direct naar inhoud van 4.3 Water
Plan: Bestemmingsplan Europapark 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01

4.3 Water

Gemeentelijk beleid

Water

Het waterbeleid van Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk', het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijke wateropgave van de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's.

In navolgende figuur is het beleidskader weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01_0022.png"

Het beleid is vertaald in ambities van de gemeente Groningen. De centrale ambitie van de gemeente Groningen is het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen daarbij zijn onder meer:

  • het inspelen op klimaatveranderingen;
  • het voorkomen en beperken van wateroverlast;
  • het inrichten en beheren van het water op een wijze die aansluit bij natuurlijke processen;
  • het verhogen van de natuurwaarde van water en oevers;
  • het bevorderen van recreatief medegebruik van water en oevers;
  • het verbeteren van de leefomgevingkwaliteit in de wijken;
  • het zuiniger omspringen met drinkwater en grondwater;
  • het vergroten van het maatschappelijke draagvlak voor duurzaam waterbeheer.

Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala van maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen de bodem, de natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Hunze en Aa's. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Openbare ruimte

Waterstructuur huidige situatie

Binnen het plangebied is oppervlaktewater aanwezig in de vorm van de (voormalige) skivijver en het Helperdiep.  De skivijver ligt ten noorden van de Europaweg en is verbonden aan een watergang langs het transferium / P3. De watergang om de Euroborg en het Helperdiep is verbonden met het Winschoterdiep. Het Helperdiep heeft geen verbinding meer met het oppervlaktewater aan de andere kant van de Helperzoom. Door de bouw van station Europapark is deze verbinding komen te vervallen. De duiker die de verbinding vormde, maakt nu onderdeel uit van de riolering als bergingsriool.

Bij het doortrekken van de Boumaboulevard wordt de duiker, die onder de voormalige locatie van een transportbedrijf (Duinkerkenstraat 1) ligt en voor de afvoer zorgt van het water, aan de zuidkant van de Helperzoom verlegd of vervangen door open water.

Op de skivijver na, wordt er in het gehele gebied een streefpeil gehanteerd van +0,55 m NAP. De skivijver heeft een peil van -1,30 m NAP.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01_0023.png"

Bron: De Waterkaart Groningen (november 2011)

Waterfunctie

Groningen is een waterrijke stad en het water in de stad is zeer divers. Aan elk water in de stad is een functie toegekend. Voor elke functie is een streefbeeld opgesteld; dit streefbeeld bepaalt het onderhoud en beheer. Functiegericht beheer en onderhoud sluiten aan bij de centrale ambitie op watergebied: het streven naar een duurzaam stedelijk waterbeheer.

In het plangebied heeft het water de volgende functies:

  • boezemwater;
    Boezemwater heeft een aan- en afvoerfunctie voor water op een lokale en regionale schaal. Dit water wordt in de meeste gevallen ook gebruikt voor transport over water
  • stedelijk water.
    Stedelijk water ligt in de regel in het stedelijk gebied en nabij woonwijken. Het water dient voor berging van water en deels voor de aan- en afvoer van water.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01_0024.png"

Huidige waterfunctie is gelijk aan de ambitie die er voor dat gebied is

Waterberging

In het gebied is voldoende waterberging aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario T=100+10% optreedt te bergen. De lagere delen in het gebied lopen risico op wateroverlast. In onderstaande figuren is de ligging van deze kritieke punten weergegeven (Bron Stedelijke Wateropgave).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01_0025.png"

Waterberging

Randvoorwaarden/ omgevingsaspecten

Water en riolering bij in- en uitbreidingen

Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verharde en bebouwde oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting; er moet dan meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater geëist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verharde en / of bebouwde oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist, mits de toename van het verharde oppervlak meer dan 750 m2 bedraagt. Als de toename van het verhard oppervlak minder dan 750 m2 bedraagt is in de regel geen compensatie nodig.

Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen/-partijen. Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande hoofdwatergangen door het plangebied.

Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is, dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd en kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.

De aanleg van een vegetatiedak/groene daken kan, afhankelijk van de uitvoering, een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en, afhankelijk van de uitvoering, voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen. Meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en andere flora en fauna.

In de eventuele verdere uitwerking van de plannen moet duidelijk worden hoe de compensatie van de toename van verhard oppervlak gerealiseerd wordt.

Bodem

De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0,2 meter zijn beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0,2 meter beneden de fundering zijn. Op dit moment zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over de ontwateringsdiepte.

In de onderstaande tabel staat de drooglegging per gebied weergegeven.

Gebied   Waterpeil   Laagste maaiveld   Drooglegging  
Europapark   +0,55 m NAP   +1,20 m NAP   0,65 m  


Gesteld kan worden dat de ontwateringsdiepte in het Europapark niet voldoet aan de norm van 1 meter. Het betreft een gebied met hoge grondwaterstanden. Bij de inrichting van de kavels op het Europapark moet hier rekening mee gehouden worden door te zorgen voor voldoende drainage, afvoer een geschikt bouwpeil en een geschikte bouwwijze (bijvoorbeeld kruipruimteloze bouw).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01_0026.png"

Drooglegging en ontwateringsdiepte

Riolering

Binnen het plangebied ligt een gescheiden riool: het vuil afvalwater wordt apart van het regenwater afgevoerd. Het regenwater wordt afgevoerd naar en geloosd in het Winschoterdiep. Hierbij wordt er in woonwijk De Linie gebruik gemaakt van een drainage-/infiltratie-transportriool dat er voor zorgt dat het regenwater door infiltratie tijdelijk wordt vast gehouden en vertraagd kan worden afgevoerd en daarnaast ook een drainerende functie heeft. Het vuilwater voert af richting de Meeuwerderbaan.

Het peil van het maaiveld ter plaatse van de kantorenlocatie ligt veel lager dan de as van de weg. Hierbij dient rekening te worden gehouden bij de aansluiting op de riolering.

Bouwmaterialen

Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.

Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.