Plan: | Bestemmingsplan Sontweggebied-Damsterdiep |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01 |
Ten behoeve van de beoordeling van het aspect Externe Veiligheid voor het bestemmingsplan 'Sontweggebied-Damsterdiep' heeft de Milieudienst van de gemeente Groningen een veiligheidsstudie uitgevoerd. Deze studie bestaat uit de volgende onderdelen:
De studie is uitgevoerd in februari 2012 ten behoeve van de beoordeling van het bestemmingsplan. De uitkomsten van de studie vormen de basis voor de externe veiligheidsparagraaf van dit bestemmingsplan (paragraaf 3.5.4).
2 Toelichting Externe Veiligheid
Definitie Externe Veiligheid
Externe veiligheid gaat over overlijdensrisico's die mensen lopen vanwege gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor, vaarwegen en door buisleidingen. Gevaarlijke stoffen zijn bij voorbeeld vuurwerk, lpg, chloor, ammoniak en munitie. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het overlijdensrisico van derden centraal staat. Het gaat om mensen (externen) die zelf niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt.
In het begrip 'risico' zijn kansen en effecten aan elkaar gekoppeld. Bij externe veiligheid gaat het om ongelukken met kleine kansen en grote effecten. Het beleidsveld Externe veiligheid richt zich op de beheersing van deze risico's.
Risiconormen
De risiconormering voor externe veiligheid concentreert zich rond twee begrippen: plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Hieronder worden deze toegelicht.
Het plaatsgebonden risico (PR) geeft het minimale wettelijke niveau voor de bescherming van individuele burgers.
Het is de berekende kans per jaar dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval bij een risicobron, aangenomen dat de persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven.
In het plaatsgebonden risico zijn twee kansen verwerkt:
Deze kans mag maximaal 1 op een miljoen (10-6) per jaar zijn.
Men kan de kans met een risicocontour ruimtelijk weergeven. Deze contour verbindt plaatsen in de omgeving van de risicobron met een overlijdenskans van één op een miljoen. Binnen de 10-6-contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten (zoals woningen en scholen) worden geplaatst.
Met het groepsrisico (GR) wordt een maat gegeven voor de maatschappelijke ontwrichting bij een ramp. Het is de kans per jaar dat een groep van tenminste 10 personen tegelijk overlijdt als rechtstreeks gevolg van de aanwezigheid in het invloedsgebied van een risicobron én een ongewoon voorval binnen die risicobron waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
De hoogte van het groepsrisico is afhankelijk van twee factoren:
Het GR legt een relatie tussen deze twee factoren.
Men kan het groepsrisico niet ruimtelijk weergeven. Het wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin het aantal slachtoffers wordt uitgezet tegen de cumulatieve kans dat de groep slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen: de fN-curve. Het groepsrisico dient te worden bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit.
Daarnaast speelt het zogenaamde Plasbrand Aandachtsgebied (PAG) een belangrijke rol bij de beoordeling van externe veiligheid. Het PAG betreft de zone waarbinnen de effecten van een ongeluk met brandbare vloeistoffen een dodelijk effect hebben. Voor wegen en het spoor ligt deze grens op 30 meter, voor vaarwegen bedraagt de zone 25 meter.
3 Wettelijk kader
Inleiding
Om de externe veiligheidsrisico's te beheersen heeft de Rijksoverheid een aantal nota's, circulaires en besluiten opgesteld die leidend zijn voor externe veiligheidstaken van de provincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconormen zijn gesteld voor respectievelijk inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen. Het Rijksbeleid staat niet op zichzelf. Ook de provincie Groningen en de gemeente Groningen hebben veiligheidskaders vastgesteld.
Rijksbeleid
Risicobedrijven
Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, VROM, 2004, laatst gewijzigd 2009) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Daarnaast stelt het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO-1999) eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland. Het BEVI verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een bestemmingsplan maken.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Ten aanzien van transportrisico's zijn de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Nota 'Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen'(RNVGS, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2005) en de Circulaire 'Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen' (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, in nauwe samenwerking met VROM, 2004) verschenen. De circulaire bevat veiligheidsnormen voor het vervoer en voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes. Gemeenten dienen hiermee rekening te houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen.
Binnenkort wordt volgens de planning het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) vastgesteld. Het BTEV is vergelijkbaar met het BEVI en bevat risiconormen voor transportroutes.
Hogedruk-buisleidingen
Voor aardgastransportleidingen geldt het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BEVB), naar analogie van het BEVI. Voor buisleidingen wordt gekeken naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Beleidsvisie Externe Veiligheid gemeente Groningen
In januari 2010 heeft de gemeente Groningen een eigen externe veiligheidsbeleid vastgesteld (Beleidsregel Externe Veiligheid gemeente Groningen, 2010). Hierin geeft de gemeente Groningen aan hoe zij binnen haar grenzen met het milieuaspect externe veiligheid om wil gaan. In de visie worden randvoorwaarden geformuleerd voor nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast bevat de visie een afwegingskader voor de initiatieffase van nieuwe ontwikkelingen.
Provinciaal Basisnet Groningen
Voor de provinciale wegen heeft de provincie beleid opgesteld: het beleidsstuk 'Veilig op weg, veiligheid rondom de weg'. De uitwerking daarvan is verwoord in 'Het provinciaal basisnet Groningen', 2010. 'Het provinciaal basisnet' bevat daarnaast aanvullende regels voor rijks- en spoorwegen ten behoeve voor extra bescherming van minder zelfredzame personen. Het betreft een robuust systeem, waarin de externe risico's van transport van gevaarlijke stoffen zijn beschouwd en de gevolgen inzichtelijk zijn gemaakt.
4. Risicosituatie plangebied
Inventarisatie risicosituatie
De Milieudienst van de gemeente Groningen heeft voor het bestemmingsplan een risico-inventarisatie uitgevoerd. Risicobronnen zijn:
De inventarisatie bestaat in eerste instantie uit het in kaart brengen van de risicobronnen in en nabij het plangebied en uit een analyse van de invloed die deze bronnen hebben voor de veiligheid.
Bedrijven/inrichtingen
Shell LPG-tankstation Europaweg
Gasdrukmeet- en regelstation van Essent en gasontvangstation van de Gasunie
Kegelligplaats
Propaantank Twin Seasons Stockholmstraat (voorheen gas- en oliehandel)
Transportassen
Wegen:
Provinciale weg N46 (Beneluxweg)
Rijksweg A7 (Weg der Verenigde Naties)
Waterwegen: van Starkenborghkanaal-Eemskanaal
Spoorwegen:
Er zijn geen spoorwegen in of nabij het plangebied aanwezig.
Buisleidingen
Hogedruk-aardgasleiding, N-505-41-KR-065
Ligging risicobronnen plangebied
Samenvatting en conclusie
Uit de inventarisatie blijkt dat er zowel binnen als in de nabijheid van het plangebied een aantal risicobronnen aanwezig is, te weten;
De invloed van deze risicobronnen wordt in het volgende hoofdstuk beschreven.
5 Nader onderzoek relevante risicobronnen
Inleiding
De aanwezigheid van risicobronnen heeft consequenties voor de veiligheid van het bestemmingsplan als er harde risicocontouren (PR of PAG) of invloedsgebieden van het groepsrisico (GR) over het plangebied liggen. Zoals hiervoor beschreven valt het invloedsgebied van het Van Starkenborghkanaal over het plangebied. Hierna worden de risicobronnen en hun invloed op het bestemmingsplan nader beschreven. Tevens wordt aangegeven of het groepsrisico moet worden verantwoord en of de hoogte ervan aanvaardbaar is. Ook wordt toegelicht of de aanwezigheid van de risicobronnen het treffen van veiligheidsmaatregelen of het opnemen van aanvullende voorschriften noodzakelijk maakt.
Risicobronnen
Shell LPG-tankstation Europaweg
Plaatsgebonden risico
Rondom een LPG-tankstation moet ten opzichte van het vulpunt een vaste veiligheidsafstand worden aangehouden (10- 6 contour). Hier zijn geen kwetsbare objecten toegestaan. Deze afstand is afhankelijk van de vergunde doorzet van het tankstation. Het LPG-tankstation Shell Europaweg heeft een vergunde jaar doorzet van 1.500 m3. Hiervoor geldt een 10- 6 contour van 40 meter vanaf het vulpunt, 25 meter vanaf het reservoir en 15 meter vanaf de afleverzuil. Binnen deze contouren bevinden zich geen kwetsbare objecten.
Groepsrisico
Daarnaast moet rekening worden gehouden met een invloedsgebied voor het groepsrisico van 150 meter rondom het vulpunt.
Risicocontouren LPG-tankstation
In 2009 heeft het Steunpunt Externe Veiligheid Groningen een QRA, uitgevoerd met het programma Safeti-NL (versie 6.53) en de hoogte van het groepsrisico berekend. De Milieudienst gemeente Groningen heeft opdracht gegeven voor de risicoanalyse en heeft tevens de invoergegevens verstrekt. Uit de resultaten van de berekening met Safeti blijkt een lichte overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze overschrijding heeft uiteraard te maken met het aantal mensen in het invloedsgebied. In het invloedsgebied van deze inrichting staan meerdere objecten met sterk fluctuerende bezetting. Daarom bestaat enige onzekerheid met betrekking tot het exacte aantal personen. De marge is relatief groot.
De gemeente Groningen heeft besloten, om de met het gebruik van het LPG-tankstation gepaard gaande risico's te aanvaarden. Deze aanvaarding is mede gebaseerd op:
Het onderzoeksrapport is als onderdeel van dit bestemmingsplan, maar als afzonderlijke bijlage toegevoegd (GR-berekening LPG-tankstation Europaweg te Groningen, 2009 en Resultaten aanvullende GR-berekening Esso Europaweg).
Gasdrukmeet- en regelstation van Essent en en het gasontvangstation van de Gasunie
Omschrijving
Aan de zuidkant van de Sontweg ligt een zgn. gasdrukmeet- en regelstation aan de Sontweg; direct ten zuiden daarvan bevindt zich een gasontvangstation van de Gasunie.
Veiligheidsafstanden
Beide stations hebben een vermelding op de (professionele) risicokaart aangezien zij o.b.v. het activiteitenbesluit tot een categorie C van een dergelijke installatie behoren. Voor beide stations geldt dat zij geen PR 10-6 contour hebben, maar dat er wel degelijk veiligheidsafstanden gelden. Uit de vergunning van het Essent-station en de aangeleverde informatie van de Gasunie blijkt dat beide stations een doorzet hebben van meer dan 40.000 normaal kubieke meter per uur aardgas. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat er in beide gevallen binnen een afstand van 4 meter geen beperkt kwetsbare objecten en binnen een afstand van 25 meter geen kwetsbare objecten geprojecteerd mogen worden.
Op de professionele risicokaart van de provincie is te zien dat in de huidige situatie deze afstanden in acht worden genomen (de bron is nauwkeurig ingegeven door de provincie):
Ligging gasdrukmeet- en regelstation (noordzijde) en gasontvangstation (zuidzijde)
Voor het Gasunie-station (N342) geldt tevens een effectafstand (1% letaliteit) van 185 meter.
Twin Seasons Stockholmstraat (voorheen gas- en oliehandel)
Omschrijving
Dit bedrijf heeft een vermelding op de (professionele) risicokaart gekregen op basis van de bovengrondse propaantank die het bezit. Deze tank heeft een inhoud van 8000 m3.
Veiligheidsafstanden
Volgens de Leidraad Risico Inventarisatie bestaat er een PR 10-6 van 85 meter. Dit betekent dat er binnen een straal van 85 meter geen kwetsbare objecten geprojecteerd mogen worden. Echter, deze afstand van 85 meter is generiek bepaald en heeft geen rechtmatige status. Wanneer blijkt dat er bebouwing geprojecteerd wordt in de nabijheid van deze contour zal er een QRA (met Safeti) gemaakt moeten worden om de daadwerkelijke veiligheidsafstand van deze inrichting te kunnen bepalen. De effectafstand bedraagt 147 meter. Op basis van een dusdanige lage bevolkingsdichtheid in dit gebied blijkt uit ervaring dat het groepsrisico in deze niet relevant is.
Kegelligplaats
Beschrijving
Binnen het onderzoeksgebied bevindt zich een ligplaats voor schepen geladen met gevaarlijke stoffen (kegelschepen). De ligplaats in de gemeente Groningen is niet bedoeld voor laden of lossen. De op veiligheidsrisico's gebaseerde minimum bebouwingsafstanden zijn beschreven in het ADNR (Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn) en overgenomen in het BNR (Binnenvaartpolitiereglement). De ligplaats zelf heeft geen invloed op de hoogte van het veiligheidsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Veiligheidsafstanden
Voor de ligplaats in Groningen bedraagt de bebouwingsafstand 100 meter. In onderstaande afbeelding wordt de contour weergegeven. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de ontwikkeling van het gebied.
Ligplaats voor kegelschepen Eemskanaal en
veiligheidsafstand tot woonbebouwing
Rijksweg A7 (Weg der Verenigde Naties)
Beschrijving traject
De Rijksweg A7 vormt de zuidelijke grens van het plangebied en betreft het traject van het Europaplein waarna deze weg vervolgens over gaat in de N46 (Beneluxweg). Aangezien er over deze weg vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, heeft het Rijk de A7 opgenomen in het nationaal Basisnet.
Plaatsgebonden risico
Het betreffende traject heeft volgens het nationaal Basisnet een Prmax van 12 meter. Deze contour ligt echter op de weg zelf en dit betekent dat het PR ten gevolge van het wegtransport geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan.
Plasbrandaandachtsgebied (PAG)
Voor de A7 geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter.
Groepsrisico
Het invloedsgebied van de A7 waarbinnen het groepsrisico moet worden bekeken, ligt voor een deel over het plangebied. In het kader van het bestemmingsplan 'Oosterpoort' (2001) heeft de Milieu dienst van de gemeente Groningen met behulp van het rekenprogramma RBM-II het groepsrisico berekend.
Uit het onderzoek blijkt dat het GR vanwege de A7 in de bestaande situatie de oriëntatiewaarde overschrijdt. De vaststelling van het bestemmingsplan leidt echter niet tot een toename van het GR. Zoals eerder gezegd, betreft het een conserverend bestemmingsplan.
Vanwege de overschrijding van de oriëntatiewaarde bestaat een verantwoordingsplicht voor het GR. De verantwoording is uitgevoerd conform de 'Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico' alsmede de 'Veiligheidstoets'. De verantwoording Groepsrisico (zoals deze is gedaan voor het bestemmingsplan 'Oosterpoort' en tevens geldt voor het voorliggende bestemmingsplan) is uiteengezet in de bijlage ('verantwoording groepsrisico').
Provinciale weg N46 (Beneluxweg)
Beschrijving traject
Deze provinciale weg grenst ten zuiden aan het plangebied. Over deze weg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats en is daarom opgenomen in het provinciaal basisnet.
Plaatsgebonden risico
De plaatsgebondenrisico-contour ligt op de weg zelf en vormt daarom geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Plasbrand aandachtsgebied (PAG)
Voor de N46 geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter.
Groepsrisico
Het invloedsgebied van de N46 waarbinnen het groepsrisico moet worden bekeken, ligt voor een deel over het plangebied. In het kader van het bestemmingsplan 'Oosterpoort' (2011) heeft de gemeente Groningen met behulp van het rekenprogramma RBM-II het groepsrisico berekend.
Uit het onderzoek blijkt dat het GR vanwege de N46 in de bestaande situatie de oriëntatiewaarde overschrijdt. De vaststelling van het bestemmingsplan leidt echter niet tot een toename van het GR. Zoals eerder gezegd, betreft het een conserverend bestemmingsplan.
Vanwege de overschrijding van de oriëntatiewaarde bestaat een verantwoordingsplicht voor het GR. De verantwoording is uitgevoerd conform de 'Handreiking Verantwoordingsplicht Groepsrisico' alsmede de 'Veiligheidstoets'. De verantwoording Groepsrisico (zoals deze is gedaan voor het bestemmingsplan 'Oosterpoort') is uiteengezet in de tot dit plan behorende, maar afzonderlijk bij dit bestemmingsplan gevoegde bijlage ('verantwoording groepsrisico') en is tevens geldend voor het voorliggende bestemmingsplan.
Van Starkenborghkanaal-Eemskanaal
Plaatsgebonden risico
Voor het Van Starkenborghkanaal/Eemskanaal geldt dat het plaatsgebonden risico van 10- 6 als gevolg van het gevaarlijke transport op het water ligt. Uit analyses blijkt verder dat het vervoer over water de komende 20 jaar nog fors kan groeien, zonder dat de PR10-6 contour op de oever zal komen te liggen. Dit betekent dat het PR geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan en dat aan de wettelijke verankerde grenswaarden wordt voldaan.
Plasbrand-aandachtsgebied (PAG)
Naast het PR dient ook rekening te worden gehouden met de effecten van een plasbrand scenario. Een plasbrand is het gevolg van een ongeluk met een schip met brandbare vloeistoffen. Een dergelijke ramp kan tot slachtoffers leiden in een gebied van 25 meter langs de vaarweg, gemeten vanaf de oeverlijn. Daarom zijn in het landelijke Basisnet zogenaamde plasbrandaandachtsgebieden (PAG) aangewezen. In deze zone dient in principe geen nieuwbouw te worden gerealiseerd. Hiermee wordt rekening gehouden in het bestemmingsplan Oosterparkwijk. Binnen een zone van 25 meter vanaf de kade van het Van Starkenborghkanaal is geen nieuwbouw toegestaan. Hierbij dient te worden opgemerkt dat in de bestaande situatie geen bebouwing staat op minder dan 25 meter vanaf de vaarweg.
Groepsrisico
Het invloedsgebied van het groepsrisico valt over een deel van het plangebied. Conform het Basisnet Water zijn gemeentes in principe verplicht om bij bouwplannen binnen 200 meter langs de vaarweg rekening te houden met het groepsrisico. Uit onderzoek (Externe veiligheidsvisie Eemskanaalzone Groningen, 2008; zie de tot dit bestemmingsplan behorende, maar afzonderlijk toegevoegde bijlage) is gebleken dat, in de huidige situatie het groepsrisico laag is en onder de oriëntatiewaarde blijft. In het (concept) 'Besluit transportroutes externe veiligheid' is bepaald dat het groepsrisico niet hoeft te worden verantwoord als er onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde wordt gebleven. Dit betekent in de praktijk dat gemeenten het groepsrisico langs zwarte vaarwegen alleen moeten verantwoorden indien het aantal inwoners de 1.500 per hectare bij dubbelzijdige bebouwing overschrijdt. Bij het Van Starkenborghkanaal is dit niet het geval. Verdere berekening en verantwoording van het groepsrisico kan daarom achterwege blijven.
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat het Van Starkenborghkanaal voor de actualisatie van het bestemmingsplan geen knelpunt oplevert.
Hogedruk-aardgasleiding, N-505-41-KR-065
Leidinggevens
In het plangebied ligt een hogedruk gasleiding. De leiding heeft een diameter van 13 inch en een ontwerpdruk van 40 bar. De leiding wordt beheerd door de Gasunie
Plaatsgebonden risico
Voor een dergelijke leiding geldt volgens het BEVB een belemmeringenstrook van 5 meter. Voor het plaatsgebonden risico geldt dat (PR 10-6 ) deze op de buisleiding zelf valt. Deze risicocontour levert dus geen belemmering op in dit geval.
Groepsrisico
De afstand waarbinnen het groepsrisico moet worden beschouwd bedraagt 140 meter aan weerskanten van de leiding. Op basis van eerder gemaakte berekeningen voor een dergelijke leiding in een plangebied met een hogere bevolkingsdichtheid, kan geconcludeerd worden dat het groepsrisico voor dit plangebied niet van enige betekenis is.
6 Bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid
Ten aanzien van de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid heeft de regionale brandweer Groningen het volgende advies gegeven.
Bestrijdbaarheid
Bij bestrijdbaarheid gaat het zowel om de voorbereiding op de bestrijding, als om het beperken van de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om de gevolgen zoveel mogelijk te beperken, is het van belang dat de hulpverleningsdiensten niet worden belemmerd in de uitvoering van hun hulpverlenende taken. Om de bestrijdbaarheid goed te kunnen verantwoorden, zijn de bereikbaarheid en de bluswatervoorzieningen beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:
Zelfredzaamheid
Bij zelfredzaamheid gaat het om de mogelijkheden voor personen om zichzelf in veiligheid te brengen bij een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit zonder daadwerkelijke hulp van de hulpverleningsdiensten. Bijvoorbeeld door te vluchten of te schuilen. De mate van zelfredzaamheid is namelijk bepalend voor de omvang van de hulpverlening tijdens een ramp of een zwaar ongeval. Om de zelfredzaamheid goed te kunnen verantwoorden, zijn zowel het zelfredzame vermogen, de ontvluchtingsmogelijkheden als de signaleringsmogelijkheden beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:
7 Conclusie
De externe veiligheidssituatie voor het bestemmingsplan Sontweggebied-Damsterdiep in beeld gebracht. Binnen het plangebied zijn verschillende risicobronnen aanwezig die invloed hebben op de veiligheidssituatie binnen het plangebied, te weten:
Uit nader onderzoek is gebleken dat aan veiligheidsnormen wordt voldaan. Dat wil zeggen dat voor risicobronnen wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico, alsmede voor het plasbrandaandachtsgebied (PAG).
Voor groepsrisico van het Shell LPG-tankstation geldt een lichte overschrijding van de oriëntatiewaarde. De gemeente Groningen heeft in 2009 besloten, om de met het gebruik van het LPG-tankstation gepaard gaande risico's te aanvaarden.
Voor het gasdrukmeet- en regelstation van Essent, het gasontvangstation van de Gasunie en voor de propaantank gelden effectafstanden; echter een groepsrisicoverantwoording zoals deze voor BEVI-bedrijven bestaat is niet noodzakelijk.
Uit het onderzoek blijkt dat het GR vanwege de A7 in de bestaande situatie de oriëntatiewaarde overschrijdt. De vaststelling van het bestemmingsplan leidt echter niet tot een toename van het GR. De verantwoording Groepsrisico is in 2011 gedaan voor het bestemmingsplan 'Oosterpoort'.
Uit onderzoek (2008) voor het Eemskanaal is gebleken dat, in de huidige situatie het groepsrisico laag is en onder de oriëntatiewaarde blijft. Verdere berekening en verantwoording van het groepsrisico kan in deze tevens achterwege blijven achterwege blijven.
Voor de hogedrukaardgasleiding N-505-41-KR-065 is er op basis van eerdere berekeningen voor een dergelijke leiding in een plangebied met een hogere bevolkingsdichtheid, geconcludeerd dat het groepsrisico voor dit plangebied niet van enige betekenis is.
De regionale brandweer heeft uit beoordeling van de aspecten 'bestrijdbaarheid' en zelfredzaamheid' het volgende geconstateerd.
Uit de beoordeling van het aspect bestrijdbaarheid blijkt dat nabij de geplande nieuwbouw aan het Eemskanaal (ter hoogte van 'Kop van Oost') geen primaire bluswatervoorzieningen aanwezig zijn. Daarom adviseert de regionale brandweer om dit gebied in de uitvoeringsfase te voorzien van adequate bluswatervoorzieningen. Hierbij geldt de handleiding B&B als uitgangspunt.
Op grond van de beoordeling van het aspect zelfredzaamheid wordt geadviseerd in de Kop van Oost in het geplande woningcomplex (hoogbouw) langdurig verblijf van grote groepen verminderd zelfredzame personen uit te sluiten.
De gemeente stemt in met de adviezen van de brandweer, maar is van mening dat langdurig verblijf van grote groepen verminderd zelfredzame personen reeds op grond van de bestemmingsomschrijving van de bestemming Wonen is uitgesloten. Deze groepen vallen onder de functie 'maatschappelijk', die hier niet is toegestaan.
Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de externe veiligheidssituatie geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.