Plan: | Kleine dorpen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0015.BPKD09BEHE1-OH01 |
17. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. terreinen ten behoeve van sport en sportieve recreatie;
waarbij een goede landschappelijke inpassing van de terreinen wordt nagestreefd;
met daaraan ondergeschikt:
b. parkeervoorzieningen;
c. groenvoorzieningen en bebossing;
d. verhardingen;
e. water;
f. nutsvoorzieningen;
met de daarbijbehorende:
g. erven en terreinen;
h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder lichtmasten.
17. 2. Bouwregels
17. 2. 1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
17. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
b. de bouwhoogte van ballenvangers zal ten hoogste 10,00 m bedragen;
c. de bouwhoogte van lichtmasten zal ten hoogste 15,00 m bedragen;
d. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
17. 3. Aanlegvergunning
17. 3. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, uit te voeren:
- het verwijderen van bebossing en beplanting.
17. 3. 2. Het bepaalde in lid 17.3.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
17. 3. 3. De in lid 17.3.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke inpassing van de terreinen.
17. 4. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid, de landschappelijke, natuurlijke, geomorfologische, cultuurhistorische en archeologische waarden van het gebied en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
- in een bestemmingsvlak een maximaal bebouwingspercentage voor gebouwen ten dienste van de sport en recreatie wordt aangegeven, mits:
1. het bebouwingspercentage ten hoogste 5% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak zal bedragen;
2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4,00 m zal bedragen.