Plan: | Bestemmingsplan Europapark 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP527Europapar2013-vg01 |
Stedenbouwkundig plan Europapark (2000)
Tot nu toe lag de nadruk bij gebiedsontwikkelingen in Nederland veelal op eindbeeldplanning door met name de overheid en een beperkt aantal private partijen. Het stedenbouwkundig plan voor het Europapark werd in 2000 vastgesteld en op grond van de economische verwachting in die tijd is met vertrouwen een eindbeeld gepresenteerd. Voor de stad Groningen werd rekening gehouden met 25.000 nieuw te ontwikkelen m² bruto vloeroppervlak kantoorruimte per jaar; daarvan zou in het Europapark plusminus een derde gebouwd worden. Met in het achterhoofd de 'booming' jaren ´90 was de verwachting dat gestaag naar dat eindbeeld toegewerkt kon worden door een constante verkoop van kavels. Hiermee werd impliciet geaccepteerd dat het gebied tijdens de ontwikkeling vooral bouwterrein was.
Door de economische crisis, demografische ontwikkelingen en de doorgaande rolverschuivingen tussen overheid, markt en burger in de ontwikkeling van steden, is aan deze manier van gebiedsontwikkeling een einde gekomen. Het werken met traditionele ruimtelijke plannen sluit in de huidige tijd veelal niet meer aan op de marktvraag. De verwachte vraag naar kantoren bleef uit, terwijl andere partijen wel interesse toonden in het gebied. Deze situatie geldt niet alleen voor Groningen, maar voor veel ontwikkelgebieden in het hele land. Ontwikkelingen gaan trager dan voorheen en de economie beweegt zich structureel op een ander niveau.
Uitgangspunten voor het stedenbouwkundig concept Europapark
Het groeitempo verandert en een ontwikkelstrategie waarbij het karakter van het gebied vanaf het begin wordt neergezet is belangrijker dan een eindbeeld. De ontwikkelstrategie moet uitgaan van een continue veranderde omgeving en context, waarbij het noodzakelijk is om heel dicht op de feitelijke markt en gebruikers te zitten, om continu in te spelen op wat er 'buiten' gebeurt, waar vraag naar is en waar investeerders warm voor lopen. Europapark moet ook tussentijds voldoende uitstraling hebben.
Nieuwe gebiedsontwikkeling betekent niet langer werken met grootschalige en vastomlijnde programma's, maar veel meer: werken vanuit een samen met initiatiefnemers gedragen toekomstbeeld. Daarnaast is de vraag steeds opnieuw wat kan worden gedaan om de verblijfskwaliteit voor huidige gebruikers, zowel voor bewoners en ondernemers in het gebied, te optimaliseren.
De ruimtelijke ontwikkeling vindt plaats op een kleiner schaalniveau en richt zich op het creëren van inhoudelijke samenhang en het realiseren van meerwaarde.
Vanuit een redelijk globaal bestemmingsplan wordt per deelgebied beoordeeld of een initiatiefplan past op het Europapark, en zo ja op welke plek binnen het plan. Hiermee wordt flexibiliteit bereikt ten aanzien van de te realiseren functies en randvoorwaarden. Uiteraard is er daarbij wel aandacht voor ruimtelijke kwaliteit.
Structuren binnen het plangebied
Structuren binnen het plangebied - De Linie
Huidige typering
In het 'Gebiedsconcept Europapark' wordt het plangebied als volgt getypeerd.
Het Europapark is uitstekend bereikbaar (welk soortgelijk gebied heeft een eigen treinstation?). Hoewel het Europapark naamsbekendheid ontleent aan de Euroborg heeft het ook last van een door de markt ervaren kille omgeving. Het woord ´park´ in het Europapark wordt niet als zodanig ervaren en het gebiedsconcept typeert dan ook het water in het gebied als belangrijkste kwaliteit.
In het gebiedsconcept wordt voorgesteld om het water meer bereikbaar en zichtbaar te maken en door middel van simpele ingrepen het kunnen lopen van een rondje mogelijk te maken. Europapark moet niet alleen over 10, of 30 jaar een levendige plek zijn, het moet nu al een gebied worden, waar het fijn is om te vertoeven; dit kan al met kleine ingrepen.
Ruimtelijke kernbegrippen
In het gebiedsconcept wordt het Europapark beschreven als een nieuw eigenzinnig, dynamisch park met als belangrijkste kernbegrippen:
Europapark blijft een stedelijke ontwikkeling met intensieve bebouwing en een stevig ambitieniveau. Er wordt gestreefd naar functiemenging, omdat dit voordelen kan hebben voor duurzame oplossingen op het gebied van parkeren (dubbelgebruik) en warmtevoorzieningen (koppeling vraag en aanbod en aanbod van energie, hergebruik restwarmte).
Het totale uitgeefbare programma wordt naar beneden bijgesteld, te weten van circa180.000 m² bruto vloeroppervlak kantoren/bedrijven naar circa 110.000 m² bruto vloeroppervlak kantoren/bedrijven.