ligt in het deelgebied Westerwolde, waarvoor maatregelen voor thema's als wateroverlast, watertekort en waterkwaliteit zijn beschreven.
Op 4 juli 2023 is de digitale watertoets (dewatertoets.nl) van het Waterschap Hunze en Aa's doorlopen. Via de digitale watertoets is het Waterschap op de hoogte gesteld van deze aanvraag voor een omgevingsvergunning. De aanmelding heeft ertoe geleid dat de normale procedure wordt doorlopen. Dit houdt in dat het waterschap een maatwerk wateradvies levert, in de vorm van de uitgangspuntennotitie. Deze notitie is als bijlage 2 toegevoegd aan deze onderbouwing. De uitgangspunten van deze notitie zullen in deze paragraaf nader worden beschreven.
Bebouwing en verharding
In het plangebied is verharding aanwezig in de vorm van een hokje op palen voor de omroeper, met onder dit hokje tegelverharding. Verder is er geen bebouwing in het plangebied, er zijn nog enkele bomen aanwezig. Door de bouw van het nieuwe complex neemt de verharding met 304 m2 toe.
Oppervlaktewater
Aan de zuidzijde van de voetbalvelden ligt een schouwsloot van ca. 3 meter breed.
Toekomstig watersysteem
Riolering
Het vuile afvalwater wordt afgevoerd via het bestaande rioleringssysteem dat in de omgeving aanwezig is. Via dit rioleringssysteem zal het afvalwater worden afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. De wijze van afvoer van het afvalwater vanuit nieuwe accommodatie wijzigt niet.
Afkoppelen hemelwater
Voor de toename van het verhard oppervlak dient 80 mm per m2 verhardoppervlak te worden geborgen en mag max 1,2 ltr/sec/ha afgevoerd te worden. De nieuwbouw van het clubgebouw van SC Stadskanaal voorziet in een toename van het verhard oppervlak van ca 340 m2, hetgeen betekent een bruto bergingsnorm van ca 28 m3.
Door de bestaande watergang met een halve meter verbreden, wordt een extra capaciteit van 0,5 m3/m1 in de watergang toegevoegd. Deze minimale verbreding zorgt voor een toename in opslagcapaciteit van de sloot van 47 m3, aangezien de watergang 94 meter lang is. De verbreding zou dus nog wat kleiner kunnen in theorie. Daarnaast blijft er voldoende ruimte over om met een maaimachine langs de watergang te rijden. Door het leggen van een afvoerbuis op een hemelwaterafavoer zoals te zien is in het waterhuishoudkundig plan (zie bijlage 3 ) wordt het hemelwater afgevoerd op de sloot.
Waterkwaliteit
Het hemelwater dient zo schoon mogelijk te blijven. Het is daarom belangrijk om de waterkwaliteit te bewaken. Daartoe dient het gebruik van uitloogbare materialen (zoals zink) bij de nieuwbouw evenals bij toekomstige onderhouds- en renovatiewerkzaamheden zoveel mogelijk te worden vermeden.
Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor dit plan.
Per 1 januari 2017 is de nieuwe Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden. De Wnb richt zich op de bescherming van Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden). Activiteiten en ontwikkelingen die kunnen leiden tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden zijn in beginsel niet toegestaan, tenzij hiervoor een vergunning op grond van de Wnb is verkregen.
Naast de bescherming van de Wnb kunnen waardevolle gebieden ook beleidsmatig beschermd zijn doordat zij behoren tot het Natuurnetwerk Nederland. De provincie Groningen heeft daarnaast ook nog bos- en natuurgebieden buiten het NNN aangewezen als beschermingswaardige gebieden. Uitgangspunt van het beleid is dat plannen, handelingen en projecten in het NNN en in de andere waardevolle bos- en natuurgebieden niet zijn toegestaan. indien zij de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden significant aantasten. Het NNN en de bos- en natuurgebieden buiten het NNN zijn in de provinciale omgevingsvisie uitgewerkt. Het projectgebied ligt op circa 600 meter van bos- en natuurgebieden buiten het NNN en 1,2 kilometer van het NNN gebied.
Figuur 4.1 Ligging projectgebied ten opzichte van bos- en natuurgebieden buiten NNN (lichtgroen) en NNN (donkergroen)
Stikstofonderzoeken
Voor de realisatie van dit bouwproject wordt er gewerkt met meerdere werktuigen op de bouwplaats. Vanuit de verbrandingsmotoren van deze werktuigen ontstaan stikstofoxiden (NOx). De uitstoot is afhankelijk van factoren als het type werktuig, het vermogen, het percentage belasting en het aantal draaiuren. Deze variabelen zijn ingevoerd in het AERIUS model van het RIVM. Na invoer van de gegevens van de mobiele werktuigen zijn ook de gegevens met betrekking op de vervoersbewegingen van en naar de bouwplaats en de vervoersgegevens tijdens de gebuiksfase in de AERIUS calculator ingevoerd. Vervolgens is door de AERIUS calculator de totale stikstofdepositie van de aanleg- en de gebruiksfase in stikstofgevoelige gebieden als gevolg van deze emissies berekend. Het stikstofonderzoek voor de aanlegfase en de gebruiksfase is als bijlage 4 toegevoegd bij deze ruimtelijke onderbouwing.
Conclusie stikstofonderzoeken
Met het realiseren van deze sportaccommodatie neemt de stikstofdepositie op het dichtstbijzijnde stikstofgevoelig gebied niet toe.
De soortenbescherming is eveneens geregeld in de Wnb. Het doel van de Wnb is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De Wnb kent zowel een zorgplicht als verbodsbepalingen. De zorgplicht geldt te allen tijde voor alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. De verbodsbepalingen zijn gebaseerd op het 'nee, tenzij'-principe. Alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten zijn in principe verboden. Gedeputeerde Staten kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten vrijstelling verlenen van dit verbod. In de provinciale verordening dient deze mogelijkheden dan wel opgenomen te zijn. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden nagegaan/onderbouwd, of zich in het betreffende gebied beschermde soorten bevinden.
Motivatie
Voor dit project is geen quickscan flora en fauna uitgevoerd. Reden is dat het sportpark bijna het gehele jaar gedurende de gehele week intensief gebruikt wordt. Een groot deel van het jaar is het sportpark 's avonds verlicht door de lichtinstallaties. Alleen tijdens de zomervakantie wordt er niet gevoetbald.
Het is bekend dat ongeveer 200 meter ten noorden van het projectgebied een roekenkolonie aanwezig is. Het projectgebied ligt dusdanig ver weg van het leefgebied van de roek dat er geen sprake is van buitensporige overlast. Ook is een sportpark geen geschikte voedselgebied voor de roek. Vanzelfsprekend is een kunstgras geen plek om voedsel te vinden. Het gecultiveerde sportpark ten gunste van het gebruik al voetbalveld is ook een minder geschikte bron voor voedsel. Meer voordehand liggende foerageergebieden zijn het nabijgelegen buitengebied met het recreatiegebied Pagedal.
Ondanks dat er geen quickscan is uitgevoerd moet er wel in het kader van de zorgplicht rekening worden gehouden met alle (beschermd en niet beschermd) in het plangebied aanwezige planten en dieren. Gekozen moet worden voor een werkmethode en/of planning in de tijd, waardoor planten en dieren zo min mogelijk schade ondervinden als gevolg van de voorgenomen activiteiten.
De archeologische kaders van de gemeente Stadskanaal zijn vertaald in de Beleidsnota archeologie en cultuurhistorie. De beleidsnota geeft inzicht in de gemeentelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden ten aanzien van het erfgoed en formuleert op hoofdlijnen de beleidsuitgangspunten voor wat betreft bescherming en beheer van dit erfgoed.
Motivatie
In de beleidsnota is het projectgebied aangewezen als een gebied met een lage archeologische trefkans. Voor deze gebieden geldt geen verplichting tot het uitvoeren van archeologisch onderzoek.
Met de wijziging van het Bro per 1 januari 2012 dienen gemeenten nadrukkelijk aandacht te besteden aan het aspect cultuurhistorie. Het bestemmingsplan dient een beschrijving te geven van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.
Motivatie
De bebouwing op het sportpark heeft geen monumentale status. Ook maakt het sportpark geen deel uit van een beschermd dorp- of stadsgezicht.
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, waaronder:
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. In sommige gevallen kent de wetgeving bepalingen die aangeven dat een verantwoording niet noodzakelijk is. Het handelt om bijvoorbeeld kleine projecten (realisatie van één woning). Hierop is de uitzonderingsgrond van toepassing (0,1 maal de oriënterende waarde).
Motivatie
Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan. Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Risicobronnen
Op circa 250 meter afstand van het projectgebied is aan de Atlantislaan een LPG station aanwezig. Het projectgebied ligt daardoor niet binnen de grenswaarde van het persoongebonden risico en ook niet in het invloedsgebied van het groepsrisico.
Figuur 3 Locatie plangebied op signaleringskaart (bron signaleringskaartev.nl)
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.
Toetsing
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland is er in de directe omgeving van het plangebied sprake van een goede luchtkwaliteit. Dit vormt geen belemmering voor de uitvoering van deze vergunning. Binnen het projectgebied wordt een kantine met kleedkamers verplaatst. De huidige kantine krijgt een andere, niet industriële, functie. In de huidige situatie is de kantine en de kleedkamer gelegen op hetzelfde sportpark. Er komt mogelijk een nieuwe functie in de bestaande kantine. Dit heeft amper effect op de verkeersgeneratie. Daarmee wordt gesteld dat er niet in betekenende mate verslechtering van de luchtkwaliteit optreedt als gevolg van dit project en is nader onderzoek niet noodzakelijk.
In het Besluit m.e.r. is in de bijlage onderdeel C en D aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit groter is dan deze drempelwaarden is, is het initiatief m.e.r. plichtig.
Met dit project wordt op een bestaand sportcomplex een sportaccommodatie vernieuw door nieuwbouw van de kantine met kleedkamers. Ondanks dat dit leidt tot een beperkte toename van de oppervlakteverharding nemen de mogelijk milieueffecten niet toe. Door de nieuwbouw op het huidige sportpark ontstaat geen extra toename van verkeer. Ook vindt door de nieuwbouw een verduurzaming op het sportpark plaats. De huidige kantine krijgt mogelijk een nieuwe functie. Een maatschappelijke of sportfunctie is dan gelet op de omliggende voorzieningen en instanties het meest voor de hand liggen. Milieubelastende of -gevoelige functie Gelet op de aard, omvang en ligging kan gesteld worden dat er geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Voor dit project is het besluit m.e.r. dan ook niet van toepassing.
Het ontwerp besluit heeft gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gekozen is om het waterschap en de provincie gedurende de terinzagelegging van het ontwerp de kans te geven om eventuele reacties op dit project te geven. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend. Wel heeft er extra overleg met het waterschap plaatsgevonden. Naar aanleiding van dit overleg is er een waterhuishoudkundig plan opgesteld waarmee de toename van de verhardingtoename gecompenseerd wordt in het projectgebied (berging hemelwater). In de waterparagraaf is toegelicht op welke wijze dit gaat gebeuren. Ten slottte heeft de ODG per mail laten weten dat zij akkoord zijn met de stikstofberekening en de luchtkwalititeitsparagraaf.
De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Uit dit artikel blijkt dat onder een bouwplan o.a. wordt verstaan de bouw van een woning of de uitbreiding van een gebouw van 1.000 m2 of meer. Er is dus voor dit project geen sprake van een bouwplan waarvoor een grondexploitatie moet worden opgesteld.
Tussen de gemeente en de initiatiefnemers is tenslotte een planschadeovereenkomst afgesloten waardoor eventuele planschade door de initiatiefnemer betaald gaat worden.
Aangevraagd is de bouw van een nieuw kantine met kleedkamers. De huidige kantine en kleedkamers verliezen daardoor hun huidige functie. Wat er met deze gebouwen gebeurd is op dit moment nog onbekend.
Gelet op de aard, omvang en ligging is het Rijks- en provinciaal beleid niet van toepassing op dit bouwplan. Door de nieuwbouw wordt het sportpark verder verduurzaamd. Dit sluit aan bij het door de gemeente hiervoor opgestelde duurzaamheidsbeleid. Doordat het in deze aanvraag gaat om een verplaatsing van een kantine met kleedkamers waarin de huidige situatie niet verandert heeft dit geen invloed op de parkeerbehoefte en de verkeersontsluiting. Het huidige aantal parkeervoorzieningen voldoet aan de door de CROW bepaalde parkeernorm.
De aanvraag is beoordeeld door de welstandcommissie. De welstandscommissie heeft het bouwplan in vooroverleg beoordeeld en geadviseerd dat het plan kan voldoen aan redelijke eisen van welstand.
De kantine is geen milieugevoelige object, maar wel een milieubelastende activiteit. Aangezien de richtafstand 10 meter bedraagt, wordt het woon- en leefklimaat van op minimaal 200 meter afstand liggende milieugevoelige functies/objecten niet onevenredig aangetast. De aangetoonde milieuhygiënische bodemkwaliteit levert ook geen belemmeringen op voor de voorgenomen graafwerkzaamheden. Dit geldt ook voor andere omgevingsaspecten zoals archeologie, luchtkwaliteit, ecologie, stikstof, externe veiligheid en water.
Conclusie
Het verplaatsen van een kantine met kleedkamers op het bestaande sportpark Pagedal is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.