| 
 | |||||||||
| 
 | |||||||||
| 
 | |||||||||
| 
 | |||||||||
| Algemene wijzigingsregels | |||||||||
| 
 | |||||||||
| 
 | Burgemeester en wethouders kunnen op grond van
  het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan wijzigen
  in dié zin dat: a.             
  de bestemmingsregels
  en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen
  onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of
  -intensiteit daartoe aanleiding geeft; b.             
  de
  bestemmingsregels en toestaan dat ten behoeve van de aanleg van rijwielpaden
  de onderlinge begrenzing van bestemmingen in geringe mate wordt aangepast; c.             
  de
  bestemmingen ‘Wonen - 1A’, ‘Wonen - 1B’, ‘Wonen -  1.             
  het
  aantal woningen mag ten opzichte van het bestaande niet toenemen; 2.             
  er
  voldoende parkeergelegenheden in de directe omgeving aanwezig zijn; 3.             
  de
  woningen op een adequate wijze worden ontsloten; 4.             
  geen
  onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten
  van het gebied, waarbij met name rekening wordt gehouden met de structuur en
  het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen
  van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen; 5.             
  de
  geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de
  geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde. | ||||||||