direct naar inhoud van Regels
Plan: De Grienden, De Meenten en Oostrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP1FG08-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 aan-huis-verbonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 ambachtelijk bedrijf

bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren van goederen, die verband houden met het ambacht als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming.

1.5 archeologisch waardevol terrein

terrein met behoudenswaardige oudheidkundige resten van (inter)nationaal belang.

1.6 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage

een in dit plan genoemd percentage dat aangeeft hoeveel van het (bouwvlak van het) desbetreffende bestemmingsvlak ten hoogste mag worden bebouwd.

1.9 bedrijf

onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.10 bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, die in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende erfbebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.11 bedrijfsvloeroppervlak (bvo)

de totale vloeroppervlakte van bedrijven, kantoren, winkels en gebouwen die wordt gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

1.12 bedrijfswoning

een (gedeelte van een) gebouw, dat kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.

1.13 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.14 bestaand
  • a. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
  • b. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.
1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van kelders, onderbouwen en zolders, mits de hoogte ergens minimaal 1.50 m bedraagt.

1.21 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.22 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.25 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.26 cafetaria/afhaalrestaurant

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken.

1.27 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.28 cultuur en ontspanning

diverse gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding waaronder ontspanningsvoorzieningen zoals een evenemententerrein of bowlingcentrum en culturele voorzieningen zoals een dansschool, muziekschool, filmhuis en bioscoop, één en ander met uitzondering van seksinrichtingen en detailhandelsbedrijven.

1.29 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt bij dat bouwwerk of gebied.

1.30 dansschool

een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimte dansen en het geven van dansonderricht, zonder verhuur van zalen en/of regulier gebruik ten behoeve van het geven van feesten en niet bij het dansonderricht behorende muziek- en dansevenementen.

1.31 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, perifere detailhandel en supermarkt.

1.32 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks al dan niet via een baliefunctie te woord wordt gestaan en geholpen.

1.33 dierenweide

een perceel grond dat in de recreatieve sfeer wordt gebruikt voor het houden van dieren en toegankelijk is voor publiek.

1.34 discotheek of bar-dancing

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen.

1.35 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede;
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte.
1.36 ecologische waarde

waarde betreffende de natuurlijke samenhang tussen organismen en hun milieu.

1.37 eigen terrein

een aaneengesloten stuk grond waarover door de gebruiker kan worden beschikt en waarbij het kan gaan om meerdere kadastrale percelen.

1.38 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover een bestemmingsplan van toepassing is de bestemming deze inrichting niet verbiedt.

1.39 erfbebouwing

functioneel met een hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en door zijn ligging, constructie en afmetingen daaraan ondergeschikt, op de grond staande gebouwen of andere overdekte bouwwerken. Hieronder vallen aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen.

1.40 erker

een ondergeschikt op de begane grond gelegen uitbouw van één bouwlaag aan de voorgevel van het hoofdgebouw.

1.41 gebied met mogelijk archeologische waarde

gebied waar naar verwachting terreinen met behoudenswaardige oudheidkundige resten van (inter)nationaal belang voorkomen, maar waar deze nog niet zijn vastgesteld.

1.42 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.43 geurgevoelige functies

woningen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, scholen, creches, kinderopvangplaatsen, winkelcentra, dag- en verblijfrecreatie (kampeerterreinen, volkstuinen met verblijfsaccommodatie, recreatiebungalows, drukbezochte recreatieobjecten), kantoren gevestigd in algemene woon- en leefgebieden (niet op bedrijventerreinen) en vergelijkbare functies die strekken tot langdurig verblijf van grotere aantallen mensen.

1.44 geluidbelasting vanwege een industrieterrein

de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in d(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.45 geluidbelasting vanwege het wegverkeer

de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.46 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

geluidsgevoelige gebouwen

woningen;

als ander geluidsgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 1 van de wet worden aangewezen:

  • 1. een onderwijsgebouw;
  • 2. een ziekenhuis;
  • 3. een verpleeghuis;
  • 4. een verzorgingstehuis;
  • 5. een psychiatrische inrichting;
  • 6. een kinderdagverblijf

De aanwijzing als ander geluidsgevoelig gebouw in het eerste lid, onderdelen 1 tot en met 6, geldt niet voor de delen van een gebouw die een andere bestemming hebben dan de volgende verblijfsruimten:

    • 1. leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
    • 2. onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
    • 3. onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven;
    • 4. theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
    • 5. ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.


Onder geluidsgevoelig terrein wordt verstaan:

  • a. een standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten en
  • b. een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.

1.47 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan bedrijven, wederverkopers en aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.48 grootschalige detailhandel

een vestiging van detailhandel, met een minimum winkelvloeroppervlak (WVO) van 1.000 m2 per vestiging, waarvan uitgezonderd de branches food en warenhuizen en perifere detailhandel.

1.49 hobbymatig houden van paarden

een activiteit waarbij paarden worden gehouden uitsluitend bestemd om te worden aangewend voor recreatief gebruik in de gezinssfeer met dien verstande dat er geen sprake mag zijn van een vergunningplichtige inrichting ingevolge de Wet Milieubeheer en er geen activiteiten voor en door derden worden uitgevoerd.

1.50 hogere grenswaarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige functies, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.51 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.52 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.53 hotel

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse waaronder tevens worden begrepen een pension, bed & breakfast, herberg e.d.

1.54 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen alsmede op het leveren van gewassen en andere goederen voor het inrichten van tuinen dan wel het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van tuinen voor derden met dien verstande dat detailhandel niet is toegestaan, tenzij ondergeschikt.

1.55 kampeermiddel
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan;

die worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.56 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.57 kantoor- en praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, juridisch, kunstzinnig, medisch, paramedisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.58 kassen

bouwwerken geheel of grotendeels van glas of ander lichtdoorlatend materiaal.

1.59 kelder

een bijzondere bouwlaag waarvan de bovenkant onder het peil is gelegen.

1.60 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.

1.61 kleinschalige verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen bij wijze van minicamping of met gebruikmaking van pensions of kampeerboerderijen.

1.62 kunstobject

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.63 kunstwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.64 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.65 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

1.66 maatschappelijke voorzieningen

(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.67 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden, het houden van wedstrijden of andere evenementen en horeca (kantine), mits ondergeschikt.

1.68 natuur(lijke) waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen zowel afzonderlijk als in onderling verband.

1.69 niet-permanente standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel gedurende het zomerseizoen.

1.70 niet-permanente verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik van voorbijgaande aard is, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor niet langer dan een zomerseizoen.

1.71 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, apparatuur voor telecommunicatie en voorzieningen voor stadsverwarming.

1.72 onderbouw

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1.20 m boven peil is gelegen.

1.73 ondergeschikte detailhandel

detailhandel vanuit vestigingen/voorzieningen die als hoofdactiviteit geen detailhandel hebben en waarvan de detailhandelsfunctie aantoonbaar ondergeschikt en gelieerd is aan de hoofdfunctie, een en ander tot een maximum van 20% van de totale omzet en/of maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum verkoopvloeroppervlak van 100 m2.

1.74 ondergeschikte horeca

een horecavoorziening binnen een andere hoofdbestemming of functie dan horeca, ten behoeve van en ondergeschikt aan die andere bestemming/ functie voor de consumptie van dranken en etenswaren, in oppervlakte maximaal 20% van het bedrijfsvloeroppervlak en/of maximaal 20% van de totale omzet.

1.75 ondergeschikte workshops

een bijeenkomst of cursus die gegeven wordt in een vestiging/voorziening die een andere hoofdbestemming of functie dan 'cultuur en ontspanning', 'sport' of 'maatschappelijk' heeft en waaraan de bijeenkomst of cursus aantoobaar gelieerd is aan de hoofdfunctie, en de verkeersaantrekkende werking niet die van de hoofdbestemming of functie overstijgt.

1.76 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.77 paardenfokkerij

een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.

1.78 paardenhouderij

een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden.

1.79 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.80 peil
  • a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld.
1.81 pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten.

1.82 pensionstalling

een bedrijf dat gericht is op het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden in pension te stallen en te laten weiden.

1.83 perifere detailhandel

een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën:

  • a. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, boten, motoren, caravans, keukens, sanitair, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
  • b. grootschalige meubelbedrijven inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering;
  • c. tuincentra;
  • d. bouwmarkten.
1.84 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.85 plan

het bestemmingsplan De Grienden, De Meenten en Oostrand met identificatienummer NL.IMRO.0034.BP1FG08-vg01 van de gemeente Almere.

1.86 platte afdekking

een (min of meer) horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat.

1.87 pleziervaartuig

elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport met uitzondering van een zeilplank.

1.88 reclameobjecten

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of onderdelen van bouwwerken ten behoeve van reclamedoeleinden, zoals aankondigingborden, mupi's (reclameborden), billboards, reclame aan lichtmasten, gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen, tweevlaksborden.

1.89 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.90 recreatieve voorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding, met uitzondering van seksinrichtingen, detailhandelsbedrijven en horecabedrijven.

1.91 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw of stacaravan, dat of die bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt, niet zijnde een woonkeet, caravan of andere constructie op wielen.

1.92 restaurant

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van (alcoholische) dranken.

1.93 risicovolle inrichting

een inrichting als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan.

1.94 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke al dan niet besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, dan wel in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, seksclub, privé-huis, erotische massagesalon, raambordeel, of een combinatie daarvan.

1.95 seksshop

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen van erotische dan wel pornografische aard.

1.96 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging

de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.97 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.98 stacaravan

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.99 stadsweide

een perceel grond dat in de agrarisch recreatieve sfeer wordt gebruikt voor het houden van dieren en/of insecten.

1.100 straatmeubilair

kleinschalige bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals verkeergeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, prullenbakken, speeltoestellen en reclameobjecten, alsmede telefooncellen, abri's.

1.101 supermarkt

detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van tenminste 400 m2 en een grote verscheidenheid aan artikelen, merendeels levens- en genotmiddelen, waarbij sprake is van zelfbediening door klanten.

1.102 tuinmeubilair

bouwwerken, geplaatst in de tuin of erf behorend bij een woning, zoals erfafscheidingen, pergola's, zonnewijzers, zandbakken, vlaggenmasten, barbecues e.d. en speeltoestellen zoals wipkippen, glijbanen, schommels.

1.103 verkoopvloeroppervlak (vvo)

de voor winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbank en kassa's.

1.104 volkstuin

een perceel grond dat in de agrarische recreatieve sfeer wordt gebruikt voor het telen van groente en/of fruit en het kweken van siergewassen, ten behoeve van eigen gebruik.

1.105 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.106 windmolen

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.107 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel.

1.108 woning

een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, dan wel voor een met een huishouden gelijk te stellen minder traditionele woonvorm.

1.109 woon-zorg-combinatie

een zorggerelateerde woonvorm van beperkte omvang waarbij geen sprake is van (nagenoeg) zelfstandige bewoning, gehuisvest in één, dan wel maximaal 2 aaneengesloten reguliere woning(en).

1.110 woonschip

elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning of recreatieverblijf.

1.111 zendmast

gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde, die zelfstandig dan wel in onderlinge samenhang bedoeld zijn voor het dragen en laten functioneren van zend- en/of ontvangstantennes.

1.112 zolder

de bovenste verdieping van een gebouw die is afgedekt met hellende daken.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, een en ander met in achtname van het bepaalde in artikel 21.1

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de plankaart aangewezen voor Bos zijn bestemd voor:

  • a. bos met een recreatieve en natuurfunctie;
  • b. voet-, fiets- en ruiterpaden;
  • c. waterpartijen met bijbehorende oevers en taluds, wateraanvoer en -afvoer;
  • d. kunstwerken en kunstobjecten;
  • e. overige functioneel met de bestemming "Bos" verbonden voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd, waarbij zijn toegestaan:

  • a. erf- en terreinafscheidingen grenzend aan de openbare weg: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • b. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • c. speelvoorzieningen en overig straatmeubilair: bouwhoogte maximaal 4,5 m;
  • d. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • e. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
  • f. kunstwerken: bouwhoogte maximaal 6 m;
  • g. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 3 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend de gronden te gebruiken voor:
    • 1. het plaatsen of geplaatst houden van kampeer- of verblijfsmiddelen;
    • 2. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    • 3. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 4. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    • 5. gebruik ten behoeve van parkeren.

  • b. Het bepaalde in dit lid onder a. is niet van toepassing op:
    • 1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
    • 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming en aanduidingen.

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Bedrijven, kantoren en maatschappelijke voorzieningen tot (ten hoogste) categorie B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zoals bedoeld in Bijlage 1 bij deze regels, met de eventueel daarbij behorende ondergeschikte detailhandel, ondergeschikte horeca of ondergeschikte workshops, een en ander voor zover deze naar aard en omvang passend zijn binnen de onderhavige bestemming;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding "kantoren" op de tweede en hoger gelegen bouwlagen uitsluitend kantoren;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding "horeca" tevens horeca tot en met categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten, zoals opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels;

met de daarbij behorende

  • d. erven;
  • e. verkeers- en verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
  • f. straatmeubilair en reclameobjecten;
  • g. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen,
  • h. overige functioneel met de hiervoor genoemde bestemmingen verbonden voorzieningen;

onder de voorwaarde dat:

  • i. op eigen terrein wordt voorzien in de parkeerbehoefte van zowel eigen medewerkers als bezoekers, waarbij de parkeernormen zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Lijst van parkeernormen dienen te worden aangehouden.

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. indien een bouwvlak is aangegeven alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;

ten aanzien van overige bouwwerken:

  • c. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • d. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • e. lichtmasten en masten voor beveiliging: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • f. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • g. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
  • h. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • i. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte maximaal 1 m boven die van het hoofdgebouw; oppervlakte maximaal 10 m2;
  • j. overige reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m; oppervlakte reclamebord maximaal 10 m2;
  • k. andere overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en de daaraan verwante detailhandel.
  • b. De in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige functies zijn toegestaan indien de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de gevel van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen of aan de grens van een geluidsgevoelig terrein niet meer bedraagt dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. het bepaalde in 4.1 onder a. teneinde bedrijven, kantoren of voorzieningen, toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging zijn genoemd, indien en voor zover de betrokken bedrijven, gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan maatgevende milieuaspecten naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn aan de onder 4.1 sub a. bedoelde bedrijven, kantoren en voorzieningen;
  • b. het bepaalde in onder a. teneinde bedrijven, kantoren of voorzieningen, toe te laten die voorkomen in één categorie (C) hoger dan op basis van de bestemmingsomschrijving toelaatbaar, indien en voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorie(ën) van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken:
  • 1. van het vereiste als bedoeld in lid 4.1 onder i teneinde de parkeernorm vast te stellen voor functies die niet voorkomen in de bij deze regels behorende Lijst van parkeernormen;
  • 2. van het vereiste als bedoeld in lid 4.1 onder i, mits uit een gemeentelijke parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is voor de gevraagde functie.

Artikel 5 Gemengd - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. Detailhandel, waaronder een supermarkt, tot een verkoopvloeroppervlak van maximaal 1200 m2 v.v.o.;
  • b. bij de supermarkt en eventuele overige detailhandel behorende magazijnen, sanitaire ruimten, kantoren en administratieve ruimten;
  • c. in de plint en boven de eerste bouwlaag van het gebouw tevens dienstverlening en kleinschalige detailhandel;

met de daarbij behorende

  • d. erven;
  • e. verkeers- en verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen;
  • f. straatmeubilair en reclameobjecten;
  • g. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen,
  • h. overige functioneel met de hiervoor genoemde bestemmingen verbonden voorzieningen;

onder de voorwaarde dat:

  • i. op eigen terrein wordt voorzien in de parkeerbehoefte van zowel eigen medewerkers als bezoekers, waarbij de parkeernormen zoals opgenomen in de bij deze regels behorende Lijst van parkeernormen dienen te worden aangehouden.
5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;

ten aanzien van overige bouwwerken:

  • c. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • d. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • e. lichtmasten en masten voor beveiliging: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • f. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • g. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
  • h. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • i. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte maximaal 1 m boven die van het hoofdgebouw; oppervlakte maximaal 10 m2;
  • j. overige reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m; oppervlakte reclamebord maximaal 10 m2;
  • k. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 3 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en de daaraan verwante detailhandel.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. van het vereiste als bedoeld in lid 5.1 onder i teneinde de parkeernorm vast te stellen voor functies die niet voorkomen in de bij deze regels behorende Lijst van parkeernormen;
  • b. van het vereiste als bedoeld in lid 5.1 onder i, mits uit een gemeentelijke parkeerbalans blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid in het openbaar gebied of anderszins aanwezig is voor de gevraagde functie.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen, bermsloten en waterpartijen;
  • c. waterberging;

met de daarbij behorende:

  • d. verhardingen, voet- en fiets- en ruiterpaden;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. jongerenontmoetingsplaatsen;
  • g. kunstwerken en kunstobjecten;
  • h. waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. overige functioneel met de bestemming 'Groen' verbonden voorzieningen;


met dien verstande dat voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor 'Waterstaat - Waterkering', ze mede bestemd zijn voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en het bepaalde in artikel 19 van toepassing is.

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. op de gronden met deze bestemming uitsluitend nutsgebouwen mogen worden gebouwd, met een maximale hoogte van 3,5 meter en maximale oppervlakte van 25 m2;

ten aanzien van overige bouwwerken:

  • b. erf- en terreinafscheidingen grenzend aan de openbare weg: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • c. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • d. lichtmasten en masten voor beveiliging: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • e. speelvoorzieningen en overig straatmeubilair: bouwhoogte maximaal 5 m;
  • f. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • g. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 10 m, oppervlakte maximaal 10 m2 ;
  • h. kunstwerken: bouwhoogte maximaal 6 m;
  • i. geluidwerende voorzieningen: bouwhoogte maximaal 4 m;
  • j. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 3 m.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2 voor een gebouw en/of overkapping(en) ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van het gebouw of een overkapping mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  • b. de oppervlakte van een gebouw of een overkapping mag ten hoogste 15 m² bedragen;
  • c. het gebouw en de overkapping(en) moeten minimaal 50 m van woonbebouwing worden gerealiseerd;
  • d. binnen een jongerenontmoetingsplaats zijn maximaal één gebouw en maximaal 3 overkappingen toegestaan;
  • e. de plaats moet uit oogpunt van sociale veiligheid een open karakter hebben.

6.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de gronden te gebruiken voor:
    • 1. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
    • 2. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    • 3. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 4. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.

  • b. Het bepaalde in lid 6.4 onder a. is niet van toepassing op:
    • 1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
    • 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming en aanduidingen.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' of 'Tuin', indien in het kader van een verzoek om additionele gronduitgifte positief is beslist en de eigendom van de gronden is overgedragen. Door de wijziging mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens voor een apotheek;

met de daarbij behorende

  • c. verhardingen, parkeervoorzieningen, toegangspaden, in- en uitritten;
  • d. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. reclameobjecten;
  • g. overige functioneel met de bestemming 'Maatschappelijk' verbonden voorzieningen;

7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. indien een bouwvlak is aangegeven alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;

ten aanzien van overige bouwwerken:

  • d. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • e. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • f. lichtmasten en masten voor veiligheid: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • g. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • h. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
  • i. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • j. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte maximaal 1 m boven die van het hoofdgebouw; oppervlakte maximaal 10 m2;
  • k. overige reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m; oppervlakte reclamebord maximaal 10 m2;
  • l. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 3 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

De op basis van 7.1 sub a., toegestane schoolpleinen mag zowel voor openbare als niet - openbare doeleinden worden gebruikt.

Artikel 8 Maatschappelijk - Begraafplaats

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats met bijbehorende (gebouwde) voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • b. verhardingen, groenvoorzieningen en water;
  • c. toegangswegen, voet- en fietspaden, in- en uitritten;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. straatmeubilair en fietsenstallingen;
  • f. kunstwerken en kunstobjecten;
  • g. waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
  • h. geluidwerende voorzieningen;
  • i. overige functioneel met de bestemming Maatschappelijk - Begraafplaats verbonden voorzieningen;

met dien verstande dat voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor 'Waterstaat - Waterkering', ze mede bestemd zijn voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en het bepaalde in artikel 19 van toepassing is.

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;

ten aanzien van overige bouwwerken:

  • d. erf- en terreinafscheidingen grenzend aan de openbare weg: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • e. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • f. lichtmasten en masten voor beveiliging: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • g. speelvoorzieningen en overig straatmeubilair: bouwhoogte maximaal 5 m;
  • h. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • i. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 10 m, oppervlakte maximaal 10 m2 ;
  • j. kunstwerken: bouwhoogte maximaal 6 m;
  • k. geluidwerende voorzieningen: bouwhoogte maximaal 4 m;
  • l. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 3 m.

Artikel 9 Recreatie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. stadsweiden, met de bijbehorende stallen, bergingen en kassen;

met de daarbij behorende

  • b. verhardingen;
  • c. toegangswegen, voet- en fietspaden, in- en uitritten;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. straatmeubilair en fietsenstallingen;
  • f. groenvoorzieningen en water;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. overige functioneel met de bestemming 'Recreatie' verbonden voorzieningen;

met dien verstande dat voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor 'Waterstaat - Waterkering', ze mede bestemd zijn voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en het bepaalde in artikel 19 van toepassing is.

9.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

ten aanzien van gebouwen geldt dat:

  • a. uitsluitend binnen het bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van stallen en aanvullende bergingen en kassen per stadsweide niet meer dan 100 m2 mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 4 m.

ten aanzien van overige bouwwerken:

  • c. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • d. lichtmasten en masten voor beveiliging: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • e. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
  • f. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 3 m.

Artikel 10 Agrarisch - Paardenhouderij

10.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden op de plankaart aangewezen voor Recreatie - Paardenhouderij zijn bestemd voor een paardenhouderij met manege, alsmede:

  • a. paardenfokkerij;
  • b. bijbehorende stallen, personeels-, ontvangst-, kantoor- en opslagruimten en dienstwoning;
  • c. pensionstalling;
  • d. ondergeschikte horeca, tot ten hoogste categorie 1 van de Staat van horeca-activiteiten, uitsluitend in de vorm van een kantine en/of bed en breakfast;
  • e. ondergeschikte detailhandel;
  • f. ondergeschikte workshops;
  • g. buitenrijbanen, paardenbakken, stapmolens e.d.:
  • h. overige voorzieningen ten behoeve van de bestemming;
  • i. ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen ten behoeve van de bestemming;
  • j. paardenweiden en stadsweiden;
  • k. activiteiten in de vorm van stadslandbouw;
  • l. groen en water;

10.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

voor gebouwen geldt dat:

  • a. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het voorgeschreven maximum bebouwingspercentage in acht dient te worden genomen;
  • d. ten behoeve van de bestemming maximaal 1 bedrijfswoning is toegestaan met een inhoud van maximaal 750 m3;
  • e. ten behoeve van gastenverblijf accommodatie is toegestaan met een inhoud van (in totaal) maximaal 500 m3.

voor overige bouwwerken geldt dat het volgende is toegestaan:

  • f. erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel (van de meest nabij de hoofdentree gelegen bouwmassa) en het verlengde daarvan: bouwhoogte maximaal 1,5 m;
  • g. overige erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • h. hekken rondom een paardenbak: bouwhoogte maximaal 1.50 m;
  • i. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • j. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • k. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m en de oppervlakte maximaal 10 m2;
  • l. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • m. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen: bouwhoogte maximaal die van het betreffende (hoofd)gebouw tot een maximum van 9 m; oppervlakte van een reclamebord maximaal 6 m2;
  • n. overige reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m; oppervlakte van een reclamebord maximaal 6 m2;
  • o. andere overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.
  • p. de afstand van een stal, buitenbak/paardenbak, stapmolen en buitenopslag van mest, voer en overige materialen ten behoeve van de bestemming tot geurgevoelige functies dient ten minste 100 m te bedragen.

10.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de gronden te gebruiken voor:
    • 1. het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;
    • 2. het opslaan van gerede en ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    • 3. het opslaan c.q. stallen van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 4. het opslaan of opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.

  • b. Het bepaalde in 10.3 onder a is niet van toepassing op:
    • 1. het opslaan van stoffen die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden en de daarbij behorende voorzieningen;
    • 2. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de bestemming en aanduidingen.

Artikel 11 Tuin

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, behorend bij de hoofdgebouwen die op basis van de aangrenzende bestemming mogelijk zijn;

met de daarbij behorende:

  • b. (ongebouwde) parkeervoorzieningen, toegangspaden, in- en uitritten;
  • c. groenvoorzieningen en water;
  • d. overige functioneel met de bestemming 'Tuin' verbonden voorzieningen.

een en ander met dien verstande dat:

  • e. voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor 'Waarde-Archeologie - 1', ze mede bestemd zijn voor het behoud en de bescherming van mogelijke archeologische waarden en het bepaalde in artikel 17 van toepassing is.

11.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd, met een bouwhoogte van maximaal 1 m.
  • b. Tevens zijn op de in lid 11.1 bedoelde gronden trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, overstekken en andere bouwonderdelen behorende tot een woning of ander gebouw ten behoeve van de bestemmingsomschrijving van een aangrenzende bestemming toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte (buitenwerks gemeten) maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 0,30 meter bedraagt boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen niet daaronder begrepen, een en ander tot een maximale hoogte van 4 meter;
    • 3. de breedte van het te bouwen bouwonderdeel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de bestaande voorgevel. Dit geldt niet voor galerijen, hellingbanen, funderingen en overstekken;
    • 4. maximaal één erker per woning is toegestaan.
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag de betreffende voortuin voor ten hoogste 25% met gebouwen worden bebouwd, met dien verstande dat in ieder geval 12 m2 aan bebouwing is toegestaan en een maximale bouwhoogte geldt van 3 meter;

Artikel 12 Verkeer

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, busbanen, fiets- en voetpaden;
  • b. parkeerplaatsen, haltevoorzieningen, bermen, geluidwerende voorzieningen, reclameobjecten en beplantingen;
  • c. overige functioneel met de bestemming 'Verkeer' verbonden voorzieningen;

een en ander met dienverstande dat:

  • d. voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor 'Waterstaat - Waterkering', ze mede bestemd zijn voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en het bepaalde in artikel 19 van toepassing is.

12.2 Bouwregels

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

  • a. lichtmasten, masten voor beveiliging, bewegwijzeringsportalen en verkeerslichten: bouwhoogte 9 m;
  • b. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie: bouwhoogte 15 m;
  • c. straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
  • d. kunstobjecten: bouwhoogte 6 m, oppervlakte 10 m2;
  • e. kunstwerken: bouwhoogte 6 m;
  • f. geluidwerende voorzieningen: bouwhoogte 4 m;
  • g. reclameobjecten: bouwhoogte 6 m, oppervlakte reclamebord 10 m2;
  • h. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
  • i. andere overige bouwwerken: bouwhoogte 3 m.

Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, bepaald door en gericht op de aangrenzende bestemmingen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. parkeerplaatsen, fietsenstallingen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, geluidwerende voorzieningen en reclameobjecten;
  • e. overige functioneel met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' verbonden voorzieningen.

een en ander met dien verstande dat:

  • f. voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor Waarde-Archeologie - 1, ze mede bestemd zijn voor het behoud en de bescherming van mogelijke archeologische waarden en het bepaalde in artikel 17 van toepassing is;

13.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. nutsgebouwen;
    • 2. overige bouwwerken;
  • b. De bouwhoogte van nutsgebouwen mag ten hoogste 3,5 m bedragen, de oppervlakte maximaal 25 m2;
  • c. Voor overige bouwwerken geldt dat met de aangegeven maximale maten zijn toegestaan:
    • 1. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, bouwhoogte 15 m;
    • 2. lichtmasten en masten voor beveiliging: bouwhoogte 9 m;
    • 3. straatmeubilair: bouwhoogte 6 m;
    • 4. kunstobjecten: bouwhoogte 6 m, (oppervlakte 10 m²);
    • 5. speeltoestellen: bouwhoogte 5 m;
    • 6. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte 2 m;
    • 7. reclameobjecten: bouwhoogte 6 m, oppervlakte reclamebord 6 m2;
    • 8. geluidwerende voorzieningen: bouwhoogte 4 m;
    • 9. andere overige bouwwerken: bouwhoogte 3 m.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Afwijken voor nutsgebouwen

  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.2, voor een nutsgebouw tot ten hoogste 5 meter hoog en met een oppervlakte tot ten hoogste 50 m2, mits het gebouw uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt als ook uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is.

Afwijken voor jongerenontmoetingsplekken (jop)

  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.2, voor een gebouw en/of overkappingen voor een jongerenontmoetingsplaats met in achtneming van de volgende regels:
  • a. de bouwhoogte van het gebouw of een overkapping mag ten hoogste 3,5 m bedragen;
  • b. de oppervlakte van het gebouw of een overkapping mag ten hoogste 15 m² bedragen;
  • c. het gebouw en de overkapping(en) moeten minimaal 50 m van woonbebouwing worden gerealiseerd;
  • d. binnen een jop zijn maximaal één gebouw en maximaal 3 overkappingen toegestaan;

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Additionele gronduitgifte

  • e. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' of 'Tuin', indien in het kader van een verzoek om additionele gronduitgifte positief is beslist en de eigendom van de gronden is overgedragen. Door de wijziging mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water, waterwegen en waterberging;
  • b. (natuurvriendelijke) oevers en taluds;
  • c. (extensief) recreatief medegebruik;
  • d. aanleggelegenheid;

met de daarbij behorende:

  • e. kunstwerken, zoals bruggen, sluizen, keermuren, duikers, steigers en (strek)dammen, welke mede ten dienste mogen staan van de aangrenzende bestemming;
  • f. straatmeubilair en kunstobjecten;
  • g. voet-, fietspaden en wegen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen;

een en ander met dien verstande dat:

  • j. ligplaatsen voor (woon)schepen niet zijn toegestaan;
  • k. voor voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor 'Waterstaat - Waterkering', ze mede bestemd zijn voor dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en het bepaalde in artikel 19 van toepassing is.

14.2 Bouwregels

Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

  • a. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 1,5 m;
  • b. kunstwerken: bouwhoogte maximaal 6 m;
  • c. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6m, oppervlakte maximaal 10 m2
  • d. lichtmasten: bouwhoogte 9 m;
  • e. vlaggenmasten: bouwhoogte 9 m;
  • f. aanlegsteigers en vlonders, waarvan de hoogte maximaal 1 m, de diepte maximaal 2 m en de oppervlakte maximaal 15 m2 mag bedragen;
  • g. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 4 m.

Artikel 15 Wonen - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -1' en uitsluitend op de begane grond tevens zelfstandige bedrijfsruimten (voor bedrijfjes, kantoren en voorzieningen zoals bedoeld in categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging alsmede de aan-huis-verbonden beroepen en detailhandel);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -2' en uitsluitend op de begane grond tevens voor zelfstandige bedrijfsruimten zoals bedoeld en bestemd onder b. echter met daarin tevens de mogelijkheid voor horeca tot en met categorie 1b. van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend voor bij het wonen behorende garages en/of bergingen;

met de daarbij behorende:

  • e. erven;
  • f. groenvoorzieningen en water;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. toegangspaden, in- en uitritten en
  • i. overige functioneel met het wonen verbonden voorzieningen.

een en ander met dien verstande dat:

  • j. voor zover deze gronden tevens zijn aangewezen voor Waarde-Archeologie - 1, ze mede bestemd zijn voor het behoud en de bescherming van mogelijke archeologische waarden en het bepaalde in artikel 17 van toepassing is;

15.2 Bouwregels

Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

Ten aanzien van gebouwen (hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken) geldt dat:

  • a. uitsluitend in of op de zijdelingse perceelsgrens gebouwd mag worden, dan wel op een afstand van minimaal 1 meter van die zijdelingse perceelsgrens;
  • b. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van gebouwen met geluidgevoelige functies niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of de verleende hogere (grens)waarde;
  • c. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' mag de toegestane bouwhoogte voor 30% van de grondoppervlakte van het hoofdgebouw worden overschreden tot een bouwhoogte van maximaal 12 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' de gronden op de begane grond (tot 3 m boven het maaiveld) niet mogen worden bebouwd, met uitzondering van de voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningscontructies, dan wel voor benodigde erfafscheidingen;

Ten aanzien van hoofdgebouwen geldt dat:

  • e. alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak,
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;


Ten aanzien van bijbehorende bouwwerken geldt dat:

  • g. Per bouwperceel ten hoogste 50% van de buiten het bouwvlak gelegen gronden mag worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 60 m2, met dien verstande dat in ieder geval 20 m2 is toegestaan;
  • h. De diepte van bijbehorende bouwwerken aan de achtergevel en/of de zijgevel (bij hoeksituaties) van het hoofdgebouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel (en verlengde daarvan) en vanuit de zijgevel, mag niet meer mag bedragen dan 4 meter;
  • i. de bouwhoogte van aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 0,30 m boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen daaronder niet begrepen, een en ander tot een maximum hoogte van 4 m;
  • j. in afwijking van de onder i bepaalde maximale bouwhoogte zijn dakterrassen toegestaan op aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat deze terrassen aan weerszijden (voor zover deze zijde(n) zich op minder dan twee meter van de grenslijn van het erf (de zijdelingse perceelsgrens) bevindt (bevinden)) worden afgeschermd met ondoorzichtig materiaal met een hoogte van minimaal 1.50 en maximaal 1.80 meter (dit geldt niet als de eigenaar van het naburige erf toestemming heeft gegeven om een doorzichtige of géén afscherming te plaatsen);
  • k. voor zover bijbehorende bouwwerken mogelijk is aan de voorzijde van het hoofdgebouw, bedraagt de bouwhoogte maximaal 3 meter, tenzij een goothoogte is aangegeven van 3 meter;
  • l. De goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter;

Ten aanzien van overige bouwwerken:

  • m. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 meter;
  • n. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 3 meter.
15.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten dan wel detailhandel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. tot 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
    • 2. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m2 wvo, met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de onder 1 bedoelde 50% regeling;
    • 3. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 6. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
    • 7. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
    • 8. een kinderdagverblijf, catering, seksinrichting en munitie -en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.
15.4 Wijzigingsbevoegdheid

aanduiding zelfstandige bedrijfsruimte

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de bestemming Wonen - 1 de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -1 ' aan te brengen ten behoeve van de vestiging van een zelfstandige bedrijfsruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 1 op de 150 woningen in het plangebied komt hiervoor in aanmerking, dit is inclusief de reeds bestaande zelfstandige bedrijfsruimten;
  • b. bedrijven, kantoren en voorzieningen zijn toegestaan tot en met milieucategorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging alsmede de gebruikelijke aan-huis-verbonden beroepen;
  • c. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • d. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • f. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
  • g. er kunnen maximaal 2 zelfstandige bedrijfsruimten als bedoeld in dit lid naast elkaar worden gevestigd.

Artikel 16 Wonen - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen dan wel bedrijfsmatige activiteiten aan huis;

met de daarbij behorende:

  • b. erven;
  • c. groenvoorzieningen en water;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. toegangspaden, in- en uitritten en
  • f. overige functioneel met het wonen verbonden voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

Ten aanzien van gebouwen (hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken) geldt dat:

  • a. per bouwperceel ten hoogste 50% van de gronden mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken;
  • b. per bouwperceel ten hoogste 1 hoofdgebouw is toegestaan;
  • c. hoofdgebouwen, inclusief aangebouwde erfbebouwing, vrijstaand dienen te worden gebouwd, met dien verstande dat de afstand van het hoofdgebouw en de aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot de zijerfscheiding ten minste 2,5 m dient te bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen' het hoofdgebouw en/of de aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan één zijde mag worden aangebouwd aan een ander hoofdgebouw of daaraan gebouwde bijbehorende bouwwerken;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte voor hoofdgebouwen in acht dient te worden genomen;
  • f. de bouwhoogte van aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken is maximaal 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen niet daaronder begrepen, een en ander tot een maximale hoogte van 4 meter;
  • g. in afwijking van de onder d. bepaalde maximale bouwhoogte zijn dakterrassen toegestaan op aan het hoofdgebouw gebouwde erfbebouwing, met dien verstande dat deze terrassen aan weerszijden (voor zover deze zijde(n) zich op minder dan twee meter van de grenslijn van het erf (de zijdelingse perceelsgrens) bevindt (bevinden)) worden afgeschermd met ondoorzichtig materiaal met een hoogte van minimaal 1.50 en maximaal 1.80 meter (dit geldt niet als de eigenaar van het naburige erf toestemming heeft gegeven om een doorzichtige of géén afscherming te plaatsen);
  • h. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • i. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van gebouwen met geluidgevoelige functies niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of de verleende hogere (grens)waarde.

Ten aanzien van overige bouwwerken:

  • j. erf- en terreinafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 meter;
  • k. andere overige bouwwerken: bouwhoogte maximaal 3 meter.
16.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van ruimten in het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. tot 50% van het gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
  • b. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m2 wvo, met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de onder 1 bedoelde 50% regeling;
  • c. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • d. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • f. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed&breakfast;
  • g. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
  • h. een kinderdagverblijf, catering, seksinrichting en munitie -en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.

16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de bestemming Wonen - 2 de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -1 ' aan te brengen ten behoeve van de vestiging van een zelfstandige bedrijfsruimte, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 1 op de 150 woningen in het plangebied komt hiervoor in aanmerking, dit is inclusief de reeds bestaande zelfstandige bedrijfsruimten;
  • b. bedrijven, kantoren en voorzieningen zijn toegestaan tot en met milieucategorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging alsmede de gebruikelijke aan-huis-verbonden beroepen;
  • c. het gebruik leidt niet tot ernstige hinder voor het woonmilieu c.q. doet afbreuk aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • d. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • f. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
  • g. er kunnen maximaal 2 zelfstandige bedrijfsruimten als bedoeld in dit lid naast elkaar worden gevestigd.

Artikel 17 Waarde-Archeologie - 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de ter plaatse te verwachten archeologische waarden.

17.2 Bouwregels
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde-Archeologie - 1' bouwwerken te bouwen.
  • b. Het in lid a bedoelde verbod is niet van toepassing op:
    • 1. die delen van de gronden die reeds bebouwd zijn of zijn geweest met onderheide bouwwerken;
    • 2. bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte kleiner dan 100 m².
17.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid 17.2 bedoelde verbod voor bouwwerken ten behoeve van de samenvallende bestemmingen met een oppervlakte groter dan 100 m².
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. De archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. Er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. De archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.

  • c. Aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of
    • 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;

  • d. De opgravingen en/of de te treffen maatregelen en/of de archeologische begeleiding dient c.q. dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door burgemeester en wethouders bij de ontheffing te stellen kwalificaties en eisen.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde-Archeologie - 1', zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. Het ophogen van de bodem;
    • 2. Het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingvergunning is vereist;
    • 3. Het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, woelen, mengen, diepploegen;
    • 4. Het rooien van bos of boomgaard waarbij de stobben worden verwijderd;
    • 5. Het beplanten en het aanleggen van bos of boomgaard;
    • 6. Het wijzigen van het waterpeil;
    • 7. Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 8. Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    • 9. Het graven, verbreden en dempen van grachten, vijvers en andere wateren.

  • b. Het verbod als bedoeld in lid 17.4 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
    • 1. Het normale onderhoud van de gronden betreffen;
    • 2. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. Mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het bouwen of voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
    • 4. Betrekking hebben op een oppervlakte kleiner dan 100 m²;
    • 5. worden uitgevoerd in het kader van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

  • c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat:
    • 1. De archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld;
    • 2. Er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 3. De archeologische waarden hierdoor niet worden geschaad.

  • d. Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of
    • 3. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;

  • e. De opgravingen en/of de te treffen maatregelen en/of de archeologische begeleiding dient c.q. dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.

17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat:

  • a. De bestemming 'Waarde-Archeologie - 1' wordt verwijderd, indien er op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie geen archeologische waarden zijn vastgesteld;
  • b. De bestemming 'Waarde-Archeologie - 1' wordt veranderd in de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' en/of 'Waarde-Archeologie - 3', voor gronden waar door middel van archeologisch onderzoek dat voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie een of meer archeologisch waardevolle terreinen zijn vastgesteld.

Artikel 18 Waarde-Archeologie - 3

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 18.1 genoemde bestemming en ten behoeve van samenvallende bestemmingen geen bouwwerken worden gebouwd.

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde-Archeologie - 3', zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. Het ophogen van de bodem;
    • 2. Het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingvergunning is vereist;
    • 3. Het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend wordt egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen, woelen, mengen, diepploegen;
    • 4. Het rooien van bos of boomgaard waarbij de stobben worden verwijderd;
    • 5. Het beplanten en het aanleggen van bos of boomgaard;
    • 6. Het wijzigen van het waterpeil;
    • 7. Het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    • 8. Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen;
    • 9. Het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

  • b. Het verbod als bedoeld in lid 18.3 onder a is niet van toepassing op werken of werkzaamheden in het kader van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

  • c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zal alleen worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, is vastgesteld dat de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld.

  • d. Aan de vergunning kunnen de volgende voorwaarden worden gekoppeld:
    • 1. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of
    • 2. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of
    • 3. de verplichting de uitvoering van het werk c.q. de werkzaamheid te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg;

  • e. De opgravingen en/of de te treffen maatregelen en/of de archeologische begeleiding dient c.q. dienen te voldoen aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie en aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties en eisen.

18.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemming 'Waarde-Archeologie - 3' wordt verwijderd, indien het archeologisch waardevol terrein conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie voldoende is onderzocht door middel van een archeologische opgraving of begeleiding en de eventuele bodemvondsten elders zijn onder gebracht.

Artikel 19 Waterstaat-Waterkering

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat-Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. dijken;
  • b. kaden;
  • c. dijksloten;
  • d. overige voorzieningen ten behoeve van de waterkering;

19.2 Bouwregels

Op de in lid 19.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend overige bouwwerken toegestaan ten dienste van deze bestemming.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.2 voor bebouwing ten behoeve van de samenvallende bestemmingen, mits:

  • a. het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad, en;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering over de vraag of de belangen van de waterkering onevenredig worden geschaad alsmede over eventuele voorwaarden die in de bouwvergunning moeten worden opgenomen.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de navolgende andere werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van dijken en aarden wallen;
    • 2. het planten en verwijderen van bomen en struiken;
    • 3. het dempen en graven van waterlopen;
    • 4. het verwijderen en aanbrengen van verhardingen, waaronder wegen en paden.

  • b. Het bepaalde in 19.1 onder a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21 Algemene bouwregels

21.1 Ondergeschikte bouwonderdelen op daken gebouwen

Bouwwerken op het dak van een gebouw, zoals installatiecontainers, centrale verwarmings- en luchtbehandelinginstallaties, liftschachten, hekwerken en soortgelijke bouwwerken om installaties uit het zicht te houden worden niet meegerekend bij de bepaling van de hoogte van het gebouw, als zijnde ondergeschikt, mits:

  • a. de hoogte van de bouwwerken vanaf het dak gemeten maximaal 3,5 meter bedraagt, en
  • b. de oppervlakte van deze bouwwerken maximaal 1/3 bedraagt van het grondoppervlak van het gebouw.

21.2 Geluidsbelasting
  • a. De geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van (gebouwen met) geluidgevoelige functies mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarden voor geluidgevoelge objecten volgens de Wet geluidhinder (inclusief het Besluit geluidhinder) dan wel een conform deze wet eerder verleende hogere waarde.
  • b. De bepaling van de geluidsbelasting zoals genoemd in dit bestemmingsplan dient te geschieden conform het Reken - en meetvoorschrift geluid 2012 (RMV2012) (Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 12 juni 2012, nr. IENM/BSK-2012/37333, houdende vaststelling van regels voor het berekenen en meten van de geluidsbelasting en de geluidsproductie ingevolge de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer (Reken- en meetvoorschrift geluid 2012).

Artikel 22 Algemene aanduidingsregels

22.1 Vrijwaringszone dijk - 1
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 1' zijn de gronden mede bestemd voor de
    binnenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.
  • b. Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemmingen, geen gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande gebouwen en bijbehorende bouwwerken.
  • c. Voor het bouwen van overige bouwwerken binnen de aanduidingsgrenzen geldt dat op of in deze gronden ongeacht het bepaalde in de regels bij de bestemmingen, geen overige bouwwerken mogen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.
  • d. Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering, kan met een
    omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde onder b en c in die zin dat de in de
    andere daar voorkomende bestemming genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf
    positief advies is ontvangen van het Waterschap Zuiderzeeland.

22.2 Vrijwaringszone dijk - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden mede bestemd voor de buitenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

Artikel 23 Algemene afwijkingsregels

23.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels) terzake reeds kan worden afgeweken - met omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor:

  • a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het oprichten van ondergrondse pompgemalen ten behoeve van riooltransportleidingen;
  • d. het bouwen van gebouwen voor nutsvoorzieningen met een lagere bouwhoogte en/of een lager bebouwingspercentage dan op grond van de bepalingen van het plan minimaal is voorgeschreven.
23.2 Voorwaarden voor de afwijking

Er wordt niet afgeweken van de bepalingen van het plan, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 24 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn, met inachtneming van het bepaalde in artkel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, bevoegd om:

Algemeen

  • a. de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen, voorzover zulks van belang is voor een bouwkundige danwel stedenbouwkundige betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein waarbij het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% mag worden vergroot;

Lijst van parkeernormen

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 25 Overgangsrecht bouwwerken

25.1 Overgangsrecht

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

25.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

25.3 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 26 Overgangsrecht gebruik

26.1 Overgangsrecht

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

26.2 Ander strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

26.3 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht

Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

26.4 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Grienden, De Meenten en Oostrand.

 

Almere,

De griffier De voorzitter

Bijlagen

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging

(VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering 2009; lijst SvB - Functiemenging, m.u.v. horecafuncties)

SBI-1993   SBI-2008    nr.   OMSCHRIJVING    categorie  
01   01   -   LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW      
014   016   0   Dienstverlening t.b.v. de landbouw:      
014   016   2   - algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m²   B  
014   016   4   - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m²   B  
0142   0162     KI-stations   B  
15   10, 11   -   VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN      
151   101, 102   0   Slachterijen en overige vleesverwerking:      
151   101   6   - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²   B  
1552   1052   2   Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²   B  
1581   1071   1   Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, charge-ovens, v.c.< 7.500 kg meel/week   B  
1584   10821   0   Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:      
1584   10821   3   - Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m²   B  
1584   10821   6   - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²   B  
1593 t/m 1595   1102 t/m 1104     Vervaardiging van wijn, cider e.d.   B  
17   13   -   VERVAARDIGING VAN TEXTIEL      
174, 175   139     Vervaardiging van textielwaren   B  
176, 177   139, 143     Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen   B  
18   14   -   VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT      
181   141     Vervaardiging kleding van leer   B  
182   141     Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)   C  
20   16   -   HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.      
203, 204, 205   162   1   Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2   B  
205   162902     Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken   B  
22   58   -   UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA      
221   581     Uitgeverijen (kantoren)   A  
2222.6   18129     Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen   B  
2223   1814   A   Grafische afwerking   A  
2223   1814   B   Binderijen   B  
2224   1813     Grafische reproduktie en zetten   B  
2225   1814     Overige grafische aktiviteiten   B  
223   182     Reproduktiebedrijven opgenomen media   A  
24   20   -   VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN      
2442   2120   0   Farmaceutische produktenfabrieken:      
2442   2120   2   - verbandmiddelenfabrieken   C  
26   23   -   VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN      
2615   231     Glasbewerkingsbedrijven   B  
262, 263   232, 234   0   Aardewerkfabrieken:      
262, 263   232, 234   1   - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW   B  
267   237   0   Natuursteenbewerkingsbedrijven:      
267   237   2   - zonder breken, zeven en drogen p.o. < 2.000 m²   B  
2681   2391     Slijp- en polijstmiddelen fabrieken   B  
28   25   -   VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)      
281   251, 331   1a   - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2   B  
284   255, 331   B1   Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2   B  
2852   2562, 3311   2   Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2   B  
287   259, 331   B   Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2   B  
30   26, 28, 33   -   VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS      
30   26, 28, 33   A   Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie   B  
33   26, 32, 33   -   VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN      
33   26, 32, 33   A   Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie   B  
36   31   -   VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.      
361   9524   2   Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2   A  
362   321     Fabricage van munten, sieraden e.d.   B  
363   322     Muziekinstrumentenfabrieken   B  
3663.1   32991     Sociale werkvoorziening   B  
40   35   -   PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER      
40   35   C0   Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:      
40   35   C1   - < 10 MVA   B  
40   35   D0   Gasdistributiebedrijven:      
40   35   D3   - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A   A  
40   35   D4   - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C   B  
40   35   E0   Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:      
40   35   E2   - blokverwarming   B  
41   36   -   WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER      
41   36   B0   Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:      
41   36   B1   - < 1 MW   B  
45   41, 42, 43   -   BOUWNIJVERHEID      
45   41, 42, 43   3   Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m2   B  
50   45, 47   -   HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS      
501, 502, 504   451, 452, 454     Reparatie- en servicebedrijven   B  
5020.4   45204   B   Autobeklederijen   A  
5020.5   45205     Autowasserijen   B  
503, 504   453     Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires   B  
51   46   -   GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING      
511   461     Handelsbemiddeling (kantoren)   A  
5134   4634     Grth in dranken   C  
5135   4635     Grth in tabaksprodukten   C  
5136   4636     Grth in suiker, chocolade en suikerwerk   C  
5137   4637     Grth in koffie, thee, cacao en specerijen   C  
514   464, 46733     Grth in overige consumentenartikelen   C  
5148.7   46499   0   Grth in vuurwerk en munitie:      
5148.7   46499   1   - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton   C  
5153   4673   0   Grth in hout en bouwmaterialen:      
5153   5153   1   - algemeen   C  
5153   4673   2   - indien b.o. =< 2000 m2   B  
5153.4   5153.4   4   zand en grind:      
5153.4   46735   6   - indien b.o. =< 200 m²   B  
5154   4674   0   Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:      
5154   5154   1   - algemeen   C  
5154   4674   2   - indien b.o. =<2.000 m²   B  
5156   4676     Grth in overige intermediaire goederen   C  
518   466   2   Grth in machines en apparaten, exclusief machines voor de bouwnijverheid   C  
519   466, 469     Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.   C  
52   47   -   DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN      
527   952     Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)   A  
60   49   -   VERVOER OVER LAND      
6022   493     Taxibedrijven   B  
6024   494   1   Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. =< 1.000 m²   C  
603   495     Pomp- en compressorstations van pijpleidingen   B  
61, 62   50, 51   -   VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT      
61, 62   50, 51   A   Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)   A  
63   52   -   DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER      
6321   5221   1   Autoparkeerterreinen, parkeergarages   C  
6322, 6323   5222     Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)   A  
633   791     Reisorganisaties   A  
634   5229     Expediteurs, cargadoors (kantoren)   A  
64   53   -   POST EN TELECOMMUNICATIE      
641   531, 532     Post- en koeriersdiensten   C  
642   61   A   Telecommunicatiebedrijven   A  
642   61   B0   zendinstallaties:      
642   61   B2   - FM en TV   B  
65, 66, 67   64, 65, 66   -   FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN      
65, 66, 67   64, 65, 66   A   Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen   B  
70   41, 68   -   VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED      
70   41, 68   A   Verhuur van en handel in onroerend goed   A  
71   77   -   VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN      
711   7711     Personenautoverhuurbedrijven   B  
712   7712, 7739     Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)   C  
713   773     Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen   C  
714   772     Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.   C  
72   62   -   COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE      
72   62   A   Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.   A  
72   58, 63   B   Datacentra   B  
73   72   -   SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK      
732   722     Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek   A  
74   63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82   -   OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING      
74   63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82   A   Overige zakelijke dienstverlening: kantoren   A  
7481.3   74203     Foto- en filmontwikkelcentrales   C  
7484.4   82992     Veilingen voor huisraad, kunst e.d.   A  
75   84   -   OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN      
75   84   A   Openbaar bestuur (kantoren e.d.)   A  
7525   8425     Brandweerkazernes   C  
80   85   -   ONDERWIJS      
801, 802   852, 8531     Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs   B  
803, 804   8532, 854, 855     Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs   B  
85   86   -   GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG      
8512, 8513   8621, 8622, 8623     Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven   A  
8514, 8515   8691, 8692     Consultatiebureaus   A  
853   871   1   Verpleeghuizen   B  
853   8891   2   Kinderopvang   B  
90   37, 38, 39   -   MILIEUDIENSTVERLENING    
9001   3700   B   rioolgemalen   B  
91   94   -   DIVERSE ORGANISATIES      
9111   941, 942     Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)   A  
9131   9491     Kerkgebouwen e.d.   B  
9133.1   94991   A   Buurt- en clubhuizen   B  
92   59   -   CULTUUR, SPORT EN RECREATIE      
9213   5914     Bioscopen   C  
9232   9004     Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen   C  
9234   8552     Muziek- en balletscholen   B  
9234.1   85521     Dansscholen   B  
9251, 9252   9101, 9102     Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.   A  
926   931   0   Zwembaden: overdekt   C  
926   931   A   Sporthallen   B  
926   931   B   Bowlingcentra   B  
926   931   0   Schietinrichtingen:    
926   931   2   - binnenbanen: boogbanen   A  
926   931   F   Sportscholen, gymnastiekzalen   B  
9271   9200     Casino's   C  
9272.1   92009     Amusementshallen   B  
93   96   -   OVERIGE DIENSTVERLENING      
9301.3   96013   A   Wasverzendinrichtingen   B  
9301.3   96013   B   Wasserettes, wassalons   A  
9302   9602     Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten   A  
9303   9603   0   Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra   A  
9304   9313, 9604     Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden   B  
9305   9609   B   Persoonlijke dienstverlening n.e.g.   A  

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten

Categorie 1: "lichte horeca"

Bedrijven die beperkte hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze bedrijven zijn in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden). Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante lichte horeca (tot en met 250 m2 bedrijfsvloeroppervlak)

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • ijssalon;
  • snackbar;
  • tearoom;
  • traiteur.

1b. Overige lichte horeca (tot en met 250 m2 bedrijfsvloeroppervlak)

  • bistro;
  • restaurant (zonder bezorg- of afhaalservice);
  • hotel of pension.

1c. Restaurant met bezorg- of afhaalservice tot en met 250 m² bedrijfsvloeroppervlak.

Categorie 2: "middelzware horeca"

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere ontstaan door openingstijden 's nachts of door grote verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

2a. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking

  • bedrijven genoemd onder subcategorie 1a, 1b of 1c met een bedrijfsvloeroppervlak van meer dan 250 m²;

2b. Horeca die in beginstel vooral 's avonds en 's nachts geopend is

  • bar;
  • biljartcentrum;
  • café;
  • proeflokaal;
  • shoarma/grillroom;
  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

Categorie 3: "zware horeca"

Bedrijven die grote hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere ontstaan door een combinatie van openingstijden 's nachts en een grote verkeersaantrekkende werking:

  • dancing;
  • discotheek;
  • nachtclub;
  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen)

Bijlage 3 Lijst van parkeernormen

De parkeernormen in deze lijst zijn gebaseerd op de parkeerkengetallen volgens de uitgave 'Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom' (ASVV) uit 2004 van de Stichting Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (Stichting CROW) te Ede (tel. 0318-62 04 10). De volgende minimale normen, uitgedrukt in het aantal parkeerplaatsen per woning, zitplaats, baan dan wel brutovloeroppervlak (afgekort: b.v.o.) zijn van toepassing:

bedrijfsverzamelgebouw   3,0 parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.  
arbeidsextensieve/bezoekersexternsieve bedrijven (loods, opslag, groothandel)   1,0 parkeerplaats per 100 m2 b.v.o.  
arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven (productiebedrijf, garagebedrijf, laboratorium)   2,5 parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.  
kantoor met baliefunctie   2,7 parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.  
kantoor zonder baliefunctie   1,0 parkeerplaats per 50 m2 b.v.o.  
perifere detailhandel   2,5 parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.  
showroom (auto's, boten, bouwmateriaal etc.)   1,4 parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.  
sportschool, dansstudio, yogastudio   4,0 parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.  
sexclub/wellness   5,0 parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.  
kerk, religieuze instelling   0,2 parkeerplaatsen per zitplaats  
(bedrijfs)woningen (parkeren op eigen erf)   2,0 parkeerplaatsen per woning  
kleine (gewone) detailhandel   3,3 parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.  
commerciële dientstverlening (tandarts, therapeut, dierenarts)   2,7 parkeerplaatsen per 100 m2 b.v.o.  
tennisclub   3,0 parkeerplaatsen per baan