Plan: | Bestemmingsplan Reitdiep 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0014.BP495Reitdiep2012-vg01 |
Ecologische groenstructuur
Dit zeer jonge noordelijke stadsdeel, dat voor een groot deel in het open landschap ligt, kenmerkt zich door relatief veel water, een hoog percentage twee-onder-een-kapwoningen, rijenwoningen en vrijstaande woningen met tuinen die natuurfuncties dragen. De natuurwaarden in het openbare gebied zijn te vinden in de waterpartijen, watergangen, ecologische oevers, dijklichamen, het volkstuin- complex, laanbomen en grazige zones. Daarnaast is er nog een te ontwikkelen open weidegebied net ten noorden van de Friesestraatweg. In de weiden broeden in het voorjaar nog enkele weidevogels, en in en langs de sloten leven verschillende amfibiesoorten.
Groen
Ecologisch gezien zijn vooral het kerngebied Reitdiepdijk met aangrenzende hooilanden (c.q. de aan de dijk grenzend groen), het nieuwe kerngebied de groene enclave, de ecologische middenberm in de Professor Uilkensweg, de oostelijke berm van de Hoogeweg en het zuidelijk gelegen volkstuincomplex met omsluitende groensingels van belang. Hier leven belangrijke (deel)populaties van onder andere verschillende beschermde vleermuissoorten, marters, egels, muizen, vlinders, amfibieën en veel vogelsoorten. De Reitdiepdijk met aangrenzende hooilanden vormt een geschikte biotoop voor kenmerkende en zeldzame dijkplanten als kattendoorn en knoopkruid. De kruidenvegetaties leveren geschikte leefplaatsen voor vlinders, kleine zoogdieren en amfibieën. Daarnaast foerageren in dit gebied veel zwaluwsoorten, waaronder de zeldzamere huiszwaluw en de oeverzwaluw. De berm van de Hoogeweg is ingezaaid met kruiden en heeft daardoor een belangrijke waarde voor insecten als vlinders, bijen en hommels. De bermen van de Professor Uilkensweg hebben deze waarde in veel mindere mate. Deze wegbermen worden gezien als belangrijke ecologische verbindingen op wijk- en buurtniveau. Ze zijn van belang voor vlinders, vogels en zoogdieren, zoals de egel. Al de bovengenoemde gebieden, op de groene enclave na, zijn op de Stedelijke Ecologische Structuurkaart van 2008 vastgelegd.
Waterstructuur
De watermilieus zijn van waarde voor vleermuizen, vissen, watervogels, oevervogels, amfibieën en libellen: niet alleen als voortplantingsgebied, maar tevens als foerageer- of rustgebied. Verschillende vleermuissoorten gebruiken de waterstructuren bovendien als trekroute. Deze trekroutes zijn wettelijk beschermd. Behoud en versterking van deze zones is van groot belang.
De waterstructuur penetreert op een gunstige wijze in de woonmilieus. De meeste woonstraten of erven zijn omringd door sloten, deels met natuurlijke oevers, deels met harde oevers of aanlegsteigers. Een apart gebied vormt de Reitdiephaven. Ook hier is gekozen voor ecologische waarden door ecologische oevers en onderwaterplantengroei mogelijk te maken, namelijk tussen de pierwoningen in.
Gewenste ontwikkeling
Genetische uitwisseling en het tegengaan van klimaatopwarming vragen om duurzame, goed functionerende ecologische verbindingen. Zij zijn voorts van belang voor een gezond leefmilieu op wijk- en buurtniveau. Optimale stadsverbindingen zijn minimaal 25 meter breed en bevatten een boom-, struik- en kruidlaag om voor een doelsoort als wezel en egel passeerbaar te zijn. Bij langere verbindingszones zijn aansluitende kleinere groengebieden als ondersteuning van belang.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is niet alleen het behoud van de genoemde kerngebieden en verbindingen van belang, maar juist ook het veiligstellen en ecologisch functioneel houden van de wijk als geheel door een verbinding of aansluiting met het buitengebied en de nationale Ecologische Hoofdstructuur. Woonwijken moeten door middel van watergangen, al dan niet in combinatie met landschappelijk inheems groen, gescheiden worden van weidepercelen. Locale weidevogelpopulaties worden door huiskatten in hun voortbestaan bedreigd.
Alle boomstructuren in het gebied zijn waardevol voor vogels en vleermuizen: als nestplaats, voedselvoorziening en trekroute.
De inrichting en het beheer van alle groengebieden moet afgestemd zijn op het Doelsoortenbeleid Noord. Deze randvoorwaarden gelden als uitgangspunt voor het nog te ontwikkelen open weidegebied.
Overige aandachtspunten
De bouwwijze van huizen in de wijk Reitdiep kenmerkt zich wel door pannendaken, maar er zijn vrijwel geen overkappingen en/of dakoverstekken. Daarnaast ontbreken spleten of nestkasten in daken en gevels, zodat de gierzwaluw, mus, spreeuw, roodstaart en vleermuizen geen vestigingskans krijgen. De aantallen van deze soorten nemen stadsbreed af. Bij renovatie en nieuwbouwplannen is het wenselijk voorzieningen voor deze soorten als randvoorwaarde op te nemen.
Alleen in straten als Tjariet zijn er dakoverstekken. Dit biedt mogelijkheden voor de huiszwaluw, waarvan er in deze straat een populatie aanwezig is. Ook de nieuw ontwikkelde huiszwaluwtillen zouden in deze wijk meer toegepast kunnen worden.
Wet en regelgeving
Door middel van quickscans en zonodig nader onderzoek dienen de ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan de Flora- en faunawet en aan het stedelijke ecologische beleid. De afstand tot de Ecologische Hoofdstructuur, die zich ten noorden van het plangebied bevindt, bedraagt circa 600 meter. De afstand tot het Leekstermeergebied bedraagt ruim 3,5 kilometer. Gezien de afstand en de afscherming door bestaande bebouwing is er geen sprake van invloed ten gevolge van het voorliggend plan op beide gebieden. Er is dan ook geen nader onderzoek nodig.