direct naar inhoud van 4.3 Toelichting op de artikelen
Plan: Bestemmingsplan Lintdorpen en Ruischerbrug
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01

4.3 Toelichting op de artikelen

4.3.1 Artikelsgewijze toelichting

Algemeen

In deze paragraaf is per bestemming beschreven hoe de uitgangspunten en randvoorwaarden uit de voorgaande hoofdstukken in de regels zijn vertaald. Een aantal regelingen komen in meerdere bestemmingen terug omdat ze op meerdere van de onderliggende bestemmingen van toepassing zijn. Nutsleidingen en cultuurhistorie zijn voorbeelden van zaken die de bestemmingen overstijgen. Deze zijn door middel van dubbelbestemmingen of aanduidingen geregeld. De dubbelbestemmingen (zie onder artikel 18 tot en met 21) bevatten regels voor de nutsleiding (gas en hoogspanning).

Voor een tweetal cultuurhistorische zaken zijn aanduidingen opgenomen:

- karakteristieke panden -

Voor bebouwing die (nog) geen monumentale status heeft, maar wel beschermwaardig is, is in het bestemmingsplan de regeling voor karakteristieke panden opgenomen. Deze regeling houdt in dat de bestaande verschijningsvorm is vastgelegd. De bestaande goot- en bouwhoogte en dakhelling zijn in de bouwregels genoemd. In de cultuurwaardenkaart bij deze bestemmingsplantoelichting zijn deze panden genoemd en is per pand een beschrijving opgenomen.

- cultuurwaarden -

De aanduiding 'cultuurwaarden' is op enkele cultuurhistorische landschapselementen, zoals voormalige waterlopen, paden en structuren gelegd. In de verschillende bestemmingen waarin deze aanduiding is opgenomen zijn de bijbehorende regels te vinden. Deze komen er op neer dat een aantal activiteiten niet mogen worden uitgevoerd zonder een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden. Bij deze regels is een koppeling met de cultuurwaardenkaart in de bijlage bij deze bestemmingsplantoelichting gelegd. De cultuurwaardenkaart bevat onder andere beschrijvingen van de historische structuren. De regeling staat het normaal gebruik overigens niet in de weg. Deze kan zonder meer worden voortgezet.

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Bestemmingsregels

Nadere eisen

In veel van de bestemmingen komt een nadere-eisen-regeling voor. Daarbij kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a. de verblijfssituatie:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

b. het straat- en bebouwingsbeeld:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

c. de verkeersveiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.

d. de sociale veiligheid:

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

e. de milieusituatie:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking.

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

Artikel 4 Agrarisch

De bestemming Agrarisch is van toepassing op de gronden die momenteel een agrarisch gebruik kennen of hobbymatig worden gebruikt voor het houden van schapen, paarden en dergelijke. Voor de bebouwing zijn aanduidingsvlakken opgenomen. Zo is op het enige agrarische bedrijf dat nog actief is in het gebied de aanduiding 'agrarisch bedrijf' gelegd. De bedrijfsgebouwen, inclusief de bedrijfswoning, behoren binnen het aanduidingsvlak te staan. Verder zijn aanduidingen voor losse stallen, schuren, paardenbakken en paardenstapmolens opgenomen. Hieraan zijn voorwaarden verbonden om deze, bij het agrarisch gebied behorende functies, zo goed mogelijk in te passen en om overlast te voorkomen.

Ook de gronden aan weerzijden van de bebouwingslinten Middelbert en Engelbert zijn opnieuw van de bestemming Agrarisch voorzien. Deze gronden zullen in de toekomst weliswaar voor de ontwikkeling van Meerstad worden gebruikt, maar tot het moment dat tot ontwikkeling wordt overgegaan zal het agrarisch gebruik intact blijven. Hoewel het gebruikelijk is om in het bestemmingsplan alvast regels op te nemen om het in de nabije toekomst te wijzigen gebruik alvast mogelijk te maken (in dit geval van agrarisch naar wonen, natuur, bedrijventerrein of andere functies ten behoeve van Meerstad) is daar in dit bestemmingsplan niet voorgekozen. Het opnemen van dergelijke regels, zoals afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden waarmee het gebruik of de bestemming kan worden gewijzigd, gebeurt als de wijzigingen binnen de planperiode aan de orde zullen zijn en er concrete plannen liggen. Aan beide voorwaarden wordt voor de ontwikkeling van Meerstad op de gronden vallend binnen dit bestemmingsplan niet voldaan. De ontwikkeltermijn is onzeker en er zijn nog geen concrete uitwerkingen voor dit deel van Meerstad. De huidige agrarische bestemming is daarom overgenomen. Zie ook paragraaf 2.1. van de bestemmingsplantoelichting onder het kopje Meerstadgronden.

De aanwezige productiebossen zijn eveneens binnen deze bestemming geregeld. Verder is het binnen deze bestemming mogelijk in beperkte mate paden aan te leggen of natuur te ontwikkelen.

Aan de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd (artikel 4.8). Hiermee wordt het mogelijk om op een tweetal plekken aan de Middelberterweg een zeer gering aantal woningen toe te voegen (2 tot 4 stuks). Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens vanuit de dorpen om het lint op daarvoor geschikte plekken te mogen verdichten. De twee locaties waar dit mogelijk is vloeien voort uit de analyse van de linten in de Nota Lintdorpen en Ruischerbrug, dat een losse bijlage bij dit bestemmingsplan vormt.

Artikel 5 Bedrijf

In de linten is relatief veel bedrijvigheid aanwezig. Dit is vanuit de historie zo gegroeid. Bedrijven en de woonfunctie komen naast elkaar voor. Om overlast te voorkomen is in principe alleen bedrijvigheid tot en met categorie 2 toegestaan. Daar waar al zwaardere bedrijven aanwezig zijn, zijn deze van een specifieke aanduiding voorzien. Hiermee is geregeld dat na de beëindiging van een zwaar bedrijf opnieuw een zwaar bedrijf op het perceel kan worden opgericht. Hetzelfde bedrijfstype kan uiteraard wel worden doorgezet. De bestaande bedrijfswoningen zijn aangeduid.

De bestemming Bedrijf is eveneens van toepassing op het bedrijventerrein aan de Rollen in Ruischerbrug. Dit terrein is in tweeën gesplitst. Het westelijk deel is bestemd voor woon-werk-combinaties: percelen waar een bedrijf en een bijbehorende woning is toegestaan. Hier is uitsluitend lichtere bedrijvigheid (tot en met categorie 2) mogelijk. Op het oostelijk deel is zwaardere bedrijvigheid mogelijk (tot en met categorie 4). Dit is ingegeven door de reeds aanwezige olieopslag en -overslag.

Artikel 6 Detailhandel

De bestemming Detailhandel is op een tweetal panden in Engelbert gelegd, een winkel in antiek en een winkel in fietsen en bromfietsen. Binnen deze bestemming is ook het wonen geregeld. Na een eventuele beëindiging van de detailhandelsfunctie kan het hele pand voor wonen worden gebruikt.

Artikel 7 Groen

De bestemming Groen omvat overwegend het openbaar groen in de dorpen. De doorzichten in de linten, die voor een belangrijk deel het groene karakter van de dorpen bepalen zijn niet in deze bestemming opgenomen. Hierop rust de bestemming Agrarisch, conform het huidige gebruik. De bestemming kent geen mogelijkheden voor het oprichten van gebouwen.

Artikel 8 Horeca

De twee horecavestigingen in Engelbert, aan de Woltjerspoorweg en de Engelberterweg hebben een specifieke Horecabestemming gekregen. Horeca tot en met categorie 3 is hier toegestaan. Een beschrijving van de horecacategorieën is in artikel 1 lid 1.48, 1.49 en 1.50 opgenomen.

Omdat er ook gewoond wordt in de betreffende panden is de aanduiding 'wonen' op de panden gelegd. De bebouwing mag uitsluitend binnen de bouwvlakken voorkomen, met uitzondering van een bijbehorende bouwwerk van maximaal 50 m² op het perceel Woldjerspoorweg 5.

Artikel 9 Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is toegekend aan de in het gebied voorkomende kerken en scholen, de speeltuin in Ruischerbrug, het groene kruis gebouw en het multifunctioneel centrum in Engelbert en het dorpshuis en de molen in Noorderhoogebrug. Ook de beeldentuin, expositieruimte en theehuis aan de Winsumerweg zijn van deze bestemming voorzien. Binnen de bestemming is uitwisseling van functies mogelijk. Om welke functies dat kan gaan is in artikel 1 onder 1.61 beschreven.

Daar waar binnen de bestemming gewoond mag worden is dat specifiek aangeduid. Hetzelfde geldt voor de bestaande begraafplaatsen en de speeltuin. De historische begraafplaatsen rond de kerken van Middelbert en Engelbert zijn niet aangeduid, deze zijn in de regels genoemd en daarmee planologisch geregeld.

Artikel 10 Natuur

Op de Middelberterplas is de bestemming Natuur gelegd. Deze bestemming is voorgeschreven in provinciale omgevingsverordening.

Artikel 11 Recreatie

Deze bestemming is op de gronden rond de Engelberterplas gelegd. Hiermee zijn zowel de bestaande (verblijfs)recreatieve voorzieningen als de nog te realiseren zomerhuisjes geregeld. Er zijn vier aanduidingen opgenomen: 'bedrijfswoning', op Engelberterweg 54, 'kampeerterrein', voor de niet-permanente kampeervormen, 'recreatie', voor de permanente huisjes, 'recreatiewoning' voor de nog te ontwikkelen vakantiehuisjes. Met deze laatstgenoemde aanduiding zijn de bestaande rechten, die op de zuidoostzijde van de plas rusten, gerespecteerd. Hier kunnen maximaal 34 kleine recreatiewoningen worden opgericht. De regeling uit het vorige bestemmingsplan is hiermee overgenomen.

Artikel 12 Sport

De sportvelden in Engelbert hebben de bestemming Sport gekregen. De naastgelegen ijsbaan is binnen deze bestemming van de aanduiding 'ijsbaan' voorzien. Voor de kantine bij de ijsbaan is een bouwvlak opgenomen.


Artikel 13 Verkeer

De bestemming Verkeer omvat de hoofdverkeersstructuur in het plangebied. Alle openbare wegen zijn onder deze bestemming gebracht. In veel gevallen beslaat de bestemming eveneens de naastgelegen trottoirs en groenstroken. Dit heeft als voordeel dat eventuele aanpassingen aan de wegen, bijvoorbeeld ten behoeve van de verkeersveiligheid, binnen de bestemming uitgevoerd kunnen worden.

Artikel 14 Water

De bestemming Water is op de beide plassen in Middelbert en Engelbert gelegd alsmede op het water rond het Lintdal en de sloot langs de Wolddijk die door Waterschap Noorderzijlvest wordt beheerd. De sloten in het agrarisch gebied zijn niet van een specifieke waterbestemming voorzien. Deze zijn in de bestemming Agrarisch geregeld zonder op de kaart te zijn aangeduid.

Het Damsterdiep en het Eemskanaal zijn niet in dit bestemmingsplan opgenomen. Voor al het openbaar vaarwater in de gemeente Groningen, waar ook deze twee kanalen deel van uitmaken, is onlangs het bestemmingsplan Openbaar Vaarwater vastgesteld.

Artikel 15 tot en met 18 Wonen 1 t/m 4

In zijn algemeenheid geldt dat de regels van de woonbestemmingen zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, maar het is niet de intentie het gebied op 'slot' te zetten. Zo worden bij de bestaande woningen aan de achterzijde royale uitbreidingsmogelijkheden geboden. Dit in aanvulling op de mogelijkheden van het vergunningsvrije bouwen die de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) sinds 1 oktober 2010 biedt.

Meer specifiek voor de lintdorpen en Ruischerbrug geldt dat er een uniek woonmilieu aanwezig is. De ligging in het landschap maar op fietsafstand van de stad maakt de dorpen bijzonder aantrekkelijk. De bebouwing is veelal karakteristiek. Wel zijn de woningen, naar hedendaagse maatstaven, vaak aan de kleine kant terwijl de bijgebouwen vaak juist fors zijn en op ruime kavels staan. Deze situatie leent zich uitstekend voor dienstverlenende en lichte vormen van bedrijvigheid aan huis. Aan deze wens komt het bestemmingsplan tegemoet. De verschillende typen bebouwing hebben, wat betreft de woning, enige uitbreidingsruimte gekregen. Ook de mogelijkheden voor bedrijvigheid aan huis zijn op de grotere percelen ruimer dan in de stad.

In het bestemmingsplan zijn hiervoor vier woonbestemmingen opgenomen. De bestemmingen verschillen van elkaar wat betreft de omvang van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken en de mogelijkheden om bedrijvigheid te vestigen. De rij- en twee-onder-één-kap-woningen zijn van bestemmingen voorzien vergelijkbaar met de stadse situatie. De bijbehorende bouwwerken bij de vrijstaande woningen en voormalige boerderijen zijn afgestemd op de omvang van het perceel (zie ook onder het kopje 'Regeling voor bijbehorende bouwwerken'). Vrijstaande woningen en de voormalige boerderijen hebben ruimere mogelijkheden als het gaat om volumes van bijbehorende bouwwerken. In de voormalige boerderijen, die overigens ook sterk wisselen in grootte, is tevens meer ruimte geboden aan dienstverlenende en lichte vormen van bedrijvigheid. Aan-huis-verbonden beroepen zijn altijd toegestaan in combinatie met de woonfunctie. Kleinschalige en lichte vormen van bedrijvigheid kan binnen de bestemmingen Wonen 3 en 4 gerealiseerd worden. Ook is in afwijking van de gebruikelijke regeling aan deze bestemmingen toegevoegd dat de aan huis verbonden beroepen en (dienstverlenende) bedrijvigheid in vrijstaande bijbehorende bouwerken gevestigd mag zijn.

Tot slot is in de bestemmingen Wonen - 3 en Wonen - 4 opgenomen dat in voormalige boerderijen maximaal 2 zelfstandige wooneenheden gevestigd mogen worden. Hieraan is een oppervlakte-eis van 200 m2 per zelfstandige wooneenheid gekoppeld.

Regeling voor bijbehorende bouwwerken

Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan in achtererfgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0026.jpg"
Voorerfgebied en achtererfgebied


Aangebouwde bijbehorende bouwwerken zijn (bij recht) toegestaan, mits zij:

in Wonen - 1 en 2:

  • maximaal 4 meter hoog zijn, en;
  • maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel;

in Wonen - 3:

  • maximaal de goot-, bouwhoogte hebben van het hoofdgebouw;
  • maximaal 5 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel;

in Wonen - 4:

  • een maximaal de goot- en bouwhoogte hebben van het hoofdgebouw;
  • maximaal 6 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0027.jpg"
Aangebouwde bijbehorende bouwwerken


Vrijstaande bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter in Wonen - 1 en 2. Voor Wonen - 3 en 4 geldt een maximale goot- en bouwhoogte van 3,50 respectievelijk 7 meter. Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar toegankelijk gebied moeten bijbehorende bouwwerken minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP523LintdorpenRui-vg01_0028.jpg"
Ligging aan het openbaar toegankelijk gebied


Voor alle bijbehorende bouwwerken in achtererfgebied tezamen, inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat achtererfgebied voor maximaal 50% mag worden bebouwd tot een maximale oppervlakte van 50 m2 in Wonen - 1, 60 m2 in Wonen - 2, 80 m2 in Wonen - 3 en 100 m2 in Wonen - 4.

Artikel 19 Leiding - Gas, Artikel 20 Leiding - Hoogspanningsverbinding en 21 Leiding - Riool 

Voor een drietal te beschermen functies zijn dubbelbestemmingen toegevoegd. Deze bestemmingen hebben betrekking op een tweetal gasleidingen, twee bovengrondse hoogspanningsleidingen en een rioolpersleiding die door het gebied lopen. Door middel van de dubbelbestemming wordt het functioneren van de leidingen gewaarborgd. In een zone langs de leidingen mag niet worden gebouwd.

Artikel 22 en 23 Waarde - Archeologie 1 en 2

In het bestemmingsplan Lintdorpen en Ruischerbrug zijn twee archeologische dubbelbestemmingen opgenomen: de bestemming Waarde - Archeologie 1 betreffen de terreinen waarvan bekend is dat er archeologische resten aanwezig zijn. Het gaat hierbij om (verlaten) verhoogde boerenplaatsen, om delen van dorpskernen en locaties waar in het verleden vondsten aan de oppervlakte zijn gedaan. Ingrepen in deze terreinen verstoren vrijwel zeker archeologische waarden. Voor het uitvoeren van werkzaamheden is daarom een omgevingsvergunning vereist.

De bestemming Waarde - Archeologie 2 betreft de zones met een hoge archeologische verwachting. In deze zones kunnen zich (nog niet ontdekte) vindplaatsen bevinden. Het gaat hierbij voornamelijk om het wierdengebied ten westen van Noorderhoogebrug en het hunzedal aan de zuidkant. Zie voor een uitgebreidere beschrijving van de gebieden paragraaf 3.2.

Aan de dubbelbestemmingen zijn bouwregels en een vergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden gekoppeld, die de archeologische waarden beschermen. Voor de terreinen die bebouwd zijn, of die via het bestemmingsplan bebouwingsmogelijkheden hebben is een vrijstelling van 50 m² oppervlakte opgenomen. De gebieden die mede bestemd zijn als Waarde - Archeologie 2 hebben een vrijstelling van 200 m² oppervlakte en 30 cm diepte. Archeologische resten kunnen zich hier namelijk zeer dicht onder het maaiveld bevinden. De vrijstelling van 200 m² is gebaseerd op de aard van de vindplaatsen. Een ingreep in de bodem met een oppervlakte van meer 200 m² zou een potentiële vindplaats al compleet kunnen vernietigen.

Artikel 24 Waterstaat - Waterkering 

De dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' is op de oevers van het Boterdiep, het Damsterdiep en het Eemskanaal gelegd, voor zover gelegen binnen het plangebied. Conform de nota Richtlijnen Vaarwegen 2011 van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is langs het Boterdiep een zone van 10 meter aangehouden en langs het Eemskanaal een zone van 15 meter. De bestemming heeft ten doel de waterkerende functie van de oevers en kaden te beschermen. Ter plaatse kan slechts nieuwbouw ten behoeve van in de andere bestemmingen toegestane bouwwerken worden gepleegd na toepassing van de afwijkingsbevoegdheid zoals beschreven in lid 24.3. Voordat wordt afgeweken moet worden overlegd met de beheerder van de waterkering. De afwijking mag niet leiden tot onevenredige afbreuk aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering.

Algemene regels

Artikel 25

Dit artikel bevat de anti-dubbeltelbepaling. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze bepaling is ervoor om te voorkomen dat dezelfde grond meer dan eens betrokken wordt bij de toets van de aanvraag om een omgevingsvergunning en daarmee meer gebouwd kan worden dan is toegestaan.

Artikel 28

In dit artikel wordt geregeld dat de aanvullende stedenbouwkundige bepalingen uit de Groninger Bouwverordening niet van toepassing zijn. Hetgeen het bestemmingsplan regelt gaat vóór datgene wat op dit gebied door de Bouwverordening wordt geregeld. Daarop is echter op een vijftal punten, die in dit artikel zijn genoemd, een uitzondering gemaakt. Het belangrijkste hierbij is onderdeel d., waarmee de Nota Parkeernormen van de gemeente Groningen voor dit bestemmingsplan van toepassing wordt verklaard.

Artikel 29

Dit artikel bevat een afwijkingsbevoegdheid, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn. Bedoeling van de bepaling is om relatief kleine afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan, zowel qua omvang als qua functie.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 31

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel, die bedoeld is voor een eenduidige vastlegging van de naam van het bestemmingsplan.

4.3.2 Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken.

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet in strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/ of de daarbij behorende aangebouwde bijbehorende bouwwerken is geen afwijking bij een omgevingsvergunning nodig.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de 'aard' van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de 'omvang' van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de 'intensiteit' van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar,logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

Aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk

Voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is het nodig om bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Hiertoe is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen in lid 15.6.

Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan (zie lid 15.6, voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten wonen-werken (bijlage 3).