41.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
41.4.1 Verbod
Het
is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden het onderstaande uit te voeren:
- het
ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden over een totaal
aaneengesloten oppervlakte groter dan 5 m², waarbij in acht genomen de
oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
- het mengen, diepploegen of ontginnen van gronden dieper dan 0,40 m;
- het graven, uitbaggeren of dempen van watergangen;
- het graven van
sleuven breder dan 0,50 m en dieper dan 1,00 m ten behoeve van het
aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-,
telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende
constructies, installaties of apparatuur;
- het permanent verlagen van het waterpeil.
41.4.2 Toegestane werkzaamheden
Het in
artikel 41 lid 4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.
41.4.3 Voorwaarden voor vergunningverlening
- op
basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie
is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
- op basis van
archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is
aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet
onevenredig wordt geschaad;
- één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
- een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen;
- een verplichting de
bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het
terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien
het bevoegd gezag voornemens is om aan de ‘omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden’
voorwaarden te verbinden, wordt een archeologisch deskundige om advies
gevraagd.
41.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het
bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin dat de
dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 2’ wordt verwijderd, indien op
basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie
is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer)
aanwezig zijn.