direct naar inhoud van 3.3 Water
Plan: Bestemmingsplan Helpman
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP471Helpman-oh01

3.3 Water

Beleid

Het beleid ten aanzien van water is vastgelegd in het Waterwerk, verbreed Groninger Rioleringsplan van de gemeente Groningen (planperiode 2009-2013). Daarnaast wordt gewerkt volgens de stedelijk wateropgave van het waterschap Noorderzijlvest en van het waterschap Hunze en Aa's.

De natuurlijke relatie van water met zijn omgeving ligt in steeds sterkere mate (mede) ten grondslag aan de ruimtelijke ontwikkeling. Het water als mede-ordenend principe. Water legt verbindingen tussen bodem, natuurlijke ontwikkeling en de gesteldheid en beleving van de woon- en werkomgeving.

Bij de planvorming wordt in een vroegtijdig stadium overleg met waterbeheerders gezocht (watertoets). In het kader van de watertoets zal nadere uitwerking van de principes van afwatering en ontwatering in relatie tot de waterkwaliteit en de waterkwantiteit plaats moeten vinden in overleg met de waterbeheerder. Het plangebied valt binnen het beheergebied van waterschap Hunze en Aa`s. Het waterschap vervult een adviserende en toetsende rol.

Waterstructuur

Het plangebied bevindt zich in het zuiden van de stad in de wijk Helpman. De waterstructuur wordt gesplitst door de (verlengde) Hereweg in een oostelijk deel en een westelijk deel. De watergangen in het oostelijke deel van de (verlengde) Hereweg zijn verbonden met de watergangen en vijvers van Coendersborg en Villabuurt-oost en wateren af naar het oosten richting de Winschoterdiepboezem (peilgebied van NAP 0.53 meter). De watergangen westelijk van de (verlengde) Hereweg zijn onderling verbonden en worden bemalen (peilgebied van NAP -0.55 meter). In het noorden ligt ook de bovenloop van het Helperdiepje (boezempeil NAP 0.53 meter).

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP471Helpman-oh01_0039.jpg"
Peilgebieden Helpman (bron peilenkaart Waterschap Hunze en Aa`s)


Voor het plangebied van bestemmingsplan Helpman is gekeken in hoeverre de waterstructuur voldoende waterberging biedt. In het plangebied is ruim voldoende oppervlaktewater aanwezig om het neerslagoverschot dat tijdens het klimaatscenario optreedt te kunnen bergen en is er geen risico op wateroverlast. De waterstand in de vijvers van het gebied oostelijk van de (verlengde) Hereweg zullen in deze situatie circa 70 centimeter stijgen. De waterstand in de watergangen van het gebied westelijk van de (verlengde) Hereweg zullen in deze situatie circa 85 centimeter stijgen.


Water, bodem en riolering

Bij nieuwbouw en eventuele inbreiding van het plangebied moet rekening gehouden worden met de gevolgen van een toename van verhard en bebouwd oppervlak. Door deze verdere verstedelijking komt regenwater sneller tot afstroming. Voor het bestaande watersysteem betekent deze toename een extra belasting en een grotere bergingsvraag. Hiervoor wordt door de waterschappen een compensatie in de vorm van oppervlaktewater vereist is. Als vuistregel wordt een compensatie van 10% van de toename van het verhard en/of bebouwd oppervlak in de vorm van oppervlaktewater geëist. Binnen het plan moet hier ruimte voor gereserveerd worden. Indien watergangen gedempt worden door nieuwe ontwikkelingen moet dit gecompenseerd worden door de aanleg van nieuwe watergangen/partijen.


Een ander nadeel van de verdere verstedelijking is dat geen regenwater in de bodem verdwijnt. Door de hiermee gepaard gaande grondwaterstandsdaling kan een verdroging van de ondergrond optreden. Dit is voor met name de bomen en het overige groen nadelig. Door de toepassing van bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen en waterdoorlatende bestrating wordt water geïnfiltreerd. Door toepassing van deze systemen kan ook water geborgen worden. De plaatselijke grondslag moet duidelijk maken of deze toepassingen gebruikt kunnen worden. De aanleg van een sedumdak kan een bijdrage leveren aan het vertraagd afvoeren van regenwater. Het vegetatiedak gebruikt water voor de groei van de beplanting, het bergt enig water en voert het vervolgens vertraagd af. Ecologisch gezien biedt dit ook de nodige voordelen, zoals meer ruimte en ontwikkelingsmogelijkheden voor insecten, vogels en andere flora en fauna.


De drooglegging is de afstand van de grondwaterstand tot aan de bovenzijde van het maaiveld. Bij wegen en bomen moet dit minimaal 1.00 meter zijn en bij gebouwen moet dit minimaal 0.20 meter beneden de bodemafsluiting van de kruipruimte zijn. De drooglegging bij winterpeil ten opzichte van het laagste relevante maaiveld bedraagt in het plangebied Helpman oostelijk van de (verlengde) Hereweg 1,45 meter. Voor het plangebied Helpman westelijk van de (verlengde) Hereweg bedraagt de drooglegging bij winterpeil ten opzichte van het laagste relevante maaiveld 2,35 meter (bron stedelijke wateropgave Groningen). De drooglegging in het gebied voldoet hiermee aan de uitgangspunten.


In het gebied van Helpman oost en west is overwegend een gemengd rioolstelsel aanwezig. Bij de realisatie van nieuwbouw binnen dit bestemmingsplan moet een gescheiden rioolsysteem aangelegd worden waarbij regenwater gescheiden wordt van het overige huishoudelijke afvalwater van onder meer toilet, douche en keuken. Het dakwater plus het overige regenwater gaat vervolgens rechtstreeks naar het oppervlaktewater. Bij wegen met een hoge verkeersintensiteit en terreinoppervlakken waar mogelijk vervuiling te verwachten is, moet met het waterschap overlegd worden op welke wijze het afstromend regenwater van dit oppervlak af moet worden gevoerd. Ook eventuele drainagesystemen moeten indien mogelijk rechtstreeks afwateren richting het oppervlaktewater. Bij de bouw van de gebouwen mogen geen materialen gebruikt worden die milieuverontreinigend zijn zoals lood, zink en koper. Ook bepaalde bitumen en behandeld hout logen milieugevaarlijke stoffen uit welke via het regenwater in het oppervlaktewater terecht kunnen komen. Het toepassen van vegetatiedaken is een prima middel om regenwater vast te houden en vertraagd af te voeren. De vegetatie neemt vocht op, bergt water en gebruikt op die manier water. Tevens verdampt het water door zon en wind. Bij hevige neerslag zal het water minder snel tot afstroming komen. Ook dit kan een bijdrage leveren in de compensatie van de toename van het verhard en bebouwd oppervlak. Daarnaast isoleren de groene daken in de zomer. Door het verdampingsproces in de grondlaag wordt voorkomen dat het dak te veel opwarmt. Op deze wijze kan bespaard worden op energieslurpende voorzieningen zoals airco's en dergelijke.