3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot
een strijdig gebruik met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1
lid 1 sub c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt
in ieder geval gerekend:
- het storten van afval;
- de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik ontrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
het
gebruik van de gronden voor opslag van schroot, afbraak- en
bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens
deze bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
het opslaan van mest;
- kwekerijen;
- houtteelt;
- standplaats voor kampeermiddelen of andere verblijfsrecreatieve doeleinden;
- het realiseren van een ligplaats voor boten, anders dan voor eigen gebruik;
- de verhuur van boten, fietsen en/of andere recreatieve vervoermiddelen;
- de stalling van caravans, stacaravans en daarmee vergelijkbare kampeervoertuigen
- het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verbod
Het
is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden, het
onderstaande uit te voeren:
- het aanplanten van bomen en/of houtgewas, niet zijnde erfbeplanting;
- het kappen en/of rooien van houtgewas;
- het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen met een grotere breedte dan 4 m;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen ten behoeve van het agrarisch gebruik, met een oppervlakte van meer dan 50 m²;
- het
afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, zodanig dat er een
verschil in hoogte c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld
ontstaat van meer dan 30 cm;
- het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
- het wijzigen van het verkavelingspatroon vanwege het graven of dempen van watergangen of anderszins werkzaamheden
3.5.2 Toegestane werkzaamheden
Het hiervoor genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
- het normale onderhoud of normale agrarische gebruik betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.5.3 Voorwaarden voor vergunningverlening
De
omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen wezenlijke
afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en
de bodemkundige, cultuurhistorische en archeologische waarden.