direct naar inhoud van 7.3 Toelichting op de artikelen
Plan: Bestemmingsplan Korrewegwijk-De Hoogte 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01

7.3 Toelichting op de artikelen

Inleidende regels

De artikelen 1 tot en met 3 bevatten achtereenvolgens de in het plan gebruikte begrippen en hun definitie, de wijze waarop moet worden gemeten en de manier van omgaan met uitmetingsverschillen.

Vloerindex

In artikel 2 is een definitie gegeven van het begrip vloerindex. De vloerindex is opgenomen in het voorschrift voor een bedrijvengebiedje aan de Oosterhamrikkade. Met het volgende rekenvoorbeeld kan het begrip worden toegelicht.

Gesteld, dat het te bebouwen oppervlak van een perceel 1000 m² bedraagt, waarvan krachtens het ter plaatse geldende bebouwingspercentage 60 % mag worden bebouwd, terwijl voorts het aantal bouwlagen is bepaald op 1-3 en de vloerindex 1,2 bedraagt, dan is het volgende op te merken:

Het maximaal te realiseren vloeroppervlak bedraagt in dit voorbeeld 1,2 x 1000 = 1200 m² . Aangezien een bebouwingspercentage van 60 geldt, mag dit vloeroppervlak niet meer dan 600 m² (60% van 1000 m²) op de begane grond worden verwezenlijkt. Er doen zich nu een aantal keuzemogelijkheden voor, waarvan de twee uitersten zijn:

1. maximalisatie van bebouwingspercentages en vloeroppervlak en

2. maximalisatie van het aantal bouwlagen en vloeroppervlak.

Bij de eerste mogelijkheid kan 600 m² van het beschikbare terreinoppervlak voor bebouwing worden benut, waarbij de resterende toegestane vloeroppervlakte (eveneens 600 m² ) in de vorm van een tweede bouwlaag verwezenlijkt kan worden.

Bij mogelijkheid 2 betekent dit, dat het toegestane vloeroppervlak van 1200 m² ondergebracht kan worden in drie bouwlagen van elk 400 m² vloeroppervlak.

Het spreekt voor zich, dat naast de hiervoor genoemde keuzemogelijkheden nog tal van tussenoplossingen mogelijk zijn, mits de vloerindex maar niet wordt overschreden. Nog los van het feit, dat niet per se het toegestane vloeroppervlak ook inderdaad behoeft te worden benut, is het zeer wel denkbaar op de verdiepingen een kleiner vloeroppervlak te realiseren dan op de begane grond.

Bestemmingsregels

Artikel 4 Bestemming Bedrijventerrein

Aan de noordzijde van het plangebied bevindt zich bedrijventerrein De Hoogte. Hier bevinden zich bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 3.2. Alleen aan de rand van het kanaal is een bedrijf aanwezig met een hogere categorie (categorie 4). Dit bedrijf mag ter plaatse blijven bestaan en is daarom positief bestemd. Op de kaart en in de regels is dat aangegeven.

Detailhandel is niet toegestaan op het bedrijventerrein met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen. Nadrukkelijk zijn de volgende vormen van detailhandel op het bedrijventerrein uitgesloten:

a. voedings- en genotsmiddelen, omdat deze op grond van het gemeentelijk gdv-/pdv-beleid ('de Nota detailhandel en leisure' en de aanvulling daarop: 'Werk aan de winkel' uit 2007) in het centrum van de stad, wijk of buurt of in een winkelstrip moeten worden gevestigd;

b. grootschalige detailhandel in meubelen en woninginrichting, die zich op grond van gemeentelijk beleid dient te vestigen in de binnenstad of op het Meubelplein, echter met uitzondering van Ikea en Vos;

c. detailhandel in motorbrandstoffen, omdat deze vorm van detailhandel een verkeersaantrekkende werking heeft en daarom binnen het plangebied ongewenst is.

Wat betreft de kantoorfunctie: op bedrijventerrein De Hoogte zijn uitsluitend kleinschalige kantoren tot 500 m² bruto vloeroppervlakte of kantoren als deel van het ter plaatse gevestigd bedrijf toegestaan.

Artikel 5 Bestemming Centrum

In het bestemmingsplan is op 3 locaties in de wijk de bestemming Centrum gelegd. Het betreft:

  • 1. het gebied Nieuwe Ebbingestraat/Noorderstationsstraat met de kop van de Korreweg / Bedumerweg, dat een bovenwijks karakter heeft door de functionele koppeling aan de binnenstad,
  • 2. het wijkwinkelcentrum Floresplein, en
  • 3. het buurtsteunpunt Molukkenplantsoen.

De toegestane situering van supermarkten is op de bestaande plek op de kaart aangegeven. Aan het Floresplein zijn na een ontheffing een extra supermarkt en twee horeca-inrichtingen toegestaan.

Artikel 6 Bestemming Dienstverlening

De bestemming Dienstverlening bevindt zich op twee plaatsen aan de Bedumerweg waar kantoorverzamelgebouwen aanwezig zijn, aan de Van Oldebarneveltlaan en in het oude Noorderbad aan de Oosterhamrikkade waar zich allerlei voorzieningen op het gebied van de dienstverlening bevinden.

Artikelen 7 en 8 Bestemmingen Gemengd-1 en Gemengd-2
De bestemmingen Gemengd-1 en Gemengd-2 bevinden zich op een aantal plaatsen aan de rand van de wijk (de Antillenstraat, de Oosterhamrikkade en aan/ nabij de Noorderstationsstraat) en op één locatie aan de Korreweg. Het verschil tussen deze bestemmingen en de bestemming Centrum is dat detailhandel en horeca hier niet zijn toegestaan; deze functies horen thuis in de verschillende centra in de wijk. De ter plaatse aanwezige detailhandel kan echter blijven bestaan. Aan de oostzijde van de Antillenstraat is de functie wonen niet toegestaan, overeenkomstig de bestaande situatie. De ruime functietoekenning voor de villa's aan de Noorderstationsstraat heeft ten doel de mogelijkheid tot behoud van de aanwezige oude villabebouwing te vergroten.

Het verschil tussen de bestemming Gemengd-1 en de bestemming Gemengd-2 is dat wonen op de begane grond niet is toegestaan in de bestemming Gemengd-2 en in de bestemming Gemengd-1 wel, echter met uitzondering van het gebied dat is voorzien van de aanduiding 'wonen uitgesloten'.

De bestemming Gemengd-2 bevindt zich aan/ nabij de Johan de Wittstraat.

Door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid aan het Oosterhamrikkanaal nabij de Diephuisstraat kan het gebied Gemengd-1 dezelfde bebouwingseisen krijgen als het naastgelegen woongebied.

Door toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op de hoek Oosterhamrikkanaal/Van Starkenborghkanaal kan ook hier de functie wonen worden toegestaan.

Artikel 9 Bestemming Groen

In dit bestemmingsplan is de bestaande hoofdgroenstructuur, het groen dat van belang is in verband met het beschermd stadsgezicht Korrewegwijk en de ecologische verbinding aan Oosterhamrikkanaal-westzijde als bestemming Groen bestemd. Het groen in het beschermd stadsgezicht krijgt extra bescherming door middel van een aanlegvergunningstelsel (zie artikel 21).

Artikel 10 Bestemming Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk betreft in hoofdzaak bestaande scholen, kinderopvang en kerken. Aan het Borgplein is het buurtcentrum van de wijk De Hoogte gevestigd. Op een locatie tussen de Poortstraat en de Plataanlaan en de plek direct ten noorden van de Hamburgervijver rust een wijzigingsbevoegdheid naar Wonen. Indien voor deze wijziging wordt gekozen, moet er een wijzigingsplan worden opgesteld.

Op een aantal plaatsen met de bestemming Maatschappelijk is reeds bij direct recht tevens de functie wonen mogelijk.

Artikel 11 Bestemming Verkeer

De bestemming Verkeer betreft (vrijwel) alle wegen en straten in het plangebied.

In de bestemming is de bestaande reclamemast nabij bedrijventerrein De Hoogte toegestaan op de plek waar zich deze reeds bevindt. Een geringe wijziging van de situering is toegestaan, omdat de provincie momenteel bezig is de wegenstructuur ter plaatse aan te passen: er komen ongelijkvloerse kruisingen in de ringweg rond Groningen en in verband daarmee wordt een rotonde aangelegd in het plangebied. Denkbaar is dat daardoor een iets andere plek voor de reclamemast gewenst is.

Artikel 12 Bestemming Verkeer-Railverkeer

De spoorlijn richting Delfzijl en Roodeschool vormt de westelijke begrenzing van het plangebied.

Aan de Noorderstationsstraat zijn in de gebouwtjes onder de spoorweg diverse functies toegestaan.

Artikel 13 Bestemming Water

De bestemming Water is gegeven aan twee belangrijke waterpartijen in het groen aan de Oosterhamriklaan, aan de grote vijver op het Floresplein en aan het water langs de Bedumerweg en de spoorweg. Ter plaatse van de Hamburgervijver is een overbouwing behorend bij het aangrenzend gebouw aanwezig.

Artikel 14 Bestemming Wonen

De voorschriften van de bestemming Wonen zijn gericht op behoud en versterking van de ruimtelijke karakteristiek, maar het is niet de intentie het gebied geheel op 'slot' te zetten. Zo worden bij de bestaande woningen aan de achterzijde royale uitbreidingsmogelijkheden geboden.

Regeling voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor de bouwmogelijkheden is het van belang op welk gedeelte van het erf gebouwd wordt. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn (bij recht) uitsluitend toegestaan op het achtererf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0029.png"

Voorerf, zijerf en achtererf

Aangebouwde bijgebouwen en aan- en uitbouwen zijn (bij recht) toegestaan, mits zij:

  • maximaal 3,5 meter hoog zijn, en;
  • maximaal 4 meter diep zijn, gemeten vanuit (het verlengde van) de achtergevel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0030.png"

Aangebouwde bijgebouwen en aan- en uitbouwen

Vrijstaande bijgebouwen zijn toegestaan tot een maximale hoogte van 3 meter.

Indien de zij- of achtererfgrens grenst aan het openbaar gebied moeten aan- en uitbouwen en bijgebouwen minimaal 1 meter uit deze zij- en/of achtererfgrens worden geplaatst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0014.BP467Korrewegwijk-oh01_0031.png"

Ligging aan het openbaar gebied

Voor alle bebouwing op het achtererf tezamen, dus inclusief bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt dat het achtererf voor maximaal 50% mag worden bebouwd en tot een maximale oppervlakte van 50 m2.

De ontheffing van lid 14.4.1 (onder e) inzake het realiseren van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen achter een oorspronkelijke uitbouw is een aanvulling op de tot nu toe gehanteerde standaard van de gemeente Groningen. De ontheffing heeft ten doel aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen achter bestaande oorspronkelijke uitbouwen mogelijk te maken, bijvoorbeeld in het geval van een bijzondere woningplattegrond of wanneer de situatie in de omgeving van het bouwplan daartoe aanleiding geeft. De bij ontheffing toegestane bebouwing achter de oorspronkelijke uitbouw is beperkt tot maximaal 4 meter om openheid op het binnenterrein te waarborgen. De totale oppervlakte aan toegestane aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag hierbij niet toenemen.

Toelichting regeling van vrije beroepsactiviteiten en bedrijfsmatige activiteiten in en bij woningen

De begrippen aan huis verbonden beroep en vrij beroep worden vaak, en ook hier, synoniem gebruikt. Het voorliggend bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan huis verbonden beroepen -met behoud van de woonfunctie- uit te oefenen in een woning en de daarbij behorende aan- en/of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen).

In het algemeen is het verboden om, indien aan gronden en bouwwerken een woonbestemming of -functie is gegeven, deze te gebruiken op een wijze of tot een doel in strijd met de woonbestemming. Een ander gebruik dan wonen is niet toegestaan. In de jurisprudentie is echter bepaald dat het vestigen van een vrij beroep niet strijd is met de woonbestemming, tenzij het bestemmingsplan het tegendeel bepaalt en het beroep door de bewoner van het pand wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en de uitoefening van het beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Het gaat veelal om een eenpersoonsberoep.

Op grond van de definitie van aan huis verbonden beroepen in dit bestemmingsplan zijn de betreffende activiteiten (onder voorwaarden, zie hierna) in overeenstemming met de functie wonen. Voor dergelijke activiteiten in een woning en/ of de daarbij behorende aan- of uitbouwen (inclusief aangebouwde bijgebouwen) is geen ontheffing nodig.

Ter toelichting: Een uitbouw behoort functioneel tot het hoofdgebouw. Gebruikelijk is dat een aanbouw op grond van de jurisprudentie functioneel tot het hoofdgebouw kàn behoren, afhankelijk van de vraag of het gaat om een aangebouwd bijgebouw of niet. Het voorliggend bestemmingsplan is op het punt van de functionele regeling duidelijk door de definitie in artikel 1. Hier is in de definitie van bijgebouw de functionele ondergeschiktheid van aanbouwen in de vorm van aangebouwde bijgebouwen, losgelaten, maar voor een vrijstaand bijgebouw geldt die functionele ondergeschiktheid nadrukkelijk nog wel.

Of een bepaald gebruik in overeenstemming is met de functie woondoeleinden wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

a. de aard van het gebruik

b. de omvang van het gebruik

c. de intensiteit van het gebruik

Ad a. Bij de "aard" van het gebruik kan men denken aan een beroep welke naar zijn aard (ernstige) hinder voor zijn omgeving oplevert, of welke naar zijn aard grote verkeersproblemen zal opleveren. Het gebruik mag immers geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Het mag evenmin een onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

Ad b. Bij de "omvang" van het gebruik is relevant of het gebruik meerdere ruimten of gebouwen in beslag neemt, welk gedeelte van het gebouw door het gebruik in beslag wordt genomen, hoeveel vierkante meter het gebruik in beslag neemt.

Ad c. Bij de "intensiteit" van het gebruik kan worden gedacht aan frequent of incidenteel gebruik.

Als nu blijkt dat het gebruik aldus een uitstraling heeft welke niet te rijmen valt met de gelegde woonbestemming, dan is het gebruik strijdig met de woonbestemming (zie ARRvS, AB 1993/163).

Onder een 'vrije beroepsbeoefenaar' wordt verstaan: 'iemand die wordt gevraagd om zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen'. In de praktijk is het onderscheid moeilijk aan te geven. Bij vrije beroepen valt te denken aan: advocaat, accountant-administratieconsulent, alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur, kunstenaar, logopedist, makelaar, medisch specialist, notaris, oefentherapeut, Cesar/Mensendieck, organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, (al dan niet beëdigd) tolkvertaler, tuin- en landschapsarchitect, verloskundige.

In de definitie van een aan huis verbonden beroep (artikel 1 van de voorschriften) worden seksinrichtingen uitgesloten. Zij zijn op grond van gemeentelijk beleid beperkt tot een beperkt aantal locaties binnen de gemeente, allen gelegen buiten het plangebied. Zij zijn daarom binnen het plangebied niet toegestaan.

Ontheffing voor aan huis verbonden beroepen in een vrijstaand bijgebouw

Voor het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep is een ontheffing nodig. Hiertoe is een bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen in lid 14.6.

Ontheffing voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Overige activiteiten, die niet vallen onder de aan huis verbonden beroepen, maar in bepaalde gevallen wel daarmee gelijk te stellen zijn, worden aangemerkt als beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten, die niet rechtstreeks passen binnen de woonbestemming. Zij zijn daarom niet bij recht toegestaan in dit plan. Wel is het mogelijk voor deze activiteiten een ontheffing te verlenen (zie lid 14.6), voor zover voorkomend op de bij dit plan behorende Lijst van bedrijfstypen wonen-werken (bijlage 2 bij de voorschriften).

Andere functies dan wonen

Binnen de bestemming Wonen komt een groot aantal andere functies dan de woonfunctie voor; deze bestaande functies zijn positief bestemd, omdat zij goed zijn ingepast in de omgeving. Dit met uitzondering van een horeca- en een biljartgelegenheid aan het Borneoplein. Voor deze twee vestigingen is een terugkeerregeling opgenomen, dat wil zeggen: als de bestaande functie gedurende minimaal 1 jaar is gewijzigd in een andere volgens het plan toegelaten functie, wordt het opnieuw wijzigen in de functie horeca respectievelijk recreatie aangemerkt als verboden gebruik.

Artikel 15 Bestemming Woongebied

De bestemming Woongebied is gelegd op twee locaties aan het Oosterhamrikkanaal en op de locatie aan de Antillenstraat waar een begin is gemaakt met het realiseren van stedenbouwkundig plan Antillenstraat en omstreken. Tussen het Hamburgerpark en de Antillenstraat-noordzijde dienen drie doorsteken te worden gerealiseerd, om het park in het woongebied over te laten lopen.

Artikel 16, 17 en 18 De bestemmingen Leiding - Gas, Leiding-Riool en Leiding - Water

De artikelen 16 tot en met 18 betreffen de dubbelbestemmingen waarin de leidingstroken in het plangebied worden geregeld. Om de leidingen te beschermen moet een minimum afstand voor het bouwen in acht worden genomen.

Artikel 19 Bestemming Waarde - Archeologie -1

De (dubbel)bestemming Waarde - Archeologie -1 heeft ten doel aanwezige archeologische waarden te beschermen. De bestemming ligt op de plek van het voormalige 'Cortingheem', een Groninger steenhuis. Deze plek was vóór de bouw van de woonwijk nog zichtbaar als een verhoging in het landschap tussen de twee armen van het Selwerderdiepje. Over de fundamenten zijn indertijd dekkende grondlagen aangebracht.

Artikel 20 Bestemming Waarde - Archeologie -2

De (dubbel)bestemming Waarde - Archeologie -2 heeft ten doel mogelijke archeologische waarden te beschermen. De bestemming ligt op de voormalige oeverwallen van de Hunze, die te vinden zijn in het noordelijke gedeelte van het plangebied, namelijk rond het voormalige Cortingheem, en in het oostelijke gedeelte van het plangebied. Omdat deze hogere gronden aantrekkelijk waren voor bewoning, is er een hoge archeologische verwachting om hier terpjes en nederzettingsresten aan te treffen.

De beide locaties aan de zuidwestkant betreffen gebieden met een aflopend deel van de Hondsrug en de plek van de voormalige vestingwerken.

Artikel 21 Bestemming Waarde - Beschermd stadsgezicht

Het voorliggend bestemmingsplan biedt bescherming aan het beschermd stadsgezicht Korrewegwijk.

De begrenzing van het beschermd stadsgezicht is aangegeven op de plankaart.

Doel van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is om de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen binnen het gebied. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te geven voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruik maakt en daarop voortbouwt. Van belang zijn: het behoud van de ruimtelijke structuren, de bouwgrenzen, de maximaal toegestane bouwhoogten, de beeldkwaliteit van de bebouwing aan de openbare ruimte en het aanlegvergunningenstelsel voor de belangrijke groene open ruimtes. De bescherming zal plaatsvinden door middel van bouwplantoetsing, beoordeling van sloopaanvragen en de inrichting van de openbare ruimte.

In het voorliggend bestemmingsplan zijn relevante bepalingen beschikbaar in de bouwvoorschriften, de ontheffingsbepalingen, de nadere eisenregeling en de gebruiksbepalingen. Deze gelden voor het hele plangebied. Daarnaast is de Welstandsnota van belang. Specifiek voor het beschermd stadsgezicht is bovendien artikel 21 opgenomen. Dit artikel biedt extra bescherming door middel van een bebouwingsregeling en een aanlegvergunningstelsel.

In de bebouwingsregeling is de ontheffingsmogelijkheid voor een extra bouwlaag niet van toepassing verklaard op complexmatig ontworpen woningen binnen het beschermd stadsgezicht. Een dakopbouw zou een aantasting betekenen van de bijzondere waarde van het gebied, c.q. de duidelijke samenhang in stedenbouwkundige opzet, architectuur en openbare ruimte binnen het gebied. Daarnaast is het bouwen op het zij-erf van deze woningen uitgesloten. Hierdoor wordt de uitstraling van de hoeken in het beschermd stadsgezicht beschermd.

Hoekwoningen in het beschermd stadsgezicht waren oorspronkelijk bedoeld voor kleine winkels en bedrijfjes. Om dit opnieuw mogelijk te maken is daartoe een ontheffing opgenomen.

Het aanlegvergunningstelsel heeft ten doel het waardevolle groen binnen het beschermd stadsgezicht te beschermen. Daarbij is nauw aangesloten bij de vigerende regeling in de 'Partiële herziening bestemmingsplan Korrewegwijk/ de Hoogte (beschermd stadsgezicht)'.

Algemene regels

Artikel 22 Anti-dubbeltelbepaling

De anti-dubbeltelbepaling zorgt ervoor dat op eenzelfde perceel de onbebouwde ruimte niet nogmaals wordt betrokken in de planologische toets van een bouwplan. De redactie is conform artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 23 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Dit artikel betreft de wijze waarop de aanvullende werking van de Bouwverordening in dit plan wordt uitgesloten. De volgende onderwerpen worden uitdrukkelijk aan de bouwverordening overgelaten:

  • 1. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen;
    Dit voorschrift waarborgt de licht- en luchttoetreding bij gebouwen en de goede werking van schoorstenen en ventilatiekanalen.
  • 2. de bereikbaarheid voor wegverkeer;
    Dit voorschrift waarborgt de toegang tot (hoofd)gebouwen voor verhuis-, vuilnis-, zieken- en brandweerauto's en overig te verwachten verkeer, indien deze gebouwen zijn bestemd voor het verblijf van mensen en meer dan 10 meter van de openbare weg zijn verwijderd.
  • 3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
    Dit voorschrift waarborgt de breedte van wegen en paden, de vrije doorgang voor gehandicapten en het maximaal te overbruggen hoogteverschil.
  • 4. de parkeergelegenheid en de laad- en losmogelijkheden;
    Dit voorschrift waarborgt de vrij te houden ruimte voor parkeren in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, dan wel de vrij te houden ruimte voor het laden of lossen van goederen in of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  • 5. de ruimte tussen bouwwerken.
    Dit voorschrift voorkomt, dat de tussenruimten tussen bouwwerken - vanaf de hoogte van het erf tot 2.2. meter daarboven - minder dan 1 meter breed zijn en/of dat er tussenruimten ontstaan die niet toegankelijk zijn.

Artikel 24 Algemene ontheffingsregels

Dit artikel bevat enkele ontheffingsbepalingen, die op alle bestemmingen in het plangebied van toepassing zijn.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 25 Strafbepaling

In dit artikel wordt de overtreding van het in een aantal bestemmingsbepalingen neergelegde verbod om zonder aanlegvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren aangeduid als een strafbaar feit. Dit is nodig, omdat artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten ten aanzien van een overtreding van artikel 3.3. van de Wet ruimtelijke ordening een expliciete strafbaarstelling in het bestemmingsplan eist.

Artikel 26 Overgangsrecht

Dit artikel regelt het overgangsrecht. De redactie is conform de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 27 Slotregel

Dit artikel bevat de zogenaamde slotregel met de formele naam van dit plan.

Algemeen

Algemeen gebruiksverbod

Dit bestemmingsplan bevat geen algemeen gebruiksverbod. Artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening voorziet hierin thans. Deze gebruiksbepaling heeft rechtstreekse werking.

Het volledige artikel luidt:

Artikel 7.10

  • 1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met een bestemmingsplan, een projectbesluit daaronder begrepen, een beheersverordening, een besluit als bedoeld in artikel 3.40, 3.41 of 3.42, een voorbereidingsbesluit voor zover hierbij toepassing is gegeven aan het derde of vierde lid, een provinciale verordening of een algemene maatregel van bestuur, voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.1, derde of vijfde lid, onderscheidenlijk 4.3, derde of vierde lid, of een aanwijzing voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.2, derde lid, onderscheidenlijk 4.4, derde lid.
  • 2. Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens deze wet verleende vergunning of ontheffing is verboden.
  • 3. Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit.

Het derde lid stelt de overtreding van het algemene gebruiksverbod strafbaar. Ook deze strafbepaling hoeft dus niet meer in het bestemmingsplan te worden opgenomen. Volgens artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten zijn overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, economische delicten. Overtredingen van regels, gesteld bij of krachtens artikel 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening, zijn in dit artikel eveneens aangemerkt als economische delicten, echter 'voor zover aangeduid als strafbare feiten'. Met het oog daarop voorziet, zoals hierboven al werd opgemerkt, artikel 25 in strafbaarstelling van het in het bestemmingsplan opgenomen verbod om zonder aanlegvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren.

Interpretatieve gebruiksbepalingen

Interpretatieve gebruiksbepalingen kunnen per bestemming worden opgenomen wanneer binnen die betreffende bestemming behoefte is aan specifieke gebruiksregels of -verboden. Het algemeen gebruiksverbod zelf is opgenomen in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening (zie hierboven onder algemeen gebruiksverbod).

Wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht

Dit bestemmingsplan bevat geen algemene procedureregels voor wijzigings- en uitwerkingsplannen. De procedure hiervoor is nu voorgeschreven in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en heeft rechtstreekse werking. Dit artikel regelt dat deze procedure de weg moet volgen die is voorgeschreven in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent een terinzagelegging van 6 weken, gedurende welke zienswijzen kunnen worden ingediend. Burgemeester en wethouders besluiten vervolgens binnen 8 weken over de vaststelling van het uitwerkings- of wijzigingsplan.