Plan: | Gemeente Haren - Dilgt, Hemmen en Essen (deelgebied 3) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0017.BP1266HDHA10UITB-VA01 |
7. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
met de daarbijbehorende:
c. ontsluitingswegen;
d. paden;
e. groenvoorzieningen;
f. waterlopen en waterpartijen;
g. nutsvoorzieningen;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7. 2. Bouwregels
7. 2. 1. Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bouwwerken uitgesloten’, mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
7. 2. 2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
b. het aantal aaneen te bouwen hoofdgebouwen mag ten hoogste 2 bedragen;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ zal de afstand van een hoofdgebouw tot de weg ten minste 4,00 m bedragen;
d. de afstand van een hoofdgebouw of een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 2,00 m bedragen;
e. de begane grondvloer van een hoofdgebouw zal overwegend op het peilniveau worden gebouwd;
f. de oppervlakte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 150 m² bedragen;
g. de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
h. de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen;
i. een hoofdgebouw zal zijn voorzien van een kap waarvan de dakhelling ten minste 45° en ten hoogste 70° zal bedragen.
7. 2. 3. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
a. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zullen ten minste 4,00 m achter de voorgevel of het openbaar groen gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
b. de onderlinge afstand tussen bijgebouwen op één bouwperceel zal ten minste 3,00 m bedragen, tenzij de bijgebouwen aaneen worden gebouwd;
c. de afstand van een aan- of uitbouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 2,00 m bedragen;
d. een bijgebouw zal ten minste 1,00 m vanaf de perceelgrens dan wel op de perceelgrens worden gebouwd;
e. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per woning zal ten hoogste 70 m² bedragen;
f. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, voorzover gelegen achter de voorgevel gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, bedragen;
g. de breedte van de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen zal ten hoogste 50% van de breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw bedragen;
h. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen zal ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
i. de goothoogte van een aan- of uitbouw zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
j. de goothoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
k. de dakhelling van een aan- of uitbouw zal ten hoogste 70° zal bedragen;
l. een bijgebouw zal plat worden afgedekt.
7. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel of het openbaar groen gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 mag bedragen;
b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2,00 m bedragen.
7. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. een goede woonsituatie;
b. de milieusituatie;
c. de sociale veiligheid;
d. de verkeersveiligheid;
e. een goede waterhuishouding;
f.
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende
gronden.
7. 4. Ontheffing van de bouwregels
7. 4. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 7.2.2. sub i. of lid 7.2.3. sub k. en toestaan dat de dakhelling van een gebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°;
b. het bepaalde in lid 7.2.3. sub a. en toestaan dat een aan- of uitbouw of een bijgebouw minder dan 4,00 m achter dan wel vóór de voorgevel of het openbaar groen gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw wordt gebouwd, mits:
- indien een bijgebouw vóór de voorgevel of het openbaar groen gekeerde gevel(s) wordt gebouwd, het bijgebouw in de perceelgrens wordt gebouwd;
c. het bepaalde in lid 7.2.3. sub g. en toestaan dat de breedte van de aan- of uitbouwen en de aangebouwde bijgebouwen wordt vergroot tot maximaal de breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw;
d. het bepaalde in lid 7.2.4. sub a. en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel of het openbaar groen gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 2,00 m, mits:
1. deze ontheffing uitsluitend wordt verleend, indien op het perceel onvoldoende mogelijkheden voor het creëren van privacy bestaan;
2. de erf- of terreinafscheiding in de perceelgrens wordt gebouwd.
7. 4. 2. De in lid 7.4.1 genoemde ontheffingen kunnen uitsluitend worden verleend, indien:
a. de uitgangspunten van het Beeldkwaliteitplan, zoals opgenomen in bijlage 1 van de toelichting in acht worden genomen;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
2. de woonsituatie;
3. de milieusituatie;
4. de sociale veiligheid;
5. de verkeersveiligheid;
6. een goede waterhuishouding;
7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7. 5. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning;
b. het gebruik van gebouwen ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien de bedrijfsvloeroppervlakte groter is dan 33% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de gebouwen op het bouwperceel;
c. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning;
d.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten
behoeve van detailhandel;
e.
het gebruik van de gronden ter plaatse van de
aanduiding ‘pad’ voor minder dan één
langzaamverkeersverbinding begeleid met groenvoorzieningen welke haaks dient
aan te sluiten op de bestemming ‘Verkeer - Verblijf’.