1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels:
a. ten behoeve van het bouwen van nutsvoorzieningen voor het lokale netwerk, voor zover deze nodig zijn buiten de bestemmingen waar deze reeds zijn toegestaan of voor zover de maximale toegestane bouwhoogte niet toereikend is tot een maximum van 4 m;
b. ten behoeve van het bouwen van andere bouwwerken, zoals duikers, keermuren en bruggen, voor zover deze om waterhuishoudkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn;
c. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van de grenzen van bouwvlakken en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m zijn;
d. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
e. voor het bouwen van aanlegsteigers ten behoeve van maximaal 10 kano's en/of roeiboten bij een agrarisch bedrijf c.q. een manege, onder de volgende voorwaarden:
1. rekening is gehouden met de aanwezige waarden in het gebied;
2. van de waterbeheerder is een verklaring van geen bezwaar ontvangen;
a. ten behoeve van het verhuren van kano's en/of roeiboten onder de voorwaarde dat:
1. de activiteiten alleen zijn toegestaan bij agrarische bedrijven of maneges, welke direct zijn gelegen aan een bevaarbare kreek;
2. deze worden gebruikt ten dienste van recreatief gebruik;
3. per agrarisch bedrijf/manege maximaal 10 kano's of roeiboten worden verhuurd;
4. binnen de bestemming Agrarisch, Agrarisch met Waarden en Sport - Manege voldoende parkeerruimte beschikbaar is voor het parkeren van auto's; zonodig kunnen burgemeester en wethouders hier voorwaarden aan stellen;
5. er sprake is van een ondergeschikte nevenactiviteit van het agrarisch bedrijf c.q. de manege, waarbij de agrarische bedrijfsvoering c.q. bedrijfsvoering van de manege de hoofdactiviteit blijft;
6. vooraf een verklaring van geen bezwaar van de waterbeheerder is ontvangen.
a. ten behoeven van het realiseren van drijvende recreatiewoningen (arken) onder de volgende voorwaarden:
1. er dient sprake te zijn van een ondergeschikte nevenactiviteit van een agrarisch bedrijf/manege, waarbij de agrarische bedrijfsvoering c.q. de bedrijfsvoering van de manege de hoofdactivteit blijft;
2. de locatie van de drijvende recreatiewoningen is gelegen in de bestemming Water of Natuur;
3. de drijvende recreatiewoningen dienen op een afstand van maximaal 50 meter van het dichtst bij gelegen punt in het bouwvlak van het betreffende agrarische bedrijf c.q. de manege te worden afgemeerd;
4. het maximum aantal drijvende recreatiewoningen waar ontheffing voor kan worden verleend bedraagt 4 per agrarisch bedrijf/manege. Indien met toepassing van artikel 3.3 lid 2, 4.3 lid 2 of 14.3 lid 1 is verleend voor het realiseren van gebouwde recreatiewoningen, dient het aantal recreatiewoningen waarvoor ontheffing is verleend in mindering worden gebracht op het maximum aantal drijvende recreatiewoningen waarvoor ontheffing kan worden verleend;
5. de oppervlakte van een drijvende recreatiewoning is maximaal 50 m2 ;
6. de hoogte van een drijvende recreatiewoning is maximaal 4 meter;
7. er is vooraf een verklaring van geen bezwaar van de waterbeheerder ontvangen.
a. ten behoeve van de verplaatsing of herbouw van beeldbepalende objecten onder de volgende voorwaarden:
1. het bouwwerk mag slechts geplaatst worden binnen het bouwvlak in de arcering bijgebouwen;
2. aan het te verplaatsen of te herbouwen object mogen geen wijzigingen ten opzichte van het originele object worden aangebracht;
3. het object moet voorkomen op de lijst van het Monumenten Inventarisatie Project (1991) van de gemeente Werkendam en zich bevinden binnen het plangebied;
a. omtrent de maximale inhoud, de maximale bouw- en goothoogte en de minimale/maximale dakhelling van bouwwerken ten behoeve van het geheel of gedeeltelijk herbouwen van een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit Rijksinpassingsplan aanwezig is, onder de volgende voorwaarden:
1. herbouw vindt plaats ten gevolge van de uitvoering van het project Ontpoldering Noordwaard;
2. het bouwwerk mag uitsluitend op hetzelfde bouwvlak dan wel binnen dezelfde bestemming op een vervangend bouwvlak worden herbouwd;
3. de inhoud, bouw- en goothoogte van het te herbouwen bouwwerk gelden als maxima;
4. de dakhelling van het te herbouwen bouwwerk geldt als minimum danwel maximum.
2. De ontheffing genoemd in lid 1 onder i is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit Rijksinpassingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.