Artikel 36 Wonen - 3D
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen – 3D' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep en/of bedrijf;
- ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' dienstverlening;
- ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' detailhandel in de vorm van een bakkerij.
- ter plaatse van de aanduiding 'horeca' horecafuncties in de categorie 1 en/of 2;
- ter plaatse van de
aanduiding 'bedrijf' bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2
van de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijven;
met de daarbij behorende:
- groenvoorzieningen en water;
- verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- openbare nutsvoorzieningen.
In de bestemming zijn niet begrepen:
36.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
- als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
- per bouwperceel is
slechts één woning toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van
de bouwaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aangegeven aantal
is toegestaan;
- ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld' zijn woningen in gestapelde vorm toegestaan;
- een hoofdgebouw zal
binnen een op de verbeelding weergegeven bouwvlak worden gebouwd, met
dien verstande dat per hoofdgebouw één, of in geval van hoekpercelen
meerdere, gevel(s) in de naar de weg gekeerde bouwgren(s)(zen) of een
word(t)(en) gebouwd;
- het aantal hoofdgebouwen binnen een bouwvlak mag niet meer bedragen dan het bestaande aantal;
- de afstand van
hoofdgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder
dan 3 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is;
- de goothoogte bedraagt niet meer dan 7 m, dan wel de goothoogte van het bestaande gebouw indien deze meer bedraagt;
- de dakhelling
bedraagt niet minder dan 45° en niet meer dan 60°, dan wel de
dakhelling van het bestaande gebouw indien deze meer of minder
bedraagt;
- een bouwperceel mag niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel het bestaande percentage indien dit meer is.
36.2.2 Aan- en uitgebouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
- er
dient 3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van
het hoofdgebouw te worden gebouwd, dan wel niet minder dan de bestaande
afstand indien deze minder bedraagt;
- de afstand tot de
zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt niet minder dan 1 m, dan wel de
bestaande afstand indien deze minder is;
- de goothoogte mag niet meer dan 3,50 m bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
- de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 70 m2 bedragen, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze hoger is;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw;
- een bouwperceel mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd, dan wel het bestaande percentage indien dit meer is.
36.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- de
bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3
m bedragen; met dien verstande dat de bouwhoogte van vlaggenmasten en
lichtmasten niet meer dan 5 m bedraagt;
- de bouwhoogte van
terreinafscheidingen bedraagt voor de naar de weg gekeerde bouwgrens
ten hoogste 1 m en daarachter ten hoogste 2 m, met dien verstande dat
de bouwhoogte op zijerven die grenzen aan een openbare weg (niet zijnde
een brandgang tussen twee gebouwen) of openbaar groengebied op een
afstand van 1 m of minder uit de perceelgrens ten hoogste 1 m bedraagt.
36.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
nadere eisen stellen aan:
- de plaats van gebouwen in die zin dat de gebouwen in de naar de weg gekeerde bouwgrens moeten worden gebouwd;
- de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
36.4 Specifieke gebruiksregels
Tot
een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1
lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt
in ieder geval gerekend:
- het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
- het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
- het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep en/of bedrijf, zodanig dat:
- de
bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale
gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op een
bouwperceel;
- de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 45 m2;
- het nevengebruik wordt uitgeoefend door iemand anders dan de bewoner van de woning;
- de activiteiten vergunning- of meldingplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving;
- de
bedrijfsactiviteiten niet voorkomen in of gelijk zijn te stellen met
categorie 1 als vermeld in de bijlage opgenomen staat van bedrijven;
- de activiteiten betrekking hebben op detailhandel, horeca of seksinrichtingen;
- de beroeps- of
bedrijfsmatig nevengebruik van de bebouwing nadelige invloed heeft op
de normale afwikkeling van het verkeer of onevenredige parkeerdruk
veroorzaakt, ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er
dient te worden geparkeerd op eigen terrein;
- reclame-uitingen
worden aangebracht, met uitzondering van de op de grond van de Algemene
Plaatselijke Verordening vergunningsvrije vormen;
- in
afwijking van het bepaalde onder c zijn ter plaatse van de aanduiding
‘dienstverlening’, op de begane grond zelfstandige dienstverlenende
bedrijven toegestaan met een groter omvang dan bepaald onder c.
- het
gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en
bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens
deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen;
- het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- het gebruik van gronden en bouwwerken voor recreatief medegebruik, waaronder begrepen het houden van een bed & breakfast.
36.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 36 lid 4 sub h: ten behoeve van het houden van een bed & breakfast.