direct naar inhoud van 3.4 Milieu
Plan: Bestemmingsplan De Hunze / Van Starkenborgh
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP473DeHunzeVanSta-oh01

3.4 Milieu

Dit hoofdstuk gaat in op de milieuaspecten die relevant zijn voor het bestemmingsplan De Hunze / Van Starkenborgh. Het plangebied betreft voornamelijk een woonwijk met groenvoorzieningen en water en een bedrijventerrein. Achtereenvolgens wordt ingegaan op bedrijven(terreinen), geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodem en duurzaamheid.

3.4.1 Bedrijven

Bedrijven kunnen hinder (geur, stof of geluid) of gevaar veroorzaken en daardoor de kwaliteit van de leefomgeving beïnvloeden. Dit moet zoveel mogelijk worden voorkomen, vooral bij woongebieden of gevoelige bestemmingen. Anderzijds is het zaak, dat bedrijven zich kunnen ontwikkelen en eventueel uitbreiden.

Binnen het plangebied bevindt zich het bedrijventerrein Het Witte Lam. Op dit bedrijventerrein zijn uitsluitend bedrijven aanwezig tot maximaal categorie 3.2 conform de beschrijving van de VNG in “Bedrijven en milieuzonering”.

Het overige deel van het plangebied is voornamelijk een woonwijk. In dit deel van het plangebied zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1 en 2, conform de beschrijving van de VNG in “Bedrijven en milieuzonering”. Dergelijke bedrijven passen binnen een woonomgeving. De voorschriften van dit bestemmingsplan staan geen bedrijven toe die vanwege de aard van de bedrijvigheid een risicocontour hebben die buiten het eigen terrein is gelegen.

De regulering van de milieubelasting door bedrijven vindt plaats met behulp van de Wet milieubeheer en/of op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. Bij de aanvraag van een vergunning voor een nieuwe bedrijfsvestiging wordt nauwgezet beoordeeld of aan de geldende randvoorwaarden kan worden voldaan en of er hinder zal optreden.

3.4.2 Geluid

Geluid is één van de factoren die (grote) invloed kan hebben op de beleving van de leefomgevingskwaliteit. Daarom moet er bij nieuwe ruimtelijke of verkeersontwikkelingen akoestisch onderzoek plaatsvinden om de geluidsituatie in beeld te brengen.

Hierbij moet de geluidbelasting op de gevel van (nieuwe) geluidgevoelige bestemmingen (zoals woningen) worden getoetst aan de wettelijke geluidnormen. Hierbij worden drie bronnen van geluidhinder onderscheiden:

  • industrielawaai
  • wegverkeerslawaai
  • spoorweglawaai

In De Hunze / Van Starkenborgh is alleen wegverkeerslawaai relevant.

Wegverkeerslawaai

In het plangebied liggen veel wegen die zijn aangewezen als 30 kilometerzone. Deze vallen niet onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder. Dit is wel het geval bij de volgende drukke wegen in het plangebied (met tussen haakjes de breedte van de geluidzone vanaf de as van de weg):

Noordzeeweg 400 meter

Beneluxweg 400 meter

Groningerweg 200 meter

Ook de andere 50 kilometer wegen in het plangebied vallen onder de werkingssfeer van de Wet geluidhinder met een bijbehorende geluidzone van 200 meter vanaf de as van de weg.

De geluidbelasting vanwege deze wegen op nabijgelegen woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen kan op een aantal drukke punten hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder. Deze wet heeft geen gevolgen voor dergelijke bestaande situaties, tenzij hier nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. In dat geval schrijft de Wet geluidhinder een procedure en werkwijze voor die consequenties kan hebben voor de geluidbelasting die is toegestaan op nieuwe maar ook op bestaande geluidgevoelige bestemmingen. Een maatregel om het wegverkeerslawaai te beperken is het toepassen van stil asfalt. Waar nodig en (technisch) mogelijk zal een wegdek bij groot onderhoud worden vervangen door stil asfalt.

Nieuwe ontwikkeling

Voor het plangebied De Hunze / Van Starkenborgh is een nieuwe ontwikkeling in deze actualisatie opgenomen. Het betreft het plan Tuinland aan de Cuypersweg. Voor dit plan is een stedenbouwkundig plan opgesteld en vastgesteld door de raad. Dit stedenbouwkundig plan is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd. Uit de resultaten van het akoestisch onderzoek voor deze ontwikkeling blijkt dat de voorkeursgrenswaarden overschreden worden. Dit betekent dat voorafgaand aan deze ontwikkeling op grond van de Wet Geluidhinder een beschikking verleend moet worden. De beschikking heeft samen met het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage gelegen en is inmiddels vastgesteld door het college.

3.4.3 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit geeft het kwaliteitsniveau aan waaraan de buitenlucht moet voldoen om ongewenste effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid van mensen te voorkomen. In deze wet zijn luchtkwaliteitsnormen vastgelegd voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), koolmonoxide (CO), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), lood (Pb) en benzo(a)pyreen. Hiervan zijn NO2 en PM10 het meest relevant omdat in Nederland alleen voor deze twee stoffen regelmatig en/of op ruime schaal normoverschrijdingen voorkomen.

De voornaamste bron van luchtverontreiniging in Groningen is het wegverkeer. De bijdrage van het lokale verkeer aan de luchtverontreiniging wordt berekend met behulp van het wettelijk voorgeschreven CAR-model. Dit model maakt mede gebruik van de gegevens van het Landelijke Meetnet Luchtkwaliteitnet. Hiermee worden in de modelberekeningen ook de zogenoemde achtergrondconcentraties meegenomen, ofwel de luchtverontreiniging van bedrijven en huishoudens én de luchtverontreiniging die van elders komt aanwaaien.

Voor het bestemmingsplan De Hunze en Van Starkenborgh is nagegaan wat de concentraties zijn van de luchtverontreinigende stoffen en of er luchtkwaliteitsnormen worden overschreden. Hierbij is gekeken naar de jaren 2007 en 2017. De concentraties zijn berekend voor de Noordzeeweg, Oostelijke ringweg, de Ulgersmaweg en de Winsumerweg en de Groningerweg. Als input voor de berekeningen zijn verkeerscijfers gebruikt uit het verkeersmodel Regio Groningen - Assen (RGA), versie 1.2.

Alle onderzochte situaties voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen. Dit betekent, dat er vanwege de luchtkwaliteit geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan De Hunze / Van Starkenborgh.

Voor een toelichting/onderbouwing wordt verwezen naar de bijlage: Notitie luchtkwaliteit ten behoeve van het bestemmingsplan De Hunze en Van Starkenborgh.

Geur

In zoverre van toepassing worden de richtlijnen voor geurnormen meegenomen bij de bedrijven via de vergunningen in kader van Wet milieubeheer en/of een Algemene Maatregelen van Bestuur (AmvB).

3.4.4 Externe Veiligheid (transport, bedrijven/instellingen en buisleidingen)

Externe veiligheid gaat over de omgang met de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. De term 'externe' veiligheid wordt gehanteerd omdat het (overlijdens)risico van derden centraal staat. Het gaat om mensen die niet deelnemen aan de activiteit die het overlijdensrisico met zich meebrengt. Het veiligheidsbeleid richt zich op de beheersing van deze risico's.

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, 2004) en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004)verplichten gemeenten rekening te houden met de externe veiligheid als ze een bestemmingsplan maken.

De Milieudienst heeft alle risicobronnen in en nabij het plangebied geïnventariseerd. De aanwezigheid van risicobronnen heeft consequenties voor de veiligheid van het bestemmingsplan indien er 10-6-risicocontouren (PR) of invloedsgebieden van het groepsrisico (GR) over het plangebied liggen. Daarom is de invloed van elke risicobron voor het bestemmingsplan onderzocht. Hierbij is tevens aangegeven of de aanwezigheid van de risicobronnen het treffen van veiligheidsmaatregelen of het opnemen van aanvullende voorschriften noodzakelijk maakt. Hieronder volgt een samenvatting van het onderzoek. Voor de uitkomsten van de veiligheidsstudie wordt verwezen naar de bijlagen.

Risicobron, type   Aantal in nabijheid van plangebied   Invloed ja/nee   Opmerkingen  
Puntbronnen
(LPG-tankstations,
overige inrichtingen)  
Twee;
LPG-tankstation Garagebedrijf Ronda,
E. Offeringa's Gortproduktenfabrieken B.V., beiden buiten het plangebied op het industrieterrein 'Ulgersmaweg'  
nee   Binnen het plangebied ligt het bedrijventerrein 'Het witte lam'. Hier staan geen risicovolle inrichtingen.  
Buisleidingen (hogedruk)   Een;
De hogedruk aardgasleiding N-507-50-KR-019/020/021 loopt door het plangebied (langs de Ulgersmaweg, ten noorden van het Van Starkenborghkanaal)  
ja   Aan normen voor PR wordt voldaan, het GR is laag en wordt niet verhoogd als gevolg van het bestemmingsplan  
Risicovolle vaarwegen   Een;
Het Van Starkenborghkanaal (gevaarlijke transportroute) grenst in het zuiden aan het plangebied.  
ja   Aan normen voor het PR en voor het PAG wordt voldaan, het GR is laag en wordt niet verhoogd als gevolg van het bestemmingsplan. Over het aangrenzende Boterdiep worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd.  
Risicovolle spoorlijnen   Geen;
Het spoorlijn Groningen – Sauwerd (richting Eemshaven en Delfzijl, gevaarlijke transportroute) bevindt zich op een afstand van circa 1,5 km van het plangebied  
nee   -  
Risicovolle wegen   Vier;
De noordelijke ringweg (N370) loopt aan de westkant langs het plangebied en voor een deel ook door het plangebied. De Beneluxweg (N46) vormt de noordelijke grens van een deel van het plangebied. De Winsumerweg (N361) en de Groningerweg (N381) lopen tussen de woonwijken De Hunze en Van Starkenborgh en het bedrijventerrein Noorderhogebrug door het plangebied.  
ja   Aan normen voor het PR en voor het PAG wordt voldaan, het GR is laag en wordt niet verhoogd als gevolg van het bestemmingsplan.  

Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied De Hunze en Van Starkenborgh te maken heeft met diverse risicobronnen. Deze bevinden zich zowel binnen het plangebied als in de omgeving. Het gaat hierbij om risico's die samenhangen met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de wegen N361, N370, N381 en N46 en over het Van Starkenborghkanaal. Verder bevindt zich een ondergrondse hoge druk aardgasleiding in het plangebied. In de nabijheid van het plangebied bevindt zich een LPG-tankstation en een inrichting die geregistreerd staat op de risicokaart. Een deel van het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van één of meerdere van deze risicobronnen. Uit de veiligheidsstudie blijkt dat overal in het plangebied – zowel in de bestaand als in de toekomstige situatie – wordt voldaan aan de harde normen (PR-contouren, veiligheidszones en PAG). Uit de veiligheidsstudie blijkt verder dat in de bestaande sprake is van een laag groepsrisico. De zogenaamde oriëntatiewaarde, een belangrijke toetsingswaarde, wordt niet overschreden. Door de beoogde actualisatie van het bestemmingsplan wordt feitelijk de bestaande situatie opnieuw vastgelegd. Hierdoor neemt het groepsrisico niet toe. Een verantwoordingsplicht bestaat daarom niet voor onderhavig bestemmingsplan.

Conclusie

Het voorgaande samenvattend bestaat op basis van het aspect externe veiligheid geen bezwaar tegen de actualisatie van dit bestemmingsplan. Deze conclusie is mede gebaseerd op onderstaande constateringen:

  • aan de harde normen van het plaatsgebonden risico wordt overal voldaan.
  • binnen het plasbrandaandachtsgebied van de wegen en het Van Starkenborghkanaal wordt geen bebouwing toegestaan.
  • het groepsrisico ten gevolge van de buisleiding en de wegen is laag en verandert niet in de toekomstige situatie.
  • binnen het plangebied zijn geen risicobedrijven aanwezig. Ook in de toekomst worden risicovolle inrichtingen uitgesloten.
3.4.5 Bodem

Het bestemmingsplangebied wordt door het Boterdiep gescheiden in een westelijk- en een oostelijk deel. De functies in het oostelijke deel betreffen voornamelijk grondgebonden woningen met hierbij de reguliere wijkvoorzieningen zoals scholen, parken en sportvelden. Aan de westzijde van het Boterdiep bevinden zich bedrijven en groenstroken.

Met deze herziening wordt de bestaande situatie vastgelegd en is één nieuwe ontwikkeling opgenomen. Aan de noordwestzijde van het terrein worden grondgebonden woningen gerealiseerd op het terrein van het voormalige Tuinland (Tuinlandlocatie). Voor de overige terreindelen zijn geen nieuwe ontwikkelingen en verandering van functies voorzien.

De bodemkwaliteit voldoet over het algemeen aan de normen die gekoppeld zijn aan het huidige en/of beoogde gebruik/functie. In en nabij het plangebied bevinden zich echter wel diverse locaties die verdacht zijn van een (ernstige) bodemverontreiniging. Een volledige inventarisatie van de bodemgesteldheid is in de bijlage bij deze bestemmingsplantoelichting opgenomen.

3.4.6 Duurzaamheid (energie en leefomgevingskwaliteit)

De gemeente Groningen heeft de ambitie uitgesproken om van Groningen de duurzaamste stad van Nederland te maken. Hiervoor heeft het college in 2007 een duurzaamheidvisie opgesteld en vastgesteld. De uitwerking van deze visie heeft het college verwoord in de documenten: 'het Beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl' en de 'Routekaart Groningen Energieneutraal+2025”.

In het beleidskader duurzaamstestad.groningen.nl is beschreven hoe de stedelijke ontwikkeling en de leefomgevingkwaliteit duurzaam ontwikkeld kunnen worden en hoe de stad klaar gemaakt wordt voor de effecten van klimaatverandering.

In de Routekaart Groningen Energieneutraal+2025 staat opgeschreven hoe, met wie, waarmee en wanneer deze we deze ambitie willen realiseren. De ambitie 'Groningen energieneutraal' krijgt inhoud door het gelijk te trekken met 'CO2-neutraal' met een extra plus op energie besparen. Binnen de Routekaart is een nieuw denkpatroon geïntroduceerd: de Groningse energieladder. De energieladder is hét gereedschap bij het afwegen van keuzes, bij het nemen van beslissingen, bij het sturen op processen en bij het concreet uitvoeren van acties en maatregelen (zie ook de bijlage duurzaamheid bij deze bestemmingsplantoelichting).

3.4.7 Kabels en leidingen

In het plangebied zijn twee leidingen aanwezig. Dit betreft de hogedruk gasleiding aan de noordoever van het Van Starkenborghkanaal en een hoogspanningsleiding in het noordelijk deel van het plangebied.

De gasleiding heeft een diameter van 6 inch en een ontwerpdruk van 40 bar. De leiding wordt beheerd door de Gasunie. Voor een dergelijke leiding geldt volgens de circulaire uit 1984 een minimale bebouwingsafstand van 4 meter. Bij de bouw van de wijk Van Starkenborgh is met de aan te houden afstand rekening gehouden. Meer informatie over de leiding, in relatie tot externe veiligheid is in paragraaf 3.4.4. en in de bijbehorende bijlage te vinden.

Voor de 110 kV hoogspanningsleiding van Tennet is een zakelijk rechtzone van 50 meter aangegeven op de plankaart (25 meter aan weerszijden van het hart van de leiding). Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde in deze zone is een ontheffing van het college nodig en dient tevens overleg met de beheerder van de hoogspanningsleiding te worden gepleegd.

In verband met stralingsgevaar (met als mogelijk gevolg en verhoogde kans op leukemie bij kinderen tot 15 jaar) bestaat er voor gevoelige functies (wonen, onderwijs) een indicatieve veiligheidszone van 45 meter aan weerszijden van het hart van de leiding. In principe zijn in die zone geen gevoelige functies toegestaan. Binnen deze zone staat dit bestemmingsplan geen nieuwe gevoelige functies toe.