Plan: | Bestemmingsplan Sontweggebied-Damsterdiep |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP521Sontweggebied-vg01 |
Water
Het waterbeleid voor Groningen is vastgelegd in 'Waterwerk' het Groninger water- en rioleringsplan 2009-2013. Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijk wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.
Het beleid is vertaald in ambities voor de gemeente Groningen. De centrale ambitie is gericht op een duurzaam stedelijk waterbeheer. Doelen bij het duurzaam stedelijk waterbeheer zijn onder meer:
In de navolgende figuur is het beleidskader weergegeven.
Duurzaam stedelijk waterbeheer moet dus leiden tot een natuurlijker functionerend watersysteem. Dit kan worden gerealiseerd door een scala aan maatregelen, zoals waterbesparing, het voorkomen en zonodig terugdringen van verontreinigingen en het natuurlijker inrichten van waterlopen en vijvers.
De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling: het water als medeordenend principe. Water legt verbindingen tussen de bodem, de natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.
Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (Watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. De locatie valt binnen het beheergebied van waterschap Noorderzijlvest en van waterschap Hunze en Aa's. De waterschappen vervullen een adviserende en toetsende rol.
Openbare ruimte
Waterstructuur huidige situatie
Binnen het plangebied is oppervlaktewater aanwezig bij de vier havens en rond de straat het Balkgat (in de noordwesthoek van het plangebied). De havens staan in open verbinding met het Winschoter- diep. De watergangen bij het Balkgat zijn onderling verbonden, de afvoerrichting dient nader uitgezocht te worden.
In het noordelijke deel van het gebied wordt een waterpeil gehanteerd van -0,93 meter NAP. In het zuidelijke deel +0,55 meter NAP.
Waterfunctie
Groningen is een waterrijke stad en het water in de stad is zeer divers. Aan elk water in de stad is een functie toegekend. Voor elke functie is een streefbeeld opgesteld. Dit streefbeeld bepaalt het onderhoud en beheer. Functiegericht beheer en onderhoud sluiten aan bij de centrale ambitie op watergebied: het streven naar duurzaam stedelijk waterbeheer.
In het plangebied komen de volgende functies voor: 'stedelijk water' en 'boezemwater'.
Stedelijk water ligt in de regel in het stedelijk gebied en nabij woonwijken. Het dient voor berging van water en deels voor de aan- en afvoer van water. Boezemwater heeft een aan- en afvoerfunctie voor water op een lokale en regionale schaal. Dit water heeft voorts een functie ten behoeve van de waterberging en wordt in de meeste gevallen ook gebruikt voor transport over water.
Het Van Starkenborghkanaal, het Eemskanaal en het Winschoterdiep met de daarin gelegen havens zijn onderdeel van het boezemsysteem van de waterschappen. Binnen de bestemmingen die direct aan deze wateren grenzen ligt direct langs deze boezemwateren een strook met de functie boezemkade. Aan deze kaden in het plan is de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterkering’ gegeven (artikel 18).
Waterberging
In het gebied is voldoende waterberging aanwezig om het neerslagoverschot, dat tijdens het klimaat- scenario T=100+10% optreedt, te bergen. De lagere delen in het gebied lopen risico op wateroverlast. In onderstaande figuren is de ligging van deze kritieke punten weergegeven (bron: Stedelijke Wateropgave).
Randvoorwaarden/ omgevingsaspecten
Water en riolering bij in- en uitbreidingen
Bij eventuele ontwikkelingen in het gebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting: er moet meer water worden geborgen. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en / of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist, mits de toename van het verhard oppervlak meer dan 750 m2 bedraagt. Als de toename van het verhard oppervlak minder dan 750 m2 bedraagt is in de regel geen compensatie nodig.
Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen/partijen. Het water moet indien mogelijk vertraagd afvoeren op de bestaande hoofdwatergangen door het plangebied.
Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name bomen en overig groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratie- voorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Tevens kan dan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden.
In de eventuele verdere uitwerking van de plannen moet duidelijk worden hoe de compensatie van de toename van verhard oppervlak gerealiseerd wordt.
Bodem
De drooglegging is de afstand van het oppervlaktewaterpeil tot aan de bovenzijde van het maaiveld. De ontwateringsdiepte is de afstand van de grondwaterstand tot aan het maaiveld. Het verschil tussen de drooglegging en de ontwateringsdiepte wordt veroorzaakt door de opbolling van het grondwater tussen de watergangen. De ontwateringsdiepte moet bij wegen en bomen minimaal 1.00 meter zijn en bij gebouwen minimaal 0,20 meter beneden de afdekking van de bodem van de kruipruimte. Bij kruipruimteloos bouwen moet deze afstand minimaal 0.20 meter beneden de fundering zijn.
In de onderstaande tabel staat de drooglegging per gebied weergegeven.
Gebied | Waterpeil | Laagste maaiveld | Drooglegging |
Damsterbuurt | -0,93 m NAP | +0,60 m NAP | 1,53 m |
Sontweggebied | +0,55 m NAP | +1,00 m NAP | 0,45 m |
Gesteld kan worden dat de ontwateringsdiepte in de Damsterbuurt voldoet aan de norm van 1,0 meter en die in het Sontweggebied niet.
Riolering
Binnen het plangebied ligt een gemengd riool; hierbij wordt het vuil afvalwater samen met het regenwater afgevoerd. Het water voert af naar het rioolgemaal Damsterweg.
Bouwmaterialen
Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen.
Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af
te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke. Ecologisch gezien bieden groene daken ook de nodige voordelen: meer ruimte en ontwikkeling voor insecten, vogels en (andere) flora en fauna.