Plan: | Stadskanaal Noord en Musselkanaal |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0037.BV1707-vs01 |
De gemeente Stadskanaal is bezig om haar bestemmingsplannen te actualiseren. Volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro) mogen bestemmingsplannen niet ouder zijn dan tien jaar.
Om aan de actualiseringsplicht te voldoen bestaat - als alternatief voor een nieuw bestemmingsplan - de mogelijkheid een beheersverordening op te stellen. Dit instrument leent zich voor situaties waarbij redelijkerwijs geen ruimtelijke ontwikkelingen voorzien worden of waarbij onduidelijk is op welke termijn ruimtelijke ontwikkelingen verwacht worden. Voor die situaties legt de beheersverordening de bestaande situatie vast en wordt voldaan aan de actualisatieplicht van de Wro.
Het verordeningsgebied bevindt zich in de gemeente Stadskanaal en bestaat uit twee deelgebieden:
- Stadskanaal Noord;
- de dorpskern van Musselkanaal.
Het deelgebied Stadskanaal Noord betreft het gebied direct rondom het kanaal, langs de Poststraat, de Handelsstraat, de Semsstraat, de H.J. Kniggestraat, de Scheepswerfstraat en de Unikenstraat. Het zuidoostelijke deel omvat een wat breder gelegen gebied, waarbij de begrenzing wordt gevormd door de Atlantislaan, de Onstwedderweg en de Drouwenerstraat.
Het deelgebied Musselkanaal omvat de gehele bebouwde kern van Musselkanaal, met uitzondering van de zuidoostelijk gelegen gronden waar de geluidzone van het industrieterrein is geregeld. Deze gronden worden in een nieuw bestemmingsplan geregeld en zijn daarom niet meegenomen in deze beheersverordening.
Voor een beschrijving van het verordeningsgebied wordt verwezen naar hoofdstuk 2. De begrenzing is weergegeven in onderstaande figuur.
Ligging verordeningsgebied
Kort gezegd bestaat een beheersverordening uit een verbeelding van het verordeningsgebied en regels. Meer concreet gaat het om:
De beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting. Die motiveert in ieder geval de keuze voor het instrument (zie hiervoor), waarom er thans geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien, welke aspecten zijn uitgezocht, et cetera. De toelichting bevat ook een uitleg van de regeling.
Het belangrijkste uitgangspunt voor deze beheersverordening is dat deze de bestaande situatie (inclusief overige, voorheen toegelaten functies) vastlegt. Een beheersverordening mag in principe geen 'ruimtelijke ontwikkelingen' bevatten.
De beheersverordening legt de situatie van bebouwing en gebruik vast door middel van een algemene regeling voor het hele verordeningsgebied, waardoor een eenvoudige regeling mogelijk is. Voor zover nodig is een nadere specificatie en/of detaillering aangebracht door middel van besluitvlakken op de kaart of specifieke bepalingen in de regels. In de volgende paragraaf worden hiervan voorbeelden gegeven. De basis van de regeling wordt gevormd door de geldende bestemmingsplannen die van toepassing zijn op het verordeningsgebied. In paragraaf 5.3 is de uitleg van de regeling nader toegelicht.
De beheersverordening moet digitaal worden gemaakt volgens de Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten. De verordening wordt door de gebruiker daarom via een digitaal platform (meestal de website www.ruimtelijkeplannen.nl) benaderd. Digitaal gezien zijn er verschillende vlakken zichtbaar, namelijk het besluitgebied, de besluitvlakken en eventueel de besluitsubvlakken. Hierna volgt een korte omschrijving van wat deze vlakken regelen:
In het verordeningsgebied zijn momenteel twee bestemmingsplannen van kracht:
Deze plannen vervallen bij inwerkingtreding van deze beheersverordening, zoals in de Wro is bepaald. De plannen zijn echter als bijlage opgenomen en worden via de regels van toepassing verklaard op het gebied. Inhoudelijk blijven de plannen dus van toepassing.
De bouw- en gebruikswijzigingen die passen binnen de vigerende bestemmingsplannen worden met deze beheersverordening voortgezet. In afwijking van de vigerende bestemmingsplannen zijn voor verschillende locaties wijzigingsplannen, vrijstellingen, ontheffingen en omgevingsvergunningen verleend. Deze hebben betrekking op bouw- en gebruikswijzigingen. De verleende vrijstellingen, ontheffingen en omgevingsvergunningen maken deel uit van deze beheersverordening. Het gaat hierbij om de volgende wijzigingsplannen en verleende omgevingsvergunningen:
Wijzigingsplannen:
Wijzigingsplan | Vaststellingsdatum |
Kerklaan 17 | 29 oktober 2007 |
Semsstraat 20 | 26 november 2007 |
Stadskanaal-Noord, Wijzigingsplan Krommewijk | 3 november 2009 |
Stadskanaal-Noord - Krommewijk Westzijde | 13 april 2010 |
Telefoonweg 22 | 17 mei 2010 |
Omgevingsvergunningen:
Adres | afwijking van het bestemmingsplan |
Van Boekerenweg 3, Stadskanaal | aanleg van een in/uitrit |
Poststraat 16, Stadskanaal | realisering appartementengebouw met parkeerterrein |
Tros 14, Stadskanaal | realiseren van een woning |
Gasselterstraat 20, Stadskanaal | uitbreiden testveld en terrein buitenopslag van Stopaq Europe B.V. |
Drouwenerkade 1, Stadskanaal | het oprichten van een woning |
Telefoonweg 1 en 3, Musselkanaal | het oprichten van een woning met garage |
Marktstraat 66, Musselkanaal | nieuwbouwontwikkeling commerciële ruimte en 9 appartementen |
Floralaan 73, Musselkanaal | het oprichten van twee woningen |
Unikenstraat 24, Stadskanaal | het oprichten van een bedrijfswoningen |
Waterland exploitatie, Stadskanaal | het realiseren van halfvrijstaande woningen |
MAC terrein, Stadskanaal | het gebruiken van gronden ten behoeve van de vereniging MAC |
In de beheersverordening is in de regels en op de verbeelding aangegeven op welk perceel de genoemde toestemming van toepassing is.
Daarnaast blijft het huidige vrijstellingsregime van toepassing door middel van afwijkingsmogelijkheden. Ook het beleid voor het wijzigingsregime blijft niet onverkort van kracht. Alhoewel dit niet de intentie is van de gemeente kunnen wijzigingsbevoegdheden niet in een beheersverordening worden overgenomen, omdat de Wro daarvoor geen mogelijkheden biedt. Mocht er zich een concreet initiatief voordoen op gronden waar voorheen een wijzigingsbevoegdheid op lag, dan zal de gemeente onder de in de wijzigingsbevoegdheid gestelde voorwaarden meewerken met een ander soort juridisch-planologisch instrument.
Deze toelichting bevat de volgende hoofdstukken. Na deze inleiding (Hoofdstuk 1) wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:
Het verordeningsgebied bestaat uit twee deelgebieden, te weten Stadskanaal Noord en Musselkanaal.
Stadskanaal Noord
Stadskanaal Noord betreft het noordelijke deel van het lintdorp Stadskanaal. In paragraaf 1.2 is de ligging globaal beschreven en weergegeven. Het deelgebied bestaat globaal gezien uit, vijf gebieden
Kanaalzone
De eerste ruimtelijke ontwikkelingen in het verordeningsgebied hebben zich langs het kanaal afgespeeld. Er is in deze zone sprake van veel woningen en boerderijen in een lintvormige structuur, met daartussen diverse vormen van bedrijvigheid, waaronder detailhandel. Centraal bij de in gang gezette en nog verder gaande ontwikkeling van de kanaalzone staat het behoud en versterking van de historische structuur van Stadskanaal als veenkoloniaal dorp.
Ziekenhuis en omgeving
Daar waar de lintbebouwing aansluit op het centrum van Stadskanaal hebben zich meer ontwikkelingen voorgedaan. Aan de oostzijde van het dubbellint aan het kanaal, dus ten noorden van het Noorderdiep, is een ziekenhuis ontwikkeld met daaromheen een woonomgeving.
Waterland
Dit gebied betreft één van de meest recente uitbreidingen van het woongebied van Stadskanaal. Het gaat in dit gebied met name om ruim gesitueerde laagbouw. Tevens speelt water een zeer grote rol in de opzet van deze wijk. Het gebied vormt het zuidoostelijke deel van het deelverordeningsgebied Stadskanaal Noord.
STAR-complex en omgeving
Deze zone betreft het bestaande spoorwegemplacement te Stadskanaal, met aansluitend ten noorden de bedrijfsconcentratie, aan de westzijde een strook onbebouwde grond en ten zuiden van het emplacement een concentratie aan woningbouw.
Agrarisch gebied
Binnen dit deelgebied is tenslotte sprake van een aantal agrarische gebieden, zowel ten westen als ten oosten van de kanaallintbebouwing.
Luchtfoto van het verordeningsgebied, deelgebied Stadskanaal Noord
Musselkanaal
Het deelgebied Musselkanaal betreft de dorpsbebouwing van het gelijknamige dorp. In paragraaf 1.2 is de ligging van het gebied weergegeven. Het deelgebied is op te delen in verschillende zones:
De kanaalzone
De kanaalbebouwing van Musselkanaal maakt deel uit van het langgerekte bebouwingszone van het, langs de provinciale grens met Drenthe gelegen, Stads- Musselkanaal. In de zone is voornamelijk sprake van woningbouw.
De lintbebouwing
Een vijftallinten verbinden de kern Musselkanaal met de Drentse Hondsrug en Westerwolde. De Eerste Exloërmond, de Tweede Exloërmond, de Valthermond, de Kruisstraat en de Horsten kenmerken zich door een zeer transparante bebouwingsdichtheid: vrijstaande bebouwing op grote kavels op regelmatige afstand van elkaar. Deze linten zijn in het verordeningsgebied overigens slechts deels aan de orde.
De uitbreidingen
Het centrum van Musselkanaal is langgerekt en gelegen langs de Marktstraat, tussen de afslagen Kruisstraat en Sluiskade. Ten oosten en ten noorden van dit centrum bevinden zich de uitbreidingen van Musselkanaal. Compacte bouw, vrijstaande bouw, laag- en hoogbouw wisselen zich af. Ook zijn grotere bouwmassa's (zwembad, middelbare school, sporthal) in deze uitbreidingen gelegen. De verkavelingsrichting is gelijk aan die van het onderliggende landschap.
Het park
Grenzend aan de rand van de kern, ingeklemd tussen het park en het A.G. Wildervanckkanaal, ligt een gedeeltelijk onbebouwd gebied. Hier zijn een sportpark, een park en een fabriekscomplex gelegen. Via de Mussel-Aa is dit gebied verweven met het omliggende landschap. Ten noorden van de Floralaan is een bosgebied aangelegd dat, net als het bovengenoemde park een functie heeft als stedelijk uitloopgebied. Dit groengebied maakt deel uit van het Horstenerbos, dat doorloopt tot aan het A.G. Wildervanckkanaal.
Luchtfoto van het verordeningsgebied, deelgebied Musselkanaal
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied. In dit hoofdstuk wordt behandeld welke beleidsnota's op verschillende overheidsniveaus betrekking hebben op het verordeningsgebied.
Op rijks- en provinciaal niveau gelden onder andere de 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' en de 'Omgevingsvisie Groningen', die verder zijn uitgewerkt in respectievelijk het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' en de 'Omgevingsverordening Groningen'. Deze beleidsnota's geven geen specifieke uitgangspunten voor het beheersgebied, aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd en er op dit moment geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen. Ook maakt het beheersgebied geen deel uit van Natuur Netwerk Nederland. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het beheersgebied.
In 2010 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie Stadskanaal uit 2000 geactualiseerd. De toekomstivisie geeft een overzicht van ambities en doelen van de gemeente Stadskanaal voor een periode van 15 jaar, tot 2025.
Qua wensen en ambities zet de gemeente de lijn door die in de Toekomstvisie 2000 werd ingezet. Dit houdt in dat de gemeente Stadskanaal zich wil ontwikkelen tot een excellente woongemeente met durf:
De gemeente ziet voor haarzelf een regierol in zaken op de agenda zetten, te faciliteren en te initiëren of mee te investeren wanneer deze zelf niet tot stand komen Het gaat dan om het stimuleren, creëren en aanpassen van passende voorzieningen en doorvertalen van pionieren waar nieuwe opgaven ontstaan en zich kansen voordoen.
Grootschaligheid mag, maar het moet wel passen bij de aard van het gebied. De kleinschaligheid van Westerwolde is een groot goed, daar zijn rust en ruimte belangrijke kwaliteiten. Tegenhanger is het stedelijke gebied van Stadskanaal en in mindere mate Musselkanaal. We willen duurzaamheid versterken waar het kan. Ook de zorg voor kwetsbare groepen blijft van groot belang
In de beheersverordening wordt de bestaande situatie vastgelegd. Dit houdt in dat er met de verordening geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. De beheersverordening is daarom niet in strijd met het geldende beleid van de gemeente Stadskanaal.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Omdat deze beheersverordening alleen de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang. Om die reden is de afweging per aspect beknopt weergegeven.
Normstelling en beleid
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
Toetsing en uitgangspunten voor de beheersverordening
Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.
Ten aanzien van het aspect milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor deze beheersverordening.
Normstelling en beleid
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie.
Wegverkeer
In de Wgh is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn onder andere wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Voor de zoneplichtige wegen (dus met een maximumsnelheid van 50 km/uur of meer) biedt de beheersverordening een regeling dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd.
Het aantal geluidgevoelige objecten binnen de wettelijke geluidzones rond deze wegen mag ook niet toenemen. Omdat er sprake is van een beheersverordening en de rechten uit het vigerende bestemmingsplan zijn overgenomen, is de nieuwbouw van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet aan de orde.
Spoorweglawaai
Langs spoorwegen bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidhinder moet worden getoetst. De zonebreedte van spoorwegen is afhankelijk van de hoogte van het vastgestelde Geluidproductieplafond (GPP) en wordt gemeten uit de kant van de buitenste spoorstaaf.
Industrie
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan Musselkanaal is een geluidzone opgenomen. Deze gronden worden niet meegenomen in deze beheersverordening. Het is op basis van de Wro niet mogelijk om een geluidzone te regelen binnen een beheersverordening, dit moet in een bestemmingsplan gebeuren. Voor de gronden wordt momenteel een nieuw bestemmingsplan opgesteld.
Binnen de beheersverordening worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Daarom is het ook niet noodzakelijk dat er akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor deze beheersverordening.
Normstelling en beleid
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:
Toetsing en uitgangspunten voor de beheersverordening
In het verordeningsgebied worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen.
Ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit zijn er geen belemmeringen voor deze beheersverordening.
Normstelling en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat als ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval.
Toetsing en uitgangspunten voor de beheersverordening
Met betrekking tot de bodem kan worden gemeld dat in het verordeningsgebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan, anders dan binnen de geldende planologische regeling al mogelijk zijn, waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is.
Ten aanzien van het aspect bodem zijn er geen belemmeringen voor deze beheersverordening.
Normstelling en beleid
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets wordt gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het verordeningsgebied valt in het werkgebied van het waterschap Vallei en Veluwe.
Toetsing en uitgangspunten voor de beheersverordening
Met de beheersverordening wordt de bestaande situatie vastgelegd. De beheersverordening heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding. Desondanks is de wettelijk verplichte watertoets doorlopen voor het opstellen van deze beheersverordening. Als reactie hierop heeft Waterschap Vallei en Veluwe beoordeeld dat deze verordening geen waterschapsbelang heeft en geen nader onderzoek noodzakelijk is. De uitslag van de watertoets is opgenomen in bijlage 1.
Normstelling en beleid
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoed wet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
Toetsing en uitgangspunten voor de beheersverordening
De beheersverordening legt uitsluitend de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Bovendien gelden voor het verordeningsgebied geen archeologische waarden in de planologische regeling.
Ten aanzien van het aspect archeologie zijn er geen belemmeringen voor deze beheersverordening.
Normstelling en beleid
Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening moet in ruimtelijke plannen aandacht worden besteedt aan cultuurhistorie. Cultuurhistorisch waardevolle elementen moeten in de beheersverordening worden beschermd.
Toetsing en uitgangspunten voor de beheersverordening
In het verordeningsgebied worden met deze beheersverordening geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt die afbreuk doen aan de bestaande cultuurhistorische waarden in het gebied. De beheersverordening betreft een conserverende regeling waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van en mogelijkheden in het verordeningsgebied voorop staan.
Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor deze beheersverordening.
Normstelling en beleid
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet Natuurbescherming en het natuurbeleid van de provincie de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Normstelling
Provinciale Verordening
Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van gebieden die deel uitmaken van de Het Nationaal Natuurnetwerk (NNN), de opvolger van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), alsmede de bescherming van beschermde landschapselementen en belangrijke weidevogelgebieden, is geregeld via de provinciale Verordening Ruimte. Wanneer er ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden plaatsvinden die onderdeel zijn van de NNN of van beschermde landschapselementen en in belangrijke weidevogelgebieden, geldt het nee, tenzij-principe. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet compensatie plaatsvinden, wanneer er effecten optreden.
Wet natuurbescherming
Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Toetsing en uitgangspunten voor de beheersverordening
Gebiedsbescherming
Het verordeningsgebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied en behoort ook niet tot Natuur Netwerk Nederland. Gezien het feit dat er geen ruimtelijke ontwikkelingen binnen de beheersverordening mogelijk worden gemaakt, worden geen significante effecten verwacht op dit gebied.
Soortenbescherming
Gelet op het feit dat de beheersverordening de bestaande situatie vast legt, hoeft in het kader van de beheersverordening geen nader onderzoek te worden gedaan. Als er wordt gebouwd of als er een andere activiteit plaats gaat vinden, moet er dan wel rekening worden gehouden met de aanwezige beschermde soorten. Voor deze beheersverordening heeft de natuur wetgeving geen gevolgen.
Zowel ten aanzien van gebiedsbescherming als soortenbescherming geldt dat er geen belemmeringen zijn voor deze beheersverordening.
Normstelling en beleid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Toetsing en uitgangspunten voor de beheersverordening
Om te onderzoeken of er sprake is van risicovolle inrichtingen en transportleidingen is de risicokaart (www.risicokaart.nl) geraadpleegd. Binnen en in de directe omgeving van het verordeningsgebied komen geen risicovolle inrichtingen voor die van invloed zijn op het verordeningsgebied. Dwars door het plangebied ligt een hogedrukgasleiding. Omdat er verder geen ontwikkelingen zijn in het verordeningsgebied en dus ook het aantal (beperkt) kwetsbare objecten niet toeneemt vlakbij de gasleiding zijn er geen belemmeringen voor deze beheersverordening. De beheerszone aan weerszijden van de gasleiding is geregeld in de vigerende bestemmingsplannen en daarmee ook van toepassing in deze beheersverordening.
In dit hoofdstuk wordt de keuze voor het instrument beheersverordening uiteengezet en een uitleg gegeven bij de planologische regeling.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt gemeenten de mogelijkheid om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening voor een gebied vast te stellen. Een beheersverordening vormt, net als het bestemmingsplan, het kader waaraan onder andere bouwaanvragen worden getoetst en op basis waarvan de gemeente handhavend kan optreden op het moment dat in strijd met bepalingen uit de verordening wordt gehandeld (denk aan illegale gebruiksvormen of illegale bebouwing).
Een beheersverordening betreft een regeling voor het beheer van het gebied overeenkomstig het bestaande gebruik. Een beheersverordening is juridisch vergelijkbaar met een bestemmingsplan met een consoliderende inhoud. Onder de beheersregeling wordt zowel een regeling voor de daadwerkelijk aanwezige situatie verstaan, als een regeling voor de planologische ruimte zoals die in de geldende bestemmingsplan is opgenomen. Een beheersverordening is hier een snellere oplossing dan een bestemmingsplan omdat deze op een kortere termijn in werking kan treden.
Er is, gelet op het vorenstaande, geen sprake van een gebied waar sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen. Indien er zich onverhoopt ontwikkelingen voordoen, kan voor de betreffende ontwikkeling een andere planologische maatregel worden genomen, zoals het opstellen van een bestemmingsplan of het volgen van een afwijkingsprocedure ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Overigens is de gemeente voornemens om in de toekomst een nieuw omgevingsplan voor dit gebied vast te stellen.
De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Zowel het behoud van de bestaande situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen de onderlegger voor de beheersverordening. Daartoe is de regeling uit het geldende bestemmingsplan in deze verordening overgenomen.
In de regeling is expliciet bepaald dat wanneer de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de voorschriften is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan.
Met de inwerkingtreding van de Wabo is een aantal termen die gebruikt werden in de voorheen geldende bestemmingsplannen niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning, wordt nu gesproken over een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' en in plaats van een vrijstelling, is er nu sprake van een 'afwijking'. De inhoud en de bedoeling van de regels wijzigen echter niet, er is sprake van een nieuwe naam van de vergunningen. In deze verordening is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden gelezen.
Voor de geldende bestemmingsplannen geldt dat de regeling en bijbehorende verbeeldingen zijn opgenomen als bijlage bij deze beheersverordening. In artikel 2 lid a zijn deze vastgelegd en zijn de geldende plannen van toepassing verklaard. Er is met besluitvlakken aangegeven welk plan waar geldt.
Voor zowel het bestemmingsplan Stadskanaal Noord als het bestemmingsplan Musselkanaal geldt dat deze integraal zijn opgenomen. De regelingen uit deze plannen zijn onverkort van toepassing op de gronden waar de plannen gelden. In de toelichting van het bestemmingsplan Stadskanaal Noord en het bestemmingsplan Musselkanaal wordt een nadere uitleg gegeven over de regeling zoals opgenomen in de voorschriften die als bijlage zijn opgenomen bij de regels van deze beheersverordening.
Uitgesloten bepalingen
Wijzigingsbevoegdheden en nadere eisen uit geldende plannen kunnen binnen een beheersverordening echter niet worden overgenomen. Voor wijzigingsbevoegdheden geldt dat deze ontwikkelingen mogelijk maken die afwijken van ofwel de bestaande ruimtelijke structuur ofwel de bestaande functionele structuur. Om die reden stroken deze regelingen niet met het doel van een beheersverordening als instrument. Het opnemen van deze instrumenten kan op grond van artikel 3.6 Wro alleen in een bestemmingsplan en is dus niet mogelijk in een beheersverordening. Het is niet de intentie van de gemeente om deze te schrappen, maar technisch gezien kunnen ze dus niet worden opgenomen.
Verder zijn de in de bijlagen opgenomen regelingen met betrekking tot het overgangsrecht, de strafbepaling en de slotbepaling niet meer van toepassing binnen het regiem van de beheersverordening.
Al deze bepalingen zijn buiten toepassing van de beheersregeling gelaten.
Overige legale situaties
Situaties die niet voldoen aan de ter plaatse geldende regeling, maar wel legaal tot stand gekomen zijn, blijven eveneens toegestaan. Dit is bepaald in artikel 2 sub e. Het kan daarbij gaan om zowel bouw- als gebruiksmogelijkheden overeenkomstig een eerder doorlopen ruimtelijke procedure. Denk hier bijvoorbeeld aan verleende vergunningen op basis van artikel 19 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en meer recentere Wabo-procedures. Deze verleende vergunningen vallen onder het begrip 'bestaand'.
Parkeernormen
Eind 2014 is de Woningwet gewijzigd waarbij is bepaald dat een groot deel van de bouwverordening uiterlijk op 1 juli 2018 van rechtswege komt te vervallen. Het gaat dan onder andere om de stedenbouwkundige bepalingen waaronder de parkeernormbepaling. Vóór 1 juli 2018 moeten alle bestemmingsplannen en beheersverordeningen op dit onderdeel zijn aangepast. Er kan dan niet meer verwezen worden naar stedenbouwkundige bepalingen voor de parkeernormen. Om deze reden is in de beheersverordening een nieuw artikel opgenomen waarin de parkeernormen worden geregeld.
Deze beheersverordening regelt in principe dat de in de laatste bestemmingsplannen geldende regelingen van kracht blijven. Bij aanvragen voor omgevingsvergunning betekent dit concreet dat de bijlage bij de verordening het toetsingskader is. In deze bijlage is de regeling van de eerdere bestemmingsplannen integraal overgenomen, voor zover gelegen binnen het verordeningsgebied.
Door deze systematiek blijft het toetsingskader voor aanvragen voor omgevingsvergunning in principe gelijk aan die vóór de inwerkingtreding van deze verordening. Wel moet erop worden gelet dat nadere eisen en wijzigingsbevoegdheden die in de bijlage voorkomen, niet kunnen worden toegepast. Dit zijn bevoegdheden die ontwikkelingen mogelijk maken, die niet onder het regime van een beheersverordening mogen vallen en bovendien op grond van de Wro niet hierin kunnen worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor het overgangsrecht en de strafbepaling die niet relevant meer zijn nu er een beheersverordening geldt. In artikel 2 lid c van deze verordening zijn deze bevoegdheden buiten toepassing verklaard.
De in de bijlagen bij de regels opgenomen vrijstellingsbevoegdheden en aanlegvergunningen kunnen, net als nu al gebeurt op grond van overgangsrecht in de wetgeving, worden beschouwd als respectievelijk afwijkingen en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden.
Als er in afwijking van de hiervoor geldende plannen een vrijstelling, ontheffing of afwijking is verleend, dan blijven deze uiteraard van toepassing. Voor de volledigheid zijn deze toestemmingen opgenomen in deze beheersverordening.
Het mag vanzelf spreken dat illegale bouwwerken of illegaal gebruik niet gelegaliseerd worden onder het regime van de beheersverordening.
Doordat de laatst geldende bestemmingsplannen worden vervangen door de beheersverordening met dezelfde regeling c.q. bestemmingen, verandert er voor de aanvrager c.q. burger in principe niets. Een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt getoetst aan de bijlagen in de beheersverordening. Dit zijn de hiervoor geldende bestemmingsplannen. De bijlagen (voorschriften en plankaarten) die als toetsingskader worden gebruikt zijn in pdf-formaat beschikbaar.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening.
De beheersverordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend.
De verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking van het vaststellingsbesluit.