3.2 Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:
ten aanzien van gebouwen (hoofdgebouwen en erfbebouwing) geldt dat:
-
a. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van gebouwen met bijbehorende aan- en/of uitbouwen met geluidgevoelige functies niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of de verleende hogere (grens)waarde.
ten aanzien van hoofdgebouwen geldt dat:
-
b. zowel gestapelde als niet-gestapelde woningen zijn toegestaan;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;
-
e. het maximum aantal toegestane woningen 58 is;
-
f. dakterrassen zijn toegestaan;
ten aanzien van erfbebouwing geldt dat:
-
g. per bouwperceel ten hoogste 50% van de buiten het hoofdgebouw gelegen gronden mag worden bebouwd met erfbebouwing, tot een maximum van 60 m2, met dien verstande dat in ieder geval 20 m2 is toegestaan;
-
h. de diepte van aan de achtergevel van het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing, niet meer mag bedragen dan 4 meter;
-
i. de bouwhoogte van aan het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen daaronder niet begrepen, een en ander tot een maximum van 4 meter;
-
j. in afwijking van de onder i. bepaalde maximale bouwhoogte zijn dakterrassen toegestaan op aan het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing, met dien verstande dat deze terrassen aan weerszijden -voor zover deze zijde(n) zich op minder dan twee meter van de grenslijn van het erf de zijdelingse perceelsgrens bevindt (bevinden)- worden afgeschermd met ondoorzichtig materiaal met een hoogte van minimaal 1.50 en maximaal 1.80 meter (dit geldt niet als de eigenaar van het naburige erf toestemming heeft gegeven om een doorzichtige of géén afscherming te plaatsen);
-
k. de goothoogte van vrijstaande erfbebouwing niet meer mag bedragen dan 3 meter;
ten aanzien van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen geldt:
-
l. maximum bouwhoogte: 3 meter;
-
m. maximum oppervlakte: 15 m2;
ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt:
-
n. licht- en vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 meter;
-
o. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
-
p. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
-
q. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m;
-
r. reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m; oppervlakte maximaal 10 m2;
-
s. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.