direct naar inhoud van 4.2 Provincie en regio
Plan: Regenboogbuurt en Eilandenbuurt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP3JO01-vg01

4.2 Provincie en regio

4.2.1 Ruimtelijk beleid

Omgevingsplan Flevoland (2006)

Het Provinciaal Omgevingsplan Flevoland geeft het integrale omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006-2015 weer, met een doorkijk naar 2030. Het is een bundeling van vier plannen op provinciaal niveau: Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan. Het Omgevingsplan bevat tevens de hoofdlijnen van het economische, sociale en culturele beleid.

Het belangrijkste doel van de provincie is het creëren van een goede woon-, werk- en leefomgeving in heel Flevoland. De provincie richt zich onder andere op:

  • 1. De verstedelijking in Zuidelijk Flevoland, met name Almere, in combinatie met de verbetering van de bereikbaarheid en ecologische functies.
  • 2. De stimulering van de economie, met accenten op innovatie, internationalisering van het bedrijfsleven en het starters- en arbeidsmarktbeleid.
  • 3. Het bevorderen van de sociale kwaliteit, met accenten op jeugdzorg, cultuur en het hoger onderwijs.
  • 4. Het versterken van de ecologische hoofdstructuur tot een robuust en gedifferentieerd systeem, dat karakteristiek is voor Flevoland.
  • 5. In het archeologiebeleid maakt de provincie een onderscheid in Provinciaal Archeologische en Aardkundige Kerngebieden (PArK'en), archeologische aandachtsgebieden en de Top-10 archeologische locaties. Deze acht de provincie van provinciaal belang (zie ook de beleidsregel Archeologie en ruimtelijke ordening 2008, zie hieronder).

In het Omgevingsplan is aangegeven dat de stedenbouwkundige ontwikkeling binnen Almere in hoofdzaak een gemeentelijke aangelegenheid is.


Beleidsregel Archeologie en ruimtelijke ordening (2008)

Bij ruimtelijke ontwikkelingen die van provinciaal belang (kunnen) zijn toetst de provincie vooraf aan deze criteria, zoals beschreven in de beleidsregel Archeologie en ruimtelijke ordening.
Doel van de beleidsregel is het behouden van de in de provincie voorkomende behoudenswaardige archeologische waarden voor toekomstige generaties. De beleidsregel beschrijft hoe met de uitgangspunten die waren benoemd in het Omgevingsplan (2006) wordt omgegaan.
Zo dienen archeologische waarden te zijn gelocaliseerd, gewaardeerd en begrensd, mogen gronden met behoudenswaardige archeologische waarden of hoge archeologische verwachtingen in beginsel niet worden beschadigd of vernietigd ten gevolge van een ruimtelijk plan én zijn deze gebieden gekoppeld aan of een bouwverbod of is voor diverse werken een aanlegvergunning verplicht. Indien een zwaarderwegend ander algemeen belang prevaleert boven de behoudenswaardige archeologische waarde, is opgraving mogelijk.

Beleidsregel locatiebeleid stedelijk gebied (2008)

De provincie streeft naar een zodanige vestiging van bedrijven, kantoren en voorzieningen, dat daarmee een optimale bijdrage wordt geleverd aan de vitaliteit van steden en dorpen. Daarbij wordt de ontwikkeling en identiteit in toenemende mate ontleend aan de positie binnen de stedelijke en groenblauwe hoofdstructuren.

De beleidsregel bevat onder andere richtlijnen voor ruimtelijke kwaliteit (efficiënte parkeeroplossingen), bereikbaarheid (zoals openbaar vervoer, fiets, parkeren) en leefbaarheid (inrichting moet daadwerkelijk en gevoelsmatige veiligheid leveren). Door toepassing van het locatiebeleid valt het in het plangebied gelegen werklocatie De Rederij te typeren als gemengd woonwerk milieu. Dit heeft onder meer gevolgen voor het al dan niet toegestane percentage kantoorhoudendheid, het wonen, alsmede voor het type voorzieningen en bedrijven.

Ten aanzien van de kantorenomvang geldt voor een gemengd woonwerkmilieu als De Rederij:

  • dat op kavelniveau (voor de omvang van de kantoorhoudendheid op kavelniveau is het bebouwingspercentage op kavelniveau leidend) 100% kantoorhoudendheid is toegestaan, onder de voorwaarde dat hiervoor maximaal 25% van het bebouwde gebied binnen het aangewezen woonwerkmilieu wordt gebruikt;
  • dat het individuele kantoorpand een maximum omvang van 1.500 m2 bvo heeft om milieu- en verkeerhinder voor de directe omgeving zoveel mogelijk te voorkomen.

 Ten aanzien van de bereikbaarheid geldt voor een gemengd woonwerkmilieu als De Rederij:

  • dat geclusterde werkfuncties zoveel mogelijk in de directe nabijheid van een (gemeentelijke) hoofdontsluitingsweg gelegen zijn om overlast voor de omgeving tegen te gaan;
  • dat er een goede fietsontsluiting is, die de woongebieden en de werkgebieden rechtstreeks met elkaar verbindt;
  • dat het parkeren op eigen terrein dan wel op gedeelde parkeerterreinen plaatsvindt, om te voorkomen dat het parkeren wordt afgewenteld op de omgeving.

Ten aanzien van de leefbaarheid geldt voor een gemengd woonwerkmilieu als De Rederij dat er sprake moet zijn van een goede milieuhygiënische inpassing van bedrijven.

Voor de toepassing van de beleidsregel in het plangebied zie ook paragraaf 5.2, bij 'werken'.

4.2.2 Facetbeleid

Waterbeheerplan 2007-2011

De Wet op de waterhuishouding verplicht waterbeheerders eens in de vier jaar een waterbeheerplan op te stellen. In dit plan geven zij aan hoe zij het rijks- en provinciebeleid op het gebied van water vertalen naar concrete doelen en maatregelen voor hun beheergebieden.

Momenteel is het Waterbeheerplan 2007-2011 van het Waterschap Zuiderzeeland van kracht. Het Waterbeheerplan beschrijft welke doelen het Waterschap zichzelf stelt en welke maatregelen worden genomen om die doelen te bereiken. Waterschap Zuiderzeeland streeft ernaar om samen te werken aan integraal waterbeheer voor een veilige, kwalitatief goede en aantrekkelijke leefomgeving op een open en verantwoorde werkwijze. Deze missie is vertaald naar drie belangrijke doelen en vijf thema's. De drie doelen zijn veiligheid, voldoende water en schoon water. De vijf thema's zijn stedelijk water, calamiteitenbestrijding, vergunning verlening en handhaving, communicatie en de belevingswaarde van water.

Veiligheid

Hoog water is een reële bedreiging voor de veiligheid in Flevoland. De primaire keringen beschermen Flevoland hiertegen. Het waterschap wil ook in de toekomst de veiligheid blijven waarborgen door zich voor te bereiden op sociale, ruimtelijke, economische en klimatologische ontwikkelingen. De veiligheid van Flevoland tegen overstromingen wordt binnendijks ondersteund door een compartimenteringsdijk (de Knardijk). De buitendijkse gebieden worden door middel van regionale keringen beschermd.

Voldoende water

Het Waterschap wil een robuust watersysteem dat voorbereid is op de effecten van toekomstige klimaatveranderingen. Dit betekent dat het watersysteem zo is ingericht dat wateroverlast wordt voorkomen tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

De andere kant van de verwachte klimaatveranderingen is dat ook extreem droge periodes vaker voor zullen komen. Het robuuste watersysteem dat het Waterschap nastreeft zal dan ook in staat moeten zijn om te anticiperen op watertekort tijdens extreme droogte. Daarbij is de feitelijke situatie van het watersysteem ook daadwerkelijk zoals in de Legger is beschreven. Het beheer en onderhoud richt zich op het goed functioneren van het watersysteem, daarnaast is het ook afgestemd op het ter plekke gewenste ecologische functioneren van de watergang. Grondwaterbeheer (uitgezonderd drinkwaterwinning, grote industriële onttrekkingen van meer dan 500.000 m3 per jaar en koude-warmte opslag) ligt vanaf 2009 bij het Waterschap. De verschillende eisen die gebruiksfuncties stellen aan het peil, de voorraad en de kwaliteit van het grondwater zullen goed moeten worden afgestemd

Schoon water

Goede leef, verblijf- en voortplantingsmogelijkheden (structuurdiversiteit) voor de aquatische flora en fauna in het beheergebied zijn noodzakelijk. Het Waterschap streeft naar een goede oppervlaktewaterkwaliteit waarbij de aanwezigheid van schadelijke stoffen in het water en de waterbodems geen probleem is. Veel menselijke activiteiten hebben een negatief effect op de kwaliteit van het water doordat water wordt verontreinigd. Door goed om te gaan met afvalwater zorgt het Waterschap ervoor dat zo veel mogelijk van deze effecten teniet worden gedaan.