direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluplan regeling supermarkten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BPPAR09-vg01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding voor dit bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan is een zogenaamd 'Parapluplan'. Met dit type bestemmingsplan worden voor een bepaald facet, in dit geval voor de regeling van supermarkten, op de schaal van het gemeentelijk grondgebied wijzigingen doorgevoerd in een aantal geldende bestemmingsplannen.

Het plan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen of inhoudelijke wijzigingen. Met dit parapluplan worden juridisch-technische onvolkomenheden of omissies in de betreffende bestemmingsplannen hersteld om uit oogpunt van het geldende detailhandels beleid ongewenste vestiging van supermarkten, zoals op bedrijventerreinen, tegen te gaan. In die zin is het parapluplan tevens een veegplan.

Afgelopen periode is de gemeente Almere geconfronteerd met de voornemens van enkele supermarktketens zich te vestigen op Almeerse bedrijventerreinen. Zo is in 2021 nog een vestiging van een supermarkt vergund op bedrijventerrein Markerkant waar voorheen dierenspeciaalzaak Jumper was gevestigd. Ook in Stedenwijk is gepoogd een vestiging van een supermarkt gerealiseerd te krijgen op binnenstedelijk bedrijventerrein Draaiersplaats aan de Vlaardingenstraat. Deze poging is evenwel gestrand vanwege het ontbreken van privaatrechtelijke toestemming van de gemeente als erfverpachter van een naastgelegen terrein, waardoor het aantal benodigde parkeerplaatsen niet kon worden gerealiseerd.

Volgens het door de raad vastgestelde beleid in de Detailhandelsvisie Almere 2020 (hierna: de Detailhandelsvisie) en de Visie Werklocaties Almere (hierna: de VWA) is detailhandel op bedrijventerreinen in Almere echter niet gewenst.

Het probleem wordt veroorzaakt doordat vigerende bestemmingsplannen op een aantal locaties wel detailhandel, met inbegrip van supermarkten, binnen andere bestemmingen - veelal onbedoeld - mogelijk maken. Daardoor kon de vestiging van een supermarkt op Markerkant niet worden tegengehouden en een andere vestiging aan de Vlaardingenstraat alleen op privaatrechtelijke gronden worden verhinderd.

De vraag was in hoeverre initiatieven tot ongewenste vestigingen van supermarkten zich zouden kunnen herhalen op nadere locaties, in het bijzonder op bedrijventerreinen. Deze onzekerheid kan enerzijds schadelijk zijn voor de fijnmazige detailhandelsstructuur in Almere en anderzijds ongewenste invloed hebben op gebiedsontwikkelingsprojecten.

Het voorliggend parapluplan is erop gericht om dergelijke ongewenste ontwikkelingen
in de toekomst te voorkomen.

Inventarisatie
Omdat onbekend was of en op hoeveel en welke locaties zich deze situatie kan herhalen, heeft inventarisatie plaatsgevonden van locaties waar dit incident zich kan voordoen. Daaruit zijn 10 locaties naar voren gekomen waarvoor enig risico zou kunnen gelden voor ongewenste vestiging van supermarkten.

Voor de volgende plangebieden wordt voorgesteld om ze mee te nemen in het Paraplu bestemmingsplan/veegplan Ongewenste locaties supermarkten:

  • 1. Bestemmingsplan Stedenwijk en Weerwater Noord;
  • 2. Markerkant 2009;
  • 3. Kruidenwijk en Beatrixpark;
  • 4. Meridiaanpark, Bosrandpark en Oostrandpark (locatie Havenkom);
  • 5. Molenbuurt, Bouwmeesterbuurt, Landgoederenbuurt en Polderpark;
  • 6. Indische Buurt;
  • 7. Noorderplassen Oost en West;
  • 8. Almere Hout Noord;
  • 9. Stichtsekant Noord
  • 10. De Vaart IV/VI;
  • 11. De Laren.

Beleid supermarkten in Almere  

De gemeente Almere wil geen medewerking verlenen aan het faciliteren van supermarkten op locaties die niet in overeenstemming zijn met de Detailhandelsvisie Almere 2020 (hierna: de Detailhandelsvisie) en de Visie Werklocaties Almere (hierna: de VWA).

In de Detailhandelsnota is beleid geformuleerd over de gewenste vitale detailhandelsstructuur in Almere. Ook in de VWA wordt ingegaan op onder meer detailhandel. Op basis van beide vastgestelde beleidsstukken is de vestiging van supermarkten op bedrijventerreinen niet gewenst.

In beginsel wordt gekozen voor vestiging binnen de bestaande winkelstructuur op basis van het verzorgende karakter van de voorziening volgens de uitgangspunten 'de juiste functie op de juiste plaats' en 'evenredige spreiding van winkels over de stad'.

Hiertoe wordt een onderscheid gemaakt op drie niveaus: stadsverzorgende winkels in het stadscentrum, stadsdeelverzorgende functies in de stadsdeelcentra en buurt- en wijkverzorgende winkels in de ondersteunende centra.

Met deze fijnmazige detailhandelsstructuur wordt de spreiding over de stad en de woonwijken het beste geborgd. Het is de ambitie deze fijnmazigheid te behouden. Wanneer geen restricties gesteld worden aan locatie en omvang van ondersteunende centra, kunnen de potenties van het stads(deel)centrum worden ondergraven. De fijnmazige winkelstructuur wordt door meer supermarkten in een gelijkblijvend marktgebied verzwakt.

In de Detailhandelsvisie is een afwegingsschema voor nieuwvestiging van supermarkten opgenomen. Nieuwe ontwikkelingen worden bekeken en beoordeeld vanuit het algemeen belang: het behoud van een toekomstbestendige detailhandelsstructuur. Bij ieder initiatief tot nieuwvestiging van een supermarkt moet worden aangetoond dat er sprake is van lokale onderverzorging en dat door dit initiatief de fijnmazige winkelstructuur wordt versterkt.

De onbekende en onbedoelde extra vestigingsmogelijkheden die er nu wellicht zijn - als gevolg van onvolkomenheden en omissies in een aantal bestemmingsplannen - kunnen een risico vormen voor het behoud en de versterking van de gewenste detailhandelsstructuur.

En los daarvan kunnen die ongewenste vestigingsmogelijkheden nadelige effecten hebben op lopende en toekomstige gebiedsontwikkelingen, waar vestiging of verplaatsing supermarkten onderdeel van uitmaken.

Planschaderisicoanalyse

Uit een planschaderisicoanalyse is gebleken dat in vrijwel alle onderzochte gevallen kan worden geconcludeerd dat het wegbestemmen van supermarkten als voorzienbaar kan worden beschouwd. In het enkele geval waar van die voorzienbaarheid wellicht geen sprake is (Meridiaanpark, Bosrandpark en Oostrandpark), is het overigens onwaarschijnlijk dat ter plaatse een supermarkt kan of zal worden gerealiseerd. Het financiële risico op planschade voor de gemeente is dan ook gering.
 

1.2 De te repareren planonderdelen

Onvolkomenheden of omissies die ongewenste vestiging of uitbreiding van supermarkten mogelijk maken

In veel gevallen is sprake van onduidelijkheid ten aanzien van het aantal en/of omvang van supermarkten binnen een gemende of centrumbestemming. Soms is detailhandel te globaal opgenomen in een bestemmingsomschrijving en is een supermarkt niet uitgesloten, terwijl deze wel is opgenomen in de begripsomschrijving van detailhandel. Aldus zijn deze planregels niet eenduidig in lijn met het detailhandelsbeleid geredigeerd, hoewel dat beleid ten grondslag ligt aan het bestemmingsplan en doorgaans ook is verwoord in de plantoelichting.

Hieronder is kort aangeduid per bestemmingsplan welke wijziging is gedaan in de betreffende planregel:

  • 1. Bestemmingsplan Stedenwijk en Weerwater Noord: Binnen de bestemming Gemengd-1 is voor zover detailhandel is toegestaan de mogelijk van een supermarkt uitgezonderd. En binnen bestemming Gemengd-3 is de regel over de maximale omvang van een supermarkt toegevoegd dat maximaal één supermarkt is toegestaan.
  • 2. Markerkant 2009: Binnen zowel de bestemming gemengd-1 als Gemengd-2 is voor zover detailhandel is toegestaan de mogelijkheid voor een supermarkt uitgezonderd.
  • 3. Kruidenwijk en Beatrixpark: binnen de bestemming Centrum is ter plaatse van de de aanduiding supermarkt de betreffende planregel aangevuld met een zinsnede dat maximaal één supermarkt is toegestaan.
  • 4. Meridiaanpark, Bosrandpark en Oostrandpark (locatie Havenkom): Binnen de bestemming Gemengd-Uit te werken is een supermarkt uitgezonderd van de toegestane detailhandel.
  • 5. Molenbuurt, Bouwmeesterbuurt, Landgoederenbuurt en Polderpark: Binnen de bestemming Gemengd-3 is de bepaling over de maximale omvang van een supermarkt aangevuld met een zinsnede dat maximaal één supermarkt is toegestaan.
  • 6. Indische Buurt: Binnen de bestemming Centrum is de mogelijkheid voor een tweede supermarkt van maximaal 800 m² geschrapt.
  • 7. Noorderplassen Oost en West: Binnen de bestemming Centrum is de specifieke gebruiksregel over een supermarkt aangevuld met zinsnede dat maximaal één supermarkt is toegestaan.
  • 8. Almere Hout Noord: In de bouwregels opgenomen bij de globale bestemming Woongebied is aan het schema toegevoegd dat maximaal één supermarkt is toegestaan met een maximaal verkoopvloeroppervlak van 1500 m²
  • 9. Stichtsekant Noord: Binnen de bestemming Bedrijventerrein is in de planregel afwijken van de gebruiksregels t.a.v. detailhandel de mogelijkheid voor een supermarkt uitgezonderd.
  • 10. De Vaart IV/VI: Binnen de bestemming Servicepunt is bij het bepaalde over detailhandel de mogelijkheid voor een supermarkt uitgezonderd.
  • 11. De Laren: Binnen de bestemming Gemengd-2 is bij het bepaalde over detailhandel toegevoegd dat maximaal één supermarkt is toegestaan.

Met bovenstaande correcties worden uitsluitend planregels gewijzigd binnen de betreffende bestemmingen of gebiedsaanduidingen, de verbeeldingen zelf worden niet gewijzigd.

1.3 Begrenzing van het plangebied

Op de de Planregels behorende Verbeelding worden alle bovengenoemde bestemmingsvlakken binnen de 11 opgenomen plannen voorzien van een Gebiedsaanduiding-Parapluherziening, zodat inzichtelijk wordt gemaakt op welke locaties en binnen welke plangebieden dit Parapluplan betrekking heeft.

Hoofdstuk 2 Toelichting op de juridische regeling

2.1 Wijzigingen aan de verbeelding

De verbeeldingen van de elf bestemmingsplannen, benoemd onder 1.2 worden niet gewijzigd. De verbeelding van dit parapluplan geeft slechts weer binnen welke bestemmingsvlakken regels worden gewijzigd ertoe strekkend de onbedoelde vestigingsmogelijkheid van supermarkten te verwijderen.

2.2 Wijzigingen aan de regels

Zie hierboven onder 1.2

2.3 Overgangs- en slotregels

In artikel 14 is het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik opgenomen. In het overgangsrecht wordt bepaald op welke manier met situaties wordt omgegegaan die op basis van het vorige bestemmingsplan wel waren toegestaan, maar niet in het nieuwe bestemmingsplan zijn opgenomen. Het overgangsrecht betreft standaardregels, die zijn voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 3 Implementatie

3.1 Participatie en informatie

Participatie

Aangezien er geen bestemmingen worden herzien, maar slechts sprake is van reparatie, is de participatie beperkt tot de formele bestemmingsplanprocedure.

Informatie

Communicatie vindt plaats door middel van de publiekssamenvatting. Daarnaast wordt er een bekendmaking gepubliceerd over het bestemmingsplan in het Gemeenteblad (www.officielebekendmakingen.nl).
Een verkorte versie van de officiële bekendmaking wordt opgenomen in de stadhuispagina van de Almere Deze Week. Het bestemmingsplan wordt raadpleegbaar gemaakt via www.ruimtelijkeplannen.nl en is op papier in te zien in het Stadhuis.
De duur van de terinzagelegging is zes weken. In de bekendmaking wordt aangegeven hoe en binnen welke periode gereageerd kan worden .
Het is gebruikelijk om aan het begin van de ter inzage legging een algemene inloopavond te organiseren. Gezien de aard van het bestemmingsplan wordt er geen algemene bijeenkomst georganiseerd maar worden betrokkenen eigenaren en gebruikers schriftelijk op de hoogte gesteld van de ter inzagelegging.

3.2 Vooroverleg

In het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro worden parallel aan de zienswijze periode eventueel belanghebbende instanties gevraagd om een reactie te geven op het ontwerp bestemmingsplan. Er zijn geen inhoudelijke vooroverlegreacties ingediend.

3.3 Zienswijzen en behandeling in de gemeenteraad van Almere

Het ontwerp bestemmingsplan heeft 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.