direct naar inhoud van Regels
Plan: Kustzone Almere Haven
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0034.BP1A08-on01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Link naar de toelichting op de Inleidende regels

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Kustzone Almere Haven met identificatienummer NL.IMRO.0034.BP1A08-on01 van de gemeente Almere;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan-huis-verbonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 afhaalpunt

een locatie waar de consument uitsluitend via internet bestelde goederen kan afhalen of retourneren en waar uitsluitend logistiek en opslag van bestelde goederen gedurende een korte periode plaatsvindt en waarbij geen sprake is van uitstalling ten verkoop of overige activiteiten;

1.7 ambachtelijk bedrijf

bedrijf waarbij het accent ligt op het in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen of leveren van goederen, die verband houden met het ambacht als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming;

1.8 archeologisch waardevol terrein

terrein met behoudenswaardige oudheidkundige resten van (inter)nationaal belang;

1.9 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.11 bed & breakfast

een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt;

1.12 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren repareren en verhandelen van goederen. Onder bedrijf wordt ook verstaan: bezorgservice, webwinkel, afhaalpunt en andere vergelijkbare bedrijven;

1.13 bedrijfsmatige activiteiten aan huis

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten met een kleinschalig karakter, die in een gedeelte van een woning of bijbehorende bouwwerken worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en dat een ruimtelijke uitstraling of uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.14 bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, horeca, bedrijf of andere gebouwde voorziening inclusief de eventueel daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten en technische ruimten maar exclusief parkeergarages.

1.15 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw dat kennelijk bestemd is voor een ingevolge de bestemming toegelaten hoofdfunctie, niet zijnde wonen, die bewoond wordt door tenminste één persoon die werkzaam is voor de hoofdfunctie;

1.16 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.17 bestaande situatie
  • a. bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan aanwezig zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. bij gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het plan;
1.18 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.19 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.20 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.24 bouwmarkt

een al dan niet geheel overdekt detailhandelsbedrijf, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden en de ondergeschikte verkoop van tuin gerelateerde artikelen;

1.25 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.26 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.28 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.29 cafetaria/snackbar/afhaalrestaurant

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het snel verstrekken van etenswaren, al dan niet voor de consumptie ter plaatse en al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije en alcoholhoudende dranken;

1.30 café

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren;

1.31 CROW-kencijfer

de parkeerkencijfers zoals gepubliceerd in de CROW-publicatie 'Kencijfers en verkeersgeneratie' 317, oktober 2012, danwel een hernieuwde uitgave van deze publicatie;

1.32 cultuur en ontspanning

diverse gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding waaronder ontspanningsvoorzieningen zoals een evenemententerrein of bowlingcentrum en culturele voorzieningen zoals een dansschool, muziekschool, filmhuis en bioscoop, één en ander met uitzondering van seksinrichtingen en detailhandelsbedrijven;

1.33 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt bij dat bouwwerk of gebied;

1.34 dagrecreatie

recreatie gedurende de dag, zonder overnachting.

1.35 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, perifere detailhandel, internetwinkel en supermarkt;

1.36 detailhandel als ondergeschikte bedrijfsactiviteit

detailhandel vanuit een bedrijf dat als hoofdfunctie productie of vervaardiging van goederen heeft, waarvan de detailhandelsfunctie gelieerd is aan de hoofdfunctie, een en ander tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging met een maximum van 100 m² verkoopvloeroppervlak;

1.37 detailhandel in ABC-goederen

detailhandel in auto's, boten, motoren en caravans;

1.38 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks al dan niet via een baliefunctie te woord wordt gestaan en geholpen;

1.39 discotheek/bar-dancing/danscafé

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansbeoefening en het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren;

1.40 dove gevel
  • a. een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede;
  • b. een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte;
1.41 ecologische waarde

waarde betreffende de natuurlijke samenhang tussen organismen en hun milieu;

1.42 eetcafé

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken voor de consumptie ter plaatse en het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse;

1.43 eigen terrein

een aaneengesloten stuk grond waarover door de gebruiker kan worden beschikt en waarbij het kan gaan om meerdere kadastrale percelen;

1.44 eigen toegang

een deur die direct toegang geeft tot de woning, die bereikbaar is via de straatzijde of vanuit een gemeenschappelijke hal en die voorzien is van een door de gemeente verleend huisnummer;

1.45 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover een bestemmingsplan van toepassing is de bestemming deze inrichting niet verbiedt;

1.46 erker

een ondergeschikt op de begane grond gelegen uitbouw van één bouwlaag aan de voorgevel van het hoofdgebouw;

1.47 escortbedrijf

seksbedrijf waar gelegenheid wordt geboden tot prostitutie door bemiddeling tussen prostituees en klanten.

1.48 evenementen

voor het publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak op het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, sport of vermaak alsmede herdenkingsplechtigheden, tentoonstellingen, optochten, kermissen, circussen, filmopnamen, feesten, braderieën, etcetera;

1.49 fundering

dat deel van een bouwwerk dat ervoor zorgt dat het eigen gewicht ervan en de daarop uitgeoefende krachten worden overgedragen aan de draagkrachtige ondergrond;

1.50 garagebox

gebouw ten behoeve van de stalling van vervoermiddelen en de opslag of berging van goederen;

1.51 gebied met mogelijk archeologische waarde

gebied waar naar verwachting terreinen met behoudenswaardige oudheidkundige resten van (inter)nationaal belang voorkomen, maar waar deze nog niet zijn vastgesteld;

1.52 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.53 geluiddragende evenementen

een evenement waarbij de geluidproductie van het gehele evenement hoger is dan 120 dB(A) bronvermogen en waarbij deze geluidproductie langer duurt dan 4 uur of geheel of gedeeltelijk plaatsvindt in de avond (19:00 - 23:00 uur) of nacht (23:00 - 7:00 uur). Een bronvermogen hoger dan 120 dB(A) wil zeggen dat het geluidsdrukniveau (LAr,LT) van de muziekinstallatie gemeten op 10 meter afstand van het front van de luidsprekers meer mag bedragen dan 90 dB(A).

1.54 geluidsgevoelige objecten

geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder, te weten:

  • a. woningen;
  • b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
    • 1. onderwijsgebouwen;
    • 2. ziekenhuizen;
    • 3. verpleeghuizen;
    • 4. verzorgingstehuizen;
    • 5. psychiatrische inrichtingen;
    • 6. kinderdagverblijven;

de aanwijzing als 'ander geluidsgevoelig gebouw' geldt niet voor de delen van een gebouw die een andere bestemming hebben dan verblijfsruimte als bedoeld in het Besluit geluidhinder;

  • c. geluidsgevoelige terreinen:
    • 1. een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
    • 2. een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen;
1.55 gevel

bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;

1.56 gevellijn

zie begrip voorgevelrooilijn;

1.57 huishouden

er dient sprake te zijn van een zekere continuïteit in de samenstelling van het huishouden. De bewoners hebben de intentie om bestemdig, voor ombepaalde tijd, een met een gezinsverband vergelijkbaar samenlevingsverband met elkaar aan te gaan.

1.58 hogere waarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.59 hoofdbewoner

de eigenaar of de huurder van de woning die daar zijn hoofdverblijf heeft;

1.60 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.61 hoofdverblijf
  • a. het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
  • b. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.
1.62 horeca

een inrichting, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • a. het verstrekken van nachtverblijf;
  • b. het verstrekken of bereiden van drank of etenswaren voor consumptie;
  • c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
1.63 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor consumptie ter plaatse;

1.64 ijssalon

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van consumptie-ijs voor de consumptie ter plaatse;

1.65 internetwinkel

een bedrijfsactiviteit waarbij de consument niet alleen via internet bestelde goederen kan afhalen of retourneren, maar waar ook sprake is van uitstalling ten verkoop of overige activiteiten;

1.66 kamerbewoning

een zelfstandige woning, of een deel daarvan, in gebruik geven of laten geven als onzelfstandige woonruimte;

1.67 kampeermiddel
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan;

die worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.68 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.69 kantoor- en praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, juridisch, kunstzinnig, medisch, paramedisch, therapeutisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;

1.70 kelder

een bijzondere bouwlaag waarvan de bovenkant onder het maaiveldniveau is gelegen;

1.71 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken;

1.72 kleinschalige verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen bij wijze van minicamping of met gebruikmaking van pensions of kampeerboerderijen;

1.73 koffie- of theehuis

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholvrije dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren;

1.74 kringloopwinkel

een vestiging welke bedrijfsmatige activiteiten en detailhandelsactiviteiten verricht, bestaande uit de inzameling "om niet" van een breed assortiment van tweedehands goederen van overwegend particulieren, de eventuele reparatie daarvan en verkoop van deze goederen (waaronder volumineuze) aan hoofdzakelijk particulieren;

1.75 kunsthandel

het in- en verkopen, waaronder de uitstalling ten verkoop, van goederen met een overwegend artistieke waarde;

1.76 kunstobject

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten;

1.77 kunstwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve ten behoeve van civieltechnische of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

1.78 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.79 lunchroom

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide of bewerkte etenswaren al dan niet voor de consumptie ter plaatse;

1.80 maatschappelijke voorzieningen

(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, religie, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren;

1.81 milieugevoelige functies

woningen, ziekenhuizen, scholen, kinderdagverblijven en verblijfsrecreatie;

1.82 natuur(lijke) waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen zowel afzonderlijk als in onderling verband;

1.83 NEN

de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde ten tijde van het inwerking treden van dit plan;

1.84 niet-permanente standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel gedurende het zomerseizoen;

1.85 niet-permanente verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik van voorbijgaande aard is, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor niet langer dan een zomerseizoen;

1.86 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, apparatuur voor telecommunicatie, voorzieningen voor stadsverwarming, elektrische oplaadpunten, zonnecollectoren, zonnepanelen of warmtepompen e.d.;

1.87 onderbouw

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant ten minste onder peil en boven maaiveldniveau is gelegen;

1.88 ondergeschikte detailhandel

detailhandel vanuit een vestiging of voorziening dat een andere hoofdfunctie heeft en waarvan de detailhandelsfunctie gelieerd is aan de hoofdfunctie, een en ander tot maximaal 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak van de vestiging met een maximum van 100 m² verkoopvloeroppervlak;

1.89 ondergeschikte horeca

een inrichting die gericht is op het verstrekken van dranken of etenswaren en die fungeert als aan een hoofdfunctie ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij het vloeroppervlak niet meer dan 20% bedraagt van de hoofdfunctie;

1.90 ondergeschikte workshops

een bijeenkomst of cursus die gegeven wordt in een vestiging/voorziening die een andere hoofdbestemming of functie dan 'cultuur en ontspanning', 'sport' of 'maatschappelijk' heeft en waaraan de bijeenkomst of cursus aantoonbaar gelieerd is aan de hoofdfunctie;

1.91 onderheide bebouwing

een bouwwerk waarbij de fundering op heipalen rust;

1.92 onzelfstandige woonruimte

woonruimte die niet voldoet aan de begripsbepaling zelfstandige woonruimte;

1.93 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde met maximaal één wand (waaronder ook de gevel van een woning), primair bedoeld als overkapping ten behoeve van een woning;

1.94 partycentrum

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het gelegenheid geven voor feesten en party’s, al dan niet met het ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansbeoefening en het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken, etenswaren of maaltijden voor de consumptie ter plaatse;

1.95 peil
  • a. voor gebouwen en nutsvoorzieningen: + 1,5 meter NAP
  • b. voor bouwwerken geheel in of op het water en drijvende bouwwerken inclusief vaartuigen: de waterlijn.
  • c. voor bruggen en viaducten: de gemiddelde hoogte van het wegdek van de brug of het viaduct.
  • d. in alle andere gevallen en bestaande gebouwen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld.
1.96 pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken aan de logerende gasten;

1.97 perifere detailhandel

een detailhandelsbedrijf te onderscheiden in de volgende categorieën:

  • a. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair/badkamers en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderdelen en onderhoudsmiddelen;
  • b. meubelbedrijven, woninginrichting en -stoffering;
  • c. tuincentra;
  • d. bouwmarkten;
1.98 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;

1.99 permanente standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn en als nachtverblijf uitsluitend mag worden gebruikt door personen, die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.100 permanente verblijfsrecreatie

verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen, waarvan het ruimtegebruik een bestendig karakter draagt, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor langer dan een zomerseizoen;

1.101 platte afdekking

een (min of meer) horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat;

1.102 pleziervaartuig

elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van niet commerciële pleziervaart, waterrecreatie of watersport met uitzondering van een zeilplank;

1.103 prostitutie

het zich, tegen vergoeding, beschikbaar stellen voor seksuele handelingen;

1.104 prostitutiebedrijf

seksbedrijf waar gelegenheid wordt geboden tot prostitutie;

1.105 raamprostitutie

vorm van prostitutie waarbij een prostituee zich zichtbaar opstelt achter een raam van een gebouw, om klanten te werven;

1.106 reclameobjecten

bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of onderdelen van bouwwerken ten behoeve van reclamedoeleinden, zoals aankondigingborden, mupi's (reclameborden), billboards, reclame aan lichtmasten, gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen, tweevlaksborden;

1.107 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.108 recreatieve voorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding, met uitzondering van seksinrichtingen, detailhandelsbedrijven en horecabedrijven;

1.109 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw of stacaravan, dat of die bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt, niet zijnde een woonkeet, caravan of andere constructie op wielen;

1.110 restaurant

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholvrije en alcoholhoudende dranken;

1.111 risicovolle inrichting

een inrichting als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, zoals dat geldt ten tijde van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;

1.112 seksbedrijf

de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling. Voorbeelden zijn een escortbedrijf, seksclub, erotische massagesalon, sekstheater, seksbioscoop en peepshow.

1.113 seksinrichting

voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf.

1.114 seksshop

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen of leveren van goederen van erotische dan wel pornografische aard;

1.115 showroom

uitstallingsruimte voor goederen ten behoeve van de detail- of groothandel;

1.116 sportvoorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen, gericht op sport, zoals een fitnesscentrum of sportveld, niet zijnde recreatieve voorzieningen;

1.117 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.118 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.119 stacaravan

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

1.120 standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

1.121 straatmeubilair

kleinschalige bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals verkeergeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, prullenbakken, speeltoestellen en telefooncellen;

1.122 straatprostitutie

vorm van prostitutie waarbij een prostituee zich langs de openbare weg opstelt om klanten te werven;

1.123 supermarkt

detailhandel met tenminste 500 m² verkoopvloeroppervlak en een grote verscheidenheid aan artikelen, merendeels levens- en genotmiddelen, waarbij sprake is van zelfbediening door klanten;

1.124 terras

een buiten een gebouw liggend deel waar sta- of zitgelegenheid wordt geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.125 tijdelijke standplaats

standplaats waarvoor uitsluitend dagvergunningen worden verstrekt met een maximum van 12 dagen per kalenderjaar.

1.126 toeristische standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel gedurende een beperkte periode;

1.127 tuinmeubilair

bouwwerken, geplaatst in de tuin of erf behorend bij een woning, zoals pergola's, zonnewijzers, zandbakken, vlaggenmasten, barbecues e.d. en speeltoestellen zoals wipkippen, glijbanen en schommels;

1.128 veranda

een aan- of uitbouw aan een woning met maximaal 3 wanden, die minimaal aan de zijde evenwijdig aan de gevel van de woning open is.

1.129 verblijfsrecreatie

het kortdurend verblijf met overnachting van één of meerdere personen die elders hun hoofd woonverblijf hebben, waarbij in ieder geval geen sprake is van permanente bewoning.

1.130 verblijfsruimte

Een verblijfsruimte is een ruimte in een gebouw, gebouwd en ingericht ten behoeve van het langer verblijven van mensen.

1.131 verblijfsruimte als bedoeld in het Besluit geluidhinder
  • leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
  • onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven;
  • theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
  • ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
1.132 vergader- en congresfaciliteiten

een gebouw of ruimte in een gebouw voor het als bedrijfsmatige hoofdactiviteit organiseren van vergaderingen en congressen, hoofdzakelijk bij te wonen door externe bezoekers;

1.133 verkoopvloeroppervlak

de voor winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte van een detailhandelsbedrijf, inclusief de etalages en de ruimte achter de toonbank en kassa's;

1.134 voetgangersgebied

een openbaar toegankelijk gebied dat permanent of gedurende bepaalde periode(n) exclusief toegankelijk is voor voetgangers en waar de aanwezigheid van (brom)fiets- en autoverkeer gedurende deze periode(n) ontbreekt of waar dit verkeer het gebied via een afgebakende rijloper met aangepaste snelheid mag passeren;

1.135 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

1.136 voorgevelrooilijn

de denkbeeldig doorgetrokken lijn van de voorgevel van een gebouw;

1.137 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.138 watersportcentrum

centrum gericht op watersport, waterrrecreatie, toerisme of informatie, met inbegrip van daarmee verband houdende reparatie, verhuur, in- en verkoop (waaronder de uitstalling) van goederen en horecavoorzieningen;

1.139 webwinkel

een bedrijfsactiviteit waarbij er geen sprake is van fysiek klantcontact en verzending van goederen uitsluitend digitaal en per post geschiedt;

1.140 windmolen

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding;

1.141 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel;

1.142 winkelondersteunende horeca

een bedrijf, dat ondersteunend is aan en qua openingstijden in het algemeen vergelijkbaar is met detailhandelsvestigingen en in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken c.q. snel serveren van kleine maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebak, koffie, thee, frisdranken en zwak alcoholische dranken;

1.143 woning

het complex van ruimten dat een zelfstandige woonruimte vormt, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.144 woningsplitsing

een woning verbouwen tot twee of meer woningen of het zodanig inrichten, gebruiken of laten gebruiken van een deel van de woning dat er feitelijk twee of meer woningen ontstaan;

1.145 woongroep

een groep huurders van een zelfstandige woonruimte die elkaar vooraf kennen en gezamenlijk het initiatief nemen voor zelfstandige woonruimte. Waarbij de verhuurder geen zeggenschap heeft over nieuwe leden van de woongroep;

1.146 woonruimte

besloten ruimte die, al dan niet tezamen met één of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning van één huishouden;

1.147 zeer kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichting groepen personen verblijven met een beperkte zelfredzaamheid, zoals minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, bijvoorbeeld ziekenhuizen en andere zorginstellingen, gebouwen voor onderwijs voor minderjarigen of buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, justitiële inrichtingen en asielzoekerscentra.

1.148 zelfstandige woonruimte

woonruimte die een eigen toegang heeft en die door één huishouden kan worden bewoond zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen, zoals badruimte, toilet en keuken, buiten de woonruimte.

1.149 zendmast

bouwwerk, geen gebouw zijnde, die zelfstandig dan wel in onderlinge samenhang met bijbehorende bouwwerken, bedoeld is voor het dragen en laten functioneren van zend- of ontvangstantennes;

1.150 zolder

de bovenste verdieping van een gebouw die is afgedekt met hellende daken;

1.151 zomerseizoen

de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

Artikel 2 Wijze van meten

Link naar de toelichting op de Inleidende regels

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwde oppervlakte

de oppervlakten van alle bouwwerken, gemeten ter hoogte van het peil en neerwaarts geprojecteerd, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de hoogte van het oorspronkelijk, aansluitend afgewerkte maaiveld

bij het meten van deze hoogte blijven plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen, verlagingen of verzakkingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing;

2.6 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot en met de (wieken)as van de windturbine;

2.7 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.8 de rotordiameter van een kleinschalige windmolen

Voor kleine horizontale as windturbines (HAT) en verticale as windturbines (VAT) is in onderstaande figuur weergegeven hoe de rotordiameter moet worden gemeten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0034.BP1A08-on01_0001.png"

HAT VAT

2.9 bruto vloeroppervlakte (bvo)

de oppervlakte van alle afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld, buitenwerks gemeten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Horeca

Link naar de toelichting op de bestemming Horeca

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • c. terrassen en uitstallingen;
  • d. verblijfsgebieden en (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • e. straatmeubilair en reclameobjecten;
  • f. groen-, waterhuishoudings- en nutsvoorzieningen;
  • g. overige functioneel met de bestemming 'Horeca' verbonden voorzieningen;

met dien verstande dat

  • h. het aantal hotelkamers niet meer mag bedragen dan 80;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)', het voorgeschreven maximum bruto vloeroppervlakte (bvo) exclusief gebouwde parkeervoorzieningen, in acht dient te worden genomen;
  • j. het bruto vloeroppervlakte (bvo) van de aan het hotel ondergeschikte zaalverhuur, wellness en horeca, gezamenlijk niet meer mag bedragen dan 15% van het totale bvo van het hotel(complex), exclusief gebouwde parkeervoorzieningen;

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

ten aanzien van gebouwen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding ' maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' de voorgeschreven maximum goothoogte en maximum bouwhoogte in acht dient te worden genomen.
  • c. het vloerpeil van de laagst gelegen verblijfsruimte dient minimaal op gelijke hoogte met het peil te worden gerealiseerd en in stand gehouden;

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • d. erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • e. erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m mits:
    • 1. op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat,
    • 2. achter de voorgevelrooilijn, en
    • 3. op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;
  • f. terrasschermen: bouwhoogte maximaal 1,7 m;
  • g. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • h. windmolens: toegelaten ashoogte bedraagt maximaal 15 m;
  • i. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m;
  • j. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, (oppervlakte maximaal 10 m2;)
  • k. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • l. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen zijn toegestaan aan en binnen de gevel van het hoofdgebouw;
  • m. vrijstaande reclameobjecten: maximale bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
  • n. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2 onder c. indien wordt aangetoond dat op andere wijze gelijkwaardige waterveiligheid wordt bereikt.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 onder a. en b. teneinde horecafuncties toe te laten die voorkomen in categorie 5 van de Staat van Horeca-activiteiten, indien en voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze, zoals openingstijden, of bijzondere verschijningsvormen) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorie(ën) van de Staat van Horeca-activiteiten;

Artikel 4 Recreatie

Link naar de toelichting op de bestemming Recreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie;
  • b. evenementen, met uitzondering van geluiddragende evenementen, en met in achtneming van het bepaalde in artikel 4.4 onder b.;
  • c. groen;
  • d. strand;
  • e. water;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' voor een jachthaven ten behoeve van de pleziervaart met maximaal 450 ligplaatsen, winterstalling en voor aan de jachthaven ondergeschikte niet-permanente verblijfsrecreatie;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' ook voor water- en groengebonden verenigingen, een reddingsbrigade en watersportrecreatie anders dan in verenigingsverband, alsmede verblijfsrecreatie gerelateerd aan de verenigingen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' ook voor  verblijfsrecreatie;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' voor horeca van categorie 1 als bedoeld in de Staat van Horeca-activiteiten;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3 en 4' ook voor horeca van categorie 3 en 4 als bedoeld in de Staat van Horeca-activiteiten;
  • k. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie;

met de daarbij behorende:

  • l. parkeervoorzieningen, toegangswegen en -paden, in- en uitritten;
  • m. sport- en speelvoorzieningen;
  • n. jongerenontmoetingsplaatsen;
  • o. kunstwerken zoals, sluizen, keermuren, duikers, steigers, boothellingen en (strek)dammen met uitzondering van bruggen;
  • p. ondergeschikte detailhandel;
  • q. kantoor/verenigingsgebouwen
  • r. verkoop van motorbrandstoffen, met uitzondering van LPG;
  • s. kunstobjecten en reclameobjecten;
  • t. nutsvoorzieningen, mede ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  • u. terrassen, uitstallingen;
  • v. toilet- en douchevoorzieningen;
  • w. overige functioneel met de bestemming 'Recreatie' verbonden voorzieningen;

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend, ten behoeve van de bestemmingsomschrijving bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. ten behoeve van verblijfsrecreatie als bedoeld in lid 4.1 onder h. zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
  • b. voor gebouwen ten behoeve van de jachthaven als bedoeld in lid 4.1 onder f. en j. geldt een gezamenlijk bruto vloeroppervlakte (bvo) van maximaal 2.000 m2 met dien verstande dat niet op, boven of in het water mag worden gebouwd;
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' de voorgeschreven maximale bouwhoogte in acht dient te worden genomen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' de voorgeschreven maximum goothoogte en maximum bouwhoogte in acht dient te worden genomen.
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte; bvo (m2)', het voorgeschreven maximum bruto vloeroppervlakte (bvo) exclusief gebouwde parkeervoorzieningen, in acht dient te worden genomen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kap', het hoofdgebouw moet zijn voorzien van een kap;
  • e. op de gronden met de aanduiding 'verenigingsleven' mag ten behoeve van verenigingsleven alleen gebouwd mag worden binnen het bouwvlak;
  • f. het vloerpeil van de laagst gelegen verblijfsruimte moet minimaal op gelijke hoogte met het peil worden gerealiseerd en in stand gehouden;
  • g. voor bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen: bouwhoogte maximaal 3,5 m en met een max. oppervlak van 25 m2, met dien verstande dat het laagstgelegen vloerpeil van nutsvoorzieningen minimaal op gelijke hoogte met het peil moet worden gerealiseerd en in stand gehouden;
  • h. erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • i. erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m mits:
    • 1. op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat,
    • 2. achter de voorgevelrooilijn, en
    • 3. op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;
  • j. terrasschermen: bouwhoogte maximaal 1,7 m;
  • k. sport- en speeltoestellen, bouwhoogte maximaal 5 m;
  • l. lichtmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • m. windmolens: toegelaten ashoogte bedraagt maximaal 15 m;
  • n. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast: bouwhoogte maximaal 15 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvanginstallatie' een bouwhoogte van maximaal 40 m is toegestaan;
  • o. kunstobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, (oppervlakte maximaal 10 m2);
  • p. kunstwerken: bouwhoogte maximaal 3 m.;
  • q. vlaggenmasten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • r. gevel- en lichtreclames en gebouwaanduidingen zijn toegestaan aan en binnen de gevel van het hoofdgebouw;
  • s. vrijstaande reclameobjecten: maximale bouwhoogte is gelijk aan de maximale bouwhoogte voor gebouwen;
  • t. toilet- en douchevoorzieningen een maximale bouwhoogte mogen hebben van 3 meter;
  • u. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 m.;

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in art.4.2:

  • a. onder a. voor gebouwen ten behoeve van de bedrijfsmatige exploitatie van recreatiewoningen met dien verstande dat de volgende voorwaarden gelden:
    • 1. de maximale bouwhoogte bedraagt 6 m;
    • 2. het totale oppervlak aan gebouwen bedraagt niet meer dan 3.200 m2;
    • 3. het maximum aantal nachtverblijven is niet meer dan 40;
  • b. onder f. en g. van het minimale vloerpeil, indien wordt aangetoond dat op andere wijze gelijkwaardige waterveiligheid wordt bereikt.
  • c. onder g. voor bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen tot maximaal 5 m hoog en met een oppervlakte tot maximaal 50 m2, mits het bouwwerk uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt als ook uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is;
  • d. onder n. voor het oprichten van een mast ten behoeve van telecommunicatie met een maximale bouwhoogte van 40 meter, mits het bouwwerk uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • e. voor bouwwerken ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping mag maximaal 3,5 m bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een gebouw of overkapping mag maximaal 15 m² bedragen;
    • 3. de afstand tussen een gebouw of overkapping en woonbebouwing moet minimaal 50 m bedragen;
    • 4. binnen een jongerenontmoetingsplaats zijn maximaal één gebouw en maximaal 3 overkappingen toegestaan;
    • 5. de plaats moet uit oogpunt van sociale veiligheid een open karakter hebben.

4.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van voorzieningen ten behoeve van de in artikel 4.1 onder h. bedoelde verblijfsrecreatie voor permanente bewoning;
  • b. Het gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor evenementen als bedoeld in artikel 4.1 onder b. wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. uitsluitend kleinschalige, niet-geluiddragende evenementen, waarbij geluid/muziek slechts ondersteunend is aan het geheel (vaak geen podium, bijvoorbeeld sportevenement);
    • 2. uitsluitend toegestaan tussen 07.00 en 23.00 uur;
    • 3. de geluidbelasting bij woningen mag niet hoger zijn dan 70 dB(A);

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

Link naar de toelichting op de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, bepaald door en gericht op de aangrenzende bestemmingen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, haltevoorzieningen, fietsenstallingen;
  • d. groen-, waterhuishoudkundige en nutsvoorzieningen

met de daarbij behorende:

  • e. bermen en bermsloten;
  • f. water en waterberging;
  • g. kunstobjecten en kunstwerken;
  • h. voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen en reclameobjecten;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. speel- en sportvoorzieningen;
  • k. terrassen, uitstallingen;
  • l. overige functioneel met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' verbonden voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen ten behoeve van de bestemmingsomschrijving uitsluitend bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en ondergrondse parkeervoorzieningen worden gebouwd, alsmede overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de volgende maximale maten gelden:

ten aanzien van gebouwen

  • a. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, bouwhoogte maximaal 3,5 m, oppervlakte maximaal 25 m2, met dien verstande dat het laagstgelegen vloerpeil van nutsvoorzieningen minimaal op gelijke hoogte met het peil moet worden gerealiseerd en in stand gehouden;

ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde 

  • b. erf- en terreinafscheidingen grenzend aan de openbare weg: bouwhoogte maximaal 1 m;
  • c. overige erf- en perceelafscheidingen: bouwhoogte maximaal 2 m;
  • d. lichtmasten, bewegwijzeringsportalen en verkeerslichten: bouwhoogte maximaal 9 m;
  • e. terrasschermen: bouwhoogte maximaal 1,7 m;
  • f. antennes en masten ten behoeve van telecommunicatie, bouwhoogte maximaal 15 m;
  • g. straatmeubilair: bouwhoogte maximaal 6 m;
  • h. kunstobjecten, bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m²;
  • i. sport- en speelvoorzieningen, bouwhoogte maximaal 5 m;
  • j. geluidwerende voorzieningen: bouwhoogte maximaal 4 m;
  • k. reclameobjecten: bouwhoogte maximaal 6 m, oppervlakte maximaal 10 m2;
  • l. kunstwerken: bouwhoogte maximaal 3 m;
  • m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bouwhoogte maximaal 3 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2:

  • a. onder a. voor bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen tot maximaal 5 m hoog en met een oppervlakte tot maximaal 50 m2, mits het bouwwerk uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt als ook uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is;
  • a. onder a. van het minimale vloerpeil, indien wordt aangetoond dat op andere wijze gelijkwaardige waterveiligheid wordt bereikt.
  • b. onder f. voor het oprichten van een mast ten behoeve van telecommunicatie met een maximale bouwhoogte van 40 meter, mits het bouwwerk uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt aanvaardbaar is en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 6 Water

Link naar de toelichting op de bestemming 'Water'

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudingsvoorzieningen;
  • b. evenementen, met uitzondering van geluiddragende evenementen, en met in achtneming van het bepaalde in artikel 6.3;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden ;
  • d. recreatief medegebruik;

met de daarbij behorende:

  • e. kunstwerken, zoals keermuren, duikers, steigers, (strek)dammen en trailerhellingen, met uitzondering van bruggen. De kunstwerken mogen mede ten dienste zijn van de aangrenzende bestemming;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. overige functioneel met de bestemming 'Water' verbonden voorzieningen;

een en ander met dien verstande dat:

  • h. ligplaatsen voor woonschepen en schepen niet zijn toegestaan;

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat deze niet hoger mogen zijn dan 5 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken voor evenementen als bedoeld in artikel 6.1 onder b. wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. uitsluitend kleinschalige, niet-geluiddragende evenementen, waarbij geluid/muziek slechts ondersteunend is aan het geheel (vaak geen podium, bijvoorbeeld sportevenement);
  • b. uitsluitend toegestaan tussen 07.00 en 23.00 uur;
  • c. de geluidbelasting bij woningen mag niet hoger zijn dan 70 dB(A);

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
    • 1. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van wateren;
    • 2. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
    • 3. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ophogen, aanbrengen van eilanden;
    • 4. het storten van slib;
    • 5. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen; het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties.
  • b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan;
    • 2. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend:
    • 1. indien de natuur-, landschaps-, en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
    • 2. indien vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken waterbeheerder.

Artikel 7 Woongebied

Link naar de toelichting op de bestemming Woongebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • b. erven en erfbebouwing;
  • c. groenvoorzieningen en water;
  • d. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
  • e. toegangspaden, in- en uitritten en
  • f. overige functioneel met het wonen verbonden voorzieningen, waaronder nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd met dien verstande dat de volgende voorwaarden, maximale aantallen, percentages en maten gelden:

  • a. Minimaal 10% van het maximum aantal woningen als bedoeld onder lid 7.1 onder a. moet in het sociale huursegment worden gerealiseerd;
  • b. Minimaal 10% van het maximum aantal woningen als bedoeld onder lid 7.1 onder a. moet in het middeldure huursegment worden gerealiseerd;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is voorgeschreven;
  • d. het vloerpeil van de laagst gelegen verblijfsruimte moet minimaal op gelijke hoogte met het peil worden gerealiseerd en in stand gehouden;
  • e. ten hoogste 50% van het erf (gronden achter en naast het hoofdgebouw, gerekend vanaf de voorgevel naar het achter- of zijerf toe) mag worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 60 m², met dien verstande dat in ieder geval 20 m² is toegestaan;
  • f. de bouwhoogte van aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken is maximaal 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw, kelders en onderbouwen niet daaronder begrepen, een en ander tot een maximale hoogte van 4 m;
  • g. in afwijking van de onder f. bepaalde maximale bouwhoogte, zijn dakterrassen toegestaan op aan het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat deze terrassen aan weerszijden (voor zover deze zijde(n) zich op minder dan twee meter van de grenslijn van het erf (de zijdelingse perceelsgrens) bevindt (bevinden)) worden afgeschermd met ondoorzichtig materiaal met een hoogte van minimaal 1.50 en maximaal 1.80 meter (dit geldt niet als de eigenaar van het naburige erf toestemming heeft gegeven om een doorzichtige afscherming te plaatsen);
  • h. de diepte van aan de achtergevel van het hoofdgebouw gebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • i. de goothoogte van vrijstaande bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn alleen de volgende bouwwerken toegestaan:
    • 1. gebouwen ten behoeve van parkeren waarvan de maximum bouwhoogte niet meer bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is voorgeschreven;
    • 2. veranda's waarvan de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van de aangrenzende woning, kelders en onderbouwen van het woning niet daaronder begrepen, een en ander tot een maximale hoogte van 4 m;
    • 3. erf- en perceelafscheidingen;
  • k. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen: de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m en de oppervlakte niet meer dan 25 m², met dien verstande dat het laagstgelegen vloerpeil van nutsvoorzieningen minimaal op gelijke hoogte met het peil moet worden gerealiseerd en in stand gehouden;
  • l. erf- en perceelafscheidingen: de bouwhoogte mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • m. overige erf- en perceelafscheidingen: de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen, mits de erf- of perceelafscheiding:
    • 1. zich bevindt op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelafscheiding in functionele relatie staat,
    • 2. achter de voorgevelrooilijn staat, en
    • 3. op meer dan 1 m van openbaar toegankelijk gebied staat, tenzij geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;
  • n. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: bouwhoogte maximaal 3 meter.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in art. 7.2:

  • a. onder c. om ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - afwijkingsgebied' een hoogte te realiseren die maximaal 3,5 m. hoger is dan de onder c. bedoelde maximale hoogte, mits met een windhinderonderzoek is aangetoond dat het gebouw geen of slechts geringe windhinder veroorzaakt.
  • b. onder d. en k. van het minimale vloerpeil, indien wordt aangetoond dat op andere wijze gelijkwaardige waterveiligheid wordt bereikt.
  • c. onder k. voor bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen tot maximaal 5 m hoog en met een oppervlakte tot maximaal 50 m2, mits het bouwwerk uit stedenbouwkundig, landschappelijk en verkeerskundig oogpunt als ook uit oogpunt van het woongenot in de directe woonomgeving aanvaardbaar is;

7.4 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van ruimten in de woning (het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken) ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijfsmatige activiteiten aan huis dan wel detailhandel wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. tot 33% van het brutovloeroppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag voor een aan-huis-verbonden beroep en/ of bedrijfsmatige activiteiten aan huis worden gebruikt;
  • b. detailhandel mag worden uitgeoefend tot een maximum van 25 m² verkoopvloeroppervlakte, met dien verstande dat dit oppervlak deel uitmaakt van de onder 1 bedoelde 33% regeling;
  • c. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen overeenkomstig de parkeerregeling in artikel 12;
  • d. er wordt geen horeca uitgeoefend met uitzondering van ruimten voor bed & breakfast;
  • e. het beroep of de activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend; er is maximaal één extra fte in dienstverband toegestaan;
  • f. catering en munitie -en vuurwerkopslag zijn niet toegestaan.
  • g. seksbedrijven zijn niet toegestaan met uitzondering van een escortbedrijf en een niet-bedrijfsmatig thuiswerkende prostituee.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4, onverminderd het overig bepaalde in dat lid, om tot maximaal 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en de bijbehorende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijfsmatige activiteiten aan huis te kunnen gebruiken, mits het gebruik:

  • a. niet leidt tot onevenredige hinder voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
  • b. geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.

Artikel 8 Waarde - Ecologie

Link naar de toelichting op de bestemming Waarde - Ecologie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming van de ter plaatse aanwezige ecologische waarden;

8.2 Bouwregels

Op de als 'Waarde - Ecologie' bestemde gronden zijn geen bouwwerken toegestaan.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het aanbrengen en/of veroorzaken van veranderingen in de ecologische waarden van het gebied als gevolg van het gebruik van de gronden.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de bestemming Waarde - Ecologie zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
    • 1. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), egaliseren en ophogen van gronden;
    • 2. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
    • 3. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen;
    • 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    • 5. het planten of verwijderen van opgaande beplanting;
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a kan en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
  • c. Het onder a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden:
    • 1. die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een verleende vergunning;
    • 2. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
  • d. De omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden. Bij deze afweging wordt ook de herstelbaarheid van de betreffende waarden betrokken.

 

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de begrenzing van de bestemming Waarde - Ecologie te wijzigen, voorzover zulks van belang is voor de instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige ecologische waarden of deze in overeenstemming te brengen met de werkelijke situatie, hetgeen tevens inhoudt het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding als de te beschermen vegetatie danwel het landschap is verdwenen.

Artikel 9 Waterstaat - Waterkering

Link naar de toelichting op de bestemming Waterstaat-waterkering

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:

  • a. de inrichting, het beheer en onderhoud van de primaire en regionale waterkering en voor:
  • b. dijken;
  • c. kaden;
  • d. dijksloten;
  • e. overige voorzieningen ten behoeve van de waterkering.

9.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan ten dienste van deze bestemming met een maximale bouwhoogte van 3 m.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2 voor bebouwing ten behoeve van de samenvallende bestemmingen, mits:

  • a. het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad, en;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering over de vraag of de belangen van de waterkering onevenredig worden geschaad alsmede over eventuele voorwaarden die in de omgevingsvergunning moeten worden opgenomen.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de navolgende andere werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van dijken en aarden wallen;
    • 2. het planten en verwijderen van bomen en struiken;
    • 3. het dempen en graven van waterlopen;
    • 4. het verwijderen en aanbrengen van verhardingen, waaronder wegen en paden.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. kan alleen worden verleend, indien de bescherming van de waterkering niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken beheerder(s);
  • c. Het onder a bedoelde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden:
    • 1. ten behoeve van de dubbelbestemming;
    • 2. die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een verleende vergunning;
    • 3. die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer.

 

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' te wijzigen of te verwijderen, indien de Keur Waterschap Zuiderzeeland en de bijbehorende Legger van het Waterschap Zuiderzeeland wordt gewijzigd en vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Link naar de toelichting op de Algemene regels

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene bouwregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels

11.1 Parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, waardoor de parkeerbehoefte voor auto's en/of fietsen toeneemt, wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en voor fietsen. Er is sprake van voldoende parkeergelegenheid als wordt voldaan aan de Nota Parkeernormen 2020. Wanneer deze nota wordt gewijzigd of vervangen door nieuwe nota, dient aan de gewijzigde of nieuwe nota te worden voldaan.
  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in onderdeel a indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
  • c. De op grond van onderdeel a of b te realiseren parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.

11.2 Laden en lossen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, waardoor de behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen toeneemt, wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden of lossen van goederen.
  • b. In afwijking van het bepaalde van onderdeel a, kan een omgevingsvergunning worden verleend:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige ruimte voor het laden of lossen wordt voorzien.

11.3 Stikstof
  • a. Een omgevingsvergunning kan niet eerder worden verleend dan dat met een bouwplanning is aangetoond dat de bouwwerkzaamheden niet leiden tot een hogere emissie dan 155,0 kg NOx en 14,3 kg NH3 per jaar. De bouwplanning voldoet ten minste aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de bouwplanning bevat o.a. de inzet van bouwmachines;
    • 2. de bouwplanning betreft de stikstofemissie van alle bouwwerkzaamheden van alle bouwprojecten binnen het gehele bestemmingsplangebied die binnen het zelfde jaar worden uitgevoerd en waarvoor een ontvankelijke aanvraag om omgevingsvergunning is ingediend of is verleend. Op verzoek levert de gemeente de beschikbare informatie behorende bij deze (aanvragen om) omgevingsvergunningen;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de drempel van 155,0 kg NOx en 14,3 kg NH3 per jaar als bedoeld onder a. indien uit een actuele AERIUS berekening blijkt dat bij een hogere emissie de kritische depositiewaarden van omliggende Natura 2000 gebieden niet wordt overschreden.
11.4 Overschrijding bestemmingsgrenzen / bouwgrenzen

De bestemmings- en bouwgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, serres, entreeportalen, veranda's, overstekken, luifels en afdaken en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 3 meter bedraagt, met dien verstande dat:

  • a. voor stoepen, stoeptreden, galerijen, hellingbanen, funderingen, luifels, afdaken en overstekken
    overschrijding over de volledige gevelbreedte is toegestaan;
  • b. voor overige overschrijdingen geldt een maximum van 50% van de gevelbreedte.

11.5 Ondergeschikte bouwonderdelen op daken van gebouwen

Bouwwerken op het dak van een gebouw, zoals installatiecontainers, centrale verwarmings- en luchtbehandelinginstallaties, liftschachten, hekwerken, dakranden, zonnepanelen, zonnecollectoren, masten en bouwwerken om installaties uit het zicht te houden worden, als zijnde ondergeschikt, niet meegerekend bij de bepaling van de hoogte van het gebouw, mits:

  • a. de hoogte van de bouwwerken vanaf het dak gemeten maximaal 3,5 meter bedraagt, en
  • b. de oppervlakte van deze bouwwerken maximaal 1/3 bedraagt van het grondoppervlak van het gebouw.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels

12.1 Strijdig gebruik
  • a. Tot een gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van sekbedrijven en de daaraan verwante detailhandel;
    • 2. het gebruik van onbebouwde gronden voor de opslag van goederen;
    • 3. het gebruik van gronden ten behoeve van standplaatsen.
  • b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 12.1 onder a sub 3 ten behoeve van tijdelijke standplaatsen, mits:
    • 1. de standplaats niet op kruispunten, op hoeken van straten, onoverzichtelijke punten en dergelijke wordt geplaatst;
    • 2. er geen verkeersborden en verkeerslichten aan het oog worden onttrokken;
    • 3. de standplaats niet wordt geplaatst op een rijbaan of langs een weg binnen 25 meter, gemeten langs het trottoir vanuit een bocht;
    • 4. de standplaats niet langs een weg wordt geplaatst als dat de doorstroming van het verkeer belemmert;
    • 5. de standplaats niet op het trottoir/voetgangersgebied wordt geplaatst als voor het voetgangersverkeer daardoor minder dan 1,5 meter loopruimte overblijft;
    • 6. de standplaats geen blokkade oplevert voor hulpverleningsvoertuigen van brandweer, ambulancediensten en dergelijke. Voor de hulpverleningsdiensten moet minimaal 3,5 meter vrij gehouden worden;
    • 7. bij een standplaatslocatie met bak- en braadactiviteiten of aanwezigheid gastanks of verwarmingselementen een minimale afstand van 5 meter tot de dichtstbijzijnde gevel wordt aangehouden;
    • 8. de standplaats niet direct voor toegangen of nooduitgangen van winkels, woningen en bedrijven wordt geplaatst;
    • 9. het innemen van een standplaats op een parkeerplaats niet ten koste gaat van de benodigde parkeercapaciteit;
    • 10. de standplaats in de nabijheid van woningen niet leidt tot onevenredige hinder voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt.

12.2 Parkeren
  • a. Een verandering van gebruik, waardoor de parkeerbehoefte voor auto's en/of fietsen toeneemt, is uitsluitend toegestaan als wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen overeenkomstig de normen in Bijlage 2 Gebiedsindeling & auto- en fietsparkeernormen.
  • b. Parkeergelegenheid voor het parkeren van auto's moeten afmetingen hebben, die afgestemd zijn op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan, indien de afmetingen bij langsparkeren tenminste 2 m breed bij 5,5 m lang (waarbij de eerste en laatste parkeerplaats 6 m lang zijn) en bij andere parkeervormen tenminste 2,5 m breed en 5 m lang bedragen. In geval van parkeergarages en/of afgesloten parkeerterreinen van 20 of meer parkeerplaatsen gelden de eisen uit de NEN 2443:2013 of een vervangende meer recente regeling ten aanzien van parkeergelegenheid.
  • c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het bepaalde in onderdeel a mits bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de Nota Parkeernormen 2020. Wanneer deze nota wordt gewijzigd of vervangen door een nieuwe nota, dient aan de gewijzigde of nieuwe nota te worden voldaan.
  • d. De in onderdeel a of c genoemde parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden, tenzij wordt aangetoond dat met minder parkeergelegenheid kan worden volstaan.

12.3 Laden en lossen
  • a. Een verandering van gebruik, waardoor de behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen toeneemt, is uitsluitend toegestaan als wordt voorzien in voldoende ruimte voor het laden of lossen van goederen.
  • b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, kan een omgevingsvergunning worden verleend:
    • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige ruimte voor het laden of lossen wordt voorzien.

12.4 Kamerbewoning en woningsplitsing
  • a. Een verandering van het bestaande gebruik van een bestaande woning mag niet leiden tot kamerbewoning of tot woningsplitsing;
  • b. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing indien maximaal twee onzelfstandige woonruimten worden gebruikt voor de huisvesting van elk één persoon die geen onderdeel uitmaakt van het huishouden van de hoofdbewoner en de hoofdbewoner tenminste 50% van de gebruikoppervlak (GBO) bewoont (hospitaregeling);
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing voor kamerbewoning voor maximaal twee onzelfstandige woonruimten die elk wordt bewoond door maximaal één persoon;

12.5 Afwijken kamerbewoning

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 12.4, onder a, voor kamerbewoning voor 3 of maximaal 4 onzelfstandige woonruimten, indien:

  • a. na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de beleidsregels van de nota Beleidsregels Woningsplitsing en Kamerbewoning blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan. Wanneer de algemene leefbaarheidstoets of de fysieke leefbaarheidseisen uit de beleidsregels van deze nota wordt gewijzigd of vervangen door een nieuwe nota, dient aan de gewijzigde of nieuwe nota te worden voldaan.;
  • b. elke onzelfstandige woonruimte wordt bewoond door maximaal één persoon;
  • c. de kamerbewoning plaatsvindt in het hoofdgebouw.

12.6 Afwijken woningsplitsing

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder 12.4, onder a, voor woningsplitsing, indien: na toepassing van de algemene leefbaarheidstoets en de fysieke leefbaarheidseisen uit de beleidsregels van de nota Beleidsregels Woningsplitsing en Kamerbewoning blijkt dat kwalitatief goede onzelfstandige woonruimten of woningen ontstaan. Wanneer de algemene leefbaarheidstoets of de fysieke leefbaarheidseisen uit de beleidsregels van deze nota wordt gewijzigd of vervangen door een nieuwe nota, dient aan de gewijzigde of nieuwe nota te worden voldaan. En.;

  • a. het maximum woningaantal zoals opgenomen in artikel 7.1 niet wordt overschreden;
  • b. elke woning een minimale gebruiksoppervlakte heeft van 50m², of
  • c. twee woningen worden gevormd waarvan één woning een minimale gebruiksoppervlakte heeft van 30m² en één woning een minimale gebruiksoppervlakte heeft van 70m².

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels

Link naar de toelichting op de aanduiding 'Vrijwaringszones-dijk'

13.1 vrijwaringszone - dijk 1
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk 1' zijn de gronden mede bestemd voor de binnenbeschermingszone rondom een primaire waterkering en het beschermd buitendijksgebied van de regionale waterkering.
  • b. Op of in deze gronden mogen, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemmingen, geen gebouwen en bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande gebouwen en bijbehorende bouwwerken.
  • c. Voor het bouwen van overige bouwwerken binnen de aanduidingsgrenzen geldt dat op of in deze gronden ongeacht het bepaalde in de regels bij de bestemmingen, geen overige bouwwerken mogen worden gebouwd. Deze regel is niet van toepassing op bestaande bouwwerken.
  • d. Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de waterkering, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde onder b en c in die zin dat de in de andere daar voorkomende bestemming genoemde bouwwerken worden gebouwd, mits vooraf advies is ontvangen van het Waterschap Zuiderzeeland.
13.2 vrijwaringszone - dijk 2

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-dijk 2' zijn de gronden mede bestemd voor de buitenbeschermingszone rondom een primaire waterkering.

13.3 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'vrijwaringszone-dijk 1' en 'vrijwaringszone - dijk 2' te wijzigen of te verwijderen, indien:

  • a. een wijziging van de Keur en de bijbehorende Legger van het Waterschap Zuiderzeeland daartoe aanleiding geeft;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels

14.1 Afwijking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels terzake al kan worden afgeweken - voor:

  • a. afwijkingen van maten, waaronder mede wordt begrepen aantallen en percentages, met ten hoogste 10%. Deze bepaling is niet van toepassing op het maximum aantal woningen als bedoeld in artikel 7.1 onder a.;
  • b. overschrijding van bouwgrenzen niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het oprichten van ondergrondse pompgemalen ten behoeve van riooltransportleidingen;
  • d. het bouwen van gebouwen voor nutsvoorzieningen met een lagere bouwhoogte dan op grond van de bepalingen van het plan minimaal is voorgeschreven;
  • e. kleinschalige windmolens op of aan een hoofdgebouw, mits:
    • 1. de toegestane bouwhoogte voor hoofdgebouw met maximaal 3 meter wordt overschreden;
    • 2. de rotordiameter maximaal 2 m bedraagt.
14.2 Voorwaarden voor de afwijking

Er wordt niet afgeweken van de bepalingen van het plan, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 15 Algemene wijzigingsregels

Link naar de toelichting op de Algemene regels

15.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen te wijzigen, voor zover zulks van belang is voor een bouwkundige danwel stedenbouwkundige betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein waarbij het bestemmingsvlak met niet meer dan 10% mag worden vergroot.

15.2 Staat van Horeca-activiteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Horeca-activiteiten te wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van horeca kan worden gewijzigd, indien en voor zover een wijziging van de omgevingsbelasting van de desbetreffende typen van horecafuncties daartoe aanleiding geeft.

15.3 Gebiedsindeling en parkeernormen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om Bijlage 2 Gebiedsindeling & auto- en fietsparkeernormen te wijzigen, in die zin dat:

  • a. de gebiedsindeling wordt gewijzigd;
  • b. functies met de daarbij behorende parkeernormen worden gewijzigd, indien nieuwe ontwikkelingen of wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven;
  • c. nieuwe functies met de daarbij behorende parkeernormen worden toegevoegd.

Artikel 16 Overige regels

Link naar de toelichting op de Algemene regels

16.1 Verwijzingsbepaling

Indien in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen of verordeningen, dienen deze te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan, tenzij anders bepaald.

16.2 Voorrangregels
  • a. In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, gaat het belang van de dubbelbestemming voor.
  • b. Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat de dubbelbestemming gericht op de inrichting, het beheer en onderhoud van de primaire en regionale waterkering en waterstaatkundige werken en de daarbij behorende voorzieningen voorgaat boven de andere ter plaatse geldende dubbelbestemmingen. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:
    • 1. Waterstaat – Waterkering,
    • 2. Waarde - Ecologie.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Link naar de toelichting op de Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

17.2 Afwijking overgangsrecht bouwwerken

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 17.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

17.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken

Lid 17.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

17.5 Ander strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 17.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

17.6 Onderbreken gebruik onder overgangsrecht

Indien het gebruik, bedoeld in lid 17.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

17.7 Uitzondering overgangsrecht gebruik

Lid 17.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kustzone Almere Haven.

vastgesteld door de raad van de gemeente Almere op

de griffier, de voorzitter.

 

Bijlagen

Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten

Categorie 1 (ondergeschikte horeca)

een inrichting die gericht is op het verstrekken van dranken of etenswaren en die fungeert als aan een hoofdfunctie ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij het vloeroppervlak niet meer dan 20% bedraagt van de hoofdfunctie.

Categorie 2 (logies of zaalaccommodatie)

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van logies of zaalaccommodatie, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals een hotel, een pension, een bed & breakfast of vergader- en congresfaciliteiten.

Categorie 3 (lichte horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse worden genuttigd, zoals een restaurant, cafetaria/snackbar/afhaalrestaurant, lunchroom of koffie- of theehuis.

Categorie 4 (middelzware horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse worden genuttigd, zoals een café of eetcafé.

Categorie 5 (zware horeca)

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning door het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek, het gelegenheid geven tot dansbeoefening en het verstrekken van dranken voor de consumptie ter plaatse, al dan niet met de verstrekking van etenswaren, zoals, een discotheek/bar-dancing/danscafé of een partycentrum.