direct naar inhoud van Artikel 9 Detailhandel
Plan: Bierum, Losdorp, Godlinze
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0010.21BP-OH01

Artikel 9 Detailhandel

Link naar de toelichting op de bestemming 'Detailhandel'.

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. detailhandel, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;
    • 2. bedrijfswoningen;

met de daarbijbehorende:

  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bedrijf zal ten hoogste één bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' zal de hoogte van een gebouw of overkapping ten hoogste de in de aanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen.
9.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevels(s) van het (hoofd)gebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing, nadere eisen stellen aan de plaats, de aard en de afmetingen van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecabedrijven, niet bedoeld ondergeschikte horeca;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van ondergeschikte horeca, zodanig dat de horecavloeroppervlakte per winkel meer bedraagt dan:
    • 1. 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 150 m², indien de bedrijfsvloeroppervlakte van de winkel 1500 m² of minder bedraagt;
    • 2. 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte tot een maximum van 450 m², indien de bedrijfsvloeroppervlakte van de winkel meer dan 1500 m² bedraagt;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen.