Plan: | Stad Appingedam, deelplan agrarische gebieden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0003.BPAPP10AGRARICHEGE-VA01 |
30. 1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie 4’ aangewezen gronden zijn, behalve voor
de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
het
behoud van archeologische (verwachtings)waarden.
30. 2.
Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, waarbij de
bodem dieper dan 50 cm -Mv wordt geroerd, met uitzondering van:
a.
bouwwerken
ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met
niet meer dan 200 m² wordt uitgebreid;
b.
bouwwerken
met een oppervlakte kleiner dan 200 m² ten behoeve van andere daar voorkomende
bestemming(en).
30. 3.
Afwijken
van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid
30.2., mits:
a.
op basis van archeologisch onderzoek door een
daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer)
aanwezig zijn, of;
b.
op
basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is
aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet
onevenredig wordt geschaad, of;
c.
één of
meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
1.
een
verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische
resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
2.
een
verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van
opgravingen, of;
3.
een
verplichting de bouw van een bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige
op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de afwijking voorwaarden worden verbinden, wordt eerst een
archeologisch deskundige om advies gevraagd.
30. 4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
30. 4. 1. Voor de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden is ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere
op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen een omgevingsvergunning
vereist:
a.
het
ontgronden, afgraven, egaliseren of ophogen van gronden over een oppervlakte
groter dan 200 m², waarbij in acht wordt genomen de oppervlakte welke reeds
eerder door voornoemde werken is bewerkt;
b.
het woelen,
mengen, diepploegen of ontginnen van gronden of een naar de aard daarmee gelijk te stellen
grondbewerking met een oppervlakte
groter dan 200 m² en dieper dan 0,5 m, waarbij in acht wordt genomen de
oppervlakte welke reeds eerder door voornoemde werken is bewerkt;
c.
het
graven of dempen van watergangen;
d.
het
graven van sleuven breder dan 0,50 m en dieper dan 1 m ten behoeve van het
aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen,
drainage en funderingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties
op apparatuur;
e.
het
permanent verlagen van het waterpeil.
30. 4. 2. Het bepaalde in lid 30.4.1. is niet van
toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
a.
het
normale onderhoud en
het normale agrarische gebruik, waaronder in ieder geval wordt verstaan
drainage en het uitbaggeren van sloten en grachten, betreffen;
b.
reeds
in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c.
mogen
worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
d.
aanvaardbaar zijn op basis van een eerder onderzoek waaruit is
gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
30. 4. 3. De omgevingsvergunning zal slechts worden
verleend indien:
a.
op
basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is
aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
b.
op
basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is
aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden
niet onevenredig worden geschaad, of;
c.
één of
meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
1.
een
verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
2.
een
verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van
opgravingen, of;
3.
een
verplichting de werken en/of de werkzaamheden te laten begeleiden door een
deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
Indien aan de omgevingsvergunning voorwaarden worden verbinden, wordt eerst
een archeologisch deskundige om advies gevraagd.
30. 5.
Wijzigingsbevoegdheid
Het bestemmingsplan kan worden gewijzigd in die zin dat:
- de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie 4’ wordt verwijderd, indien op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.