16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden, zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd voor het behoud van de cultuurhistorische en/of landschappelijke karakteristiek van de betreffende wegen, paden en structuren.
Deze cultuurhistorische en landschappelijke karakteristiek kenmerkt zich door:
- de opvallende structuur van de Beijumer Zuidwending (zie de cultuurhistorische waardenkaart in paragraaf 3.2.1): een doorsnijding van de wijk, maar tegelijk ook een verbinding door het parallel aan de Beijumer Zuidwending gelegen fietspad. Binnen de wijk Beijum vormt het één van de weinige structuren die nog verwijst naar de verkavelingsstructuur van voor de jaren '80.
- de historische structuurlijn tussen het Damsterdiep en Zuidwolde van de Beijumerweg (het noord-zuid deel) plus een deel van de Godekenheerd en het Koerspad die als historisch-geografische structuur nog aanwezig zijn (zie de cultuurhistorische waardenkaart in paragraaf 3.2.1). Ondanks de afname van het aantal boerderijen is het rurale karakter van met name de Beijumerweg nog grotendeels beleefbaar. Hieraan dragen specifiek de (grotendeels) ruimtelijke afscheiding ten opzichte van de bebouwing aan de heerden, het smalle profiel van de weg, het groen en de aanwezigheid van verschillende boerenplaatsen, erven en groengebieden omgeven door oude sloten die zich nog altijd naar de oorspronkelijke verkaveling schikken bij.
16.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
16.2.1 Vergunningplicht
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden het profiel van de wegen, paden en structuren te veranderen, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.
16.2.2 Uitzondering op de vergunningplicht
Het in lid 16.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:
-
a. die het normale onderhoud betreffen;
-
b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
16.2.3 Voorwaarden voor vergunningverlening
De in lid 16.2.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en/of landschappelijke karakteristiek van de betreffende wegen, paden en structuren.