direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijf
Plan: Bestemmingsplan Bellingwolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0007.030403-VG01

Artikel 8 Bedrijf

 

8. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

2.    een autoschadeherstelbedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - autoschadeherstelbedrijf’;

3.    een bouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf’;

4.    een constructiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf’;

5.    een houthandel, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - houthandel’;

6.    een installatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf’;

7.    een (staal)constructiebedrijf, ter plaatse van de aan duiding ‘specifieke vorm van bedrijf - (staal)constructiebedrijf’;

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg’, een verkooppunt van motorbrandstoffen inclusief LPG is toegestaan;

8.    een vulpunt voor LPG, ter plaatse van de aanduiding ‘vulpunt lpg’;

9.    detailhandel, ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’;

10.  een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’;

11.  een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

c.    het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een LPG-station, ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’;

d.    de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element, ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’;

e.    een straalpad, ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - straalpad’;

waarbij, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - landschapstuin’, de instandhouding van de landschappelijke waarden van de landschapstuin wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

f.     wegen, straten en paden;

g.    groenvoorzieningen;

h.    parkeervoorzieningen;

i.      nutsvoorzieningen;

j.      tuinen, erven en terreinen;

k.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8. 2.       Bouwregels

8. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

c.    per bedrijf zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;

d.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ zal de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;

e.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ zullen de goot- en bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen;

f.     de dakhelling van een gebouw zal ten minste 30° bedragen.

g.    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

8. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 70 m² bedragen;

b.    de goothoogte van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

8. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

8. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveilig­heid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, na­dere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing.

8. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 8.2.1. sub a. en toestaan dat de gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gebouwde gedeelte van de gebouwen ten hoogste 20% van de oppervlakte van het binnen het bouwperceel gelegen gedeelte van het bouwvlak bedraagt;

2.    de oppervlakte van de gebouwen ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel zal bedragen;

3.    de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

b.    het bepaalde in lid 8.2.1. sub d. en e. en toestaan dat de goot- en/of bouwhoogte van een gebouw wordt verhoogd;

c.    het bepaalde in lid 8.2.1. sub f. en toestaan dat de dakhelling van een gebouw wordt verlaagd c.q. dat een gebouw (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak.

8. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de bedrijfswoning als zelfstandige woning;

b.    het gebruik van bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘detailhandel’;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘horeca’, in welk geval een horecabedrijf is toegestaan;

e.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’ ten behoeve van een bar of een bar-/dancing;

f.     het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijfsdoeleinden, anders dan in combinatie met de woonfunctie;

g.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor woondoeleinden, anders dan in combinatie met de bedrijfsfunctie.

h.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatieve doeleinden;

i.      het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, tenzij de gronden specifiek zijn aangeduid, in welk geval de aangeduide bedrijven zijn toegestaan;

j.      het gebruik van de gronden als vulpunt voor LPG, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘vulpunt lpg’;

k.    het gebruik van de gronden als verkooppunt voor motorbrandstoffen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als ‘verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg’.

8. 6.       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in lid 8.5. sub c. en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel, mits:

1.    de vestiging plaatsvindt in de bestaande gebouwen;

2.    het vormen van detailhandel betreft met een lokaal verzorgingsgebied;

b.    het bepaalde in lid 8.5. sub i. en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd óf bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen veroorzaken;

2.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft.

8. 7.       Aanlegvergunning

8. 7. 1. Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - land­schapstuin’, is het verboden zonder een schriftelijke vergun­ning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:


a.    het verwijderen van erfbeplanting;

b.    het graven en/of dempen van watergangen en waterpartijen;

c.    het ontgronden, het afgraven, egaliseren en ophogen van gron­den en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodem­structuur.

8. 7. 2. Het in lid 8.7.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c.    noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare voorzieningen.

8. 7. 3. De in lid 8.7.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de land­schappelijke waarden van het gebied.

8. 8.       Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:

 

a.    de aanduidingen ‘vulpunt lpg’ en ‘verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg’ worden verwijderd, mits:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;

b.    de aanduidingen ‘bedrijfswoning’, ‘detailhandel, ‘horeca’, ‘specifieke vorm van bedrijf - autoschadeherstelbedrijf’, ‘specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf’, ‘specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf’, ‘specifieke vorm van bedrijf - houthandel’, ‘specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf’ en/of ‘specifieke vorm van bedrijf - (staal)constructiebedrijf’ worden verwijderd, mits:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.