|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
Algemene afwijkingsregels |
|||||||||
|
|||||||||
24.1 |
Burgemeester en kunnen met een
omgevingsvergunning afwijken van: a.
de
in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10%
van die maten, afmetingen en percentages; b.
het
bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of
de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; c.
het
bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings-
of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe
aanleiding geeft; d.
het
bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes,
wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes
ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de
aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits: -
de
inhoud per gebouwtje niet meer dan e.
het
bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten
hoogste 1.
de
noodzaak voor plaatsing van de antenne is aangetoond waarbij het gedeelde
gebruik van masten moet zijn overwogen; 2.
het
bebouwingsbeeld van de omgeving niet wordt verstoord; 3.
de
antenne in de onmiddellijke nabijheid van hoge gebouwen en/of bouwwerken of
langs grote infrastructurele lijnen (zoals hoogspanningsleidingen en
(spoor)wegen) wordt geplaatst. |
||||||||
24.2 |
De onder lid 24.1 bedoelde afwijkingen mogen
niet leiden tot een onevenredige aantasting van: -
de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en/of bouwwerken; -
de
verkeersveiligheid; -
het
straat- en bebouwingsbeeld. |
||||||||