Plan: | Overeenkomsten Rijk-regioprogramma Amsterdam - Almere - Markermeer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | overeenkomsten |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0000.IMsv13RRAAM-3001 |
toepassingsschaal: | 1 : 10.000 |
en voor de thema’s:
De Noordvleugel van de Randstad is nationaal gezien één van de belangrijkste economische motoren. Het toekomstperspectief is een sterke internationaal concurrerende regio, waarin een aantrekkelijk vestigingsklimaat wordt gecreëerd met een goede bereikbaarheid en unieke natuur- en recreatiegebieden in en rond het Markermeer-IJmeer.
Almere biedt goede mogelijkheden om een aanzienlijk deel van de geprognosticeerde lange termijn woningbehoefte van de Noordvleugel te accommoderen. In de Rijksstructuurvisie Amsterdam Almere Markermeer is daarom het toekomstperspectief voor Almere als volgt geformuleerd: Almere is een westelijk georiënteerde stad met circa 60.000 nieuwe woningen ten opzichte van 2010 en een forse groei van het aantal arbeidsplaatsen. Almere is volwaardig onderdeel van het regionale mobiliteitsnetwerk van de Noordvleugel. De IJmeerverbinding is hierbij de stip op de horizon, gekoppeld aan de ontwikkeling van Almere Pampus. De IJmeerverbinding is een regionaal metroachtig systeem dat loopt tussen Almere Centrum (via Pampus en IJburg) en Amsterdam Zuid. In het vervolgonderzoek worden meerdere alternatieven voor de ontsluiting van Almere Pampus meegenomen, waaronder ook een ontsluiting via de Hollandse Brug. De ontwikkeling van Almere is een omvangrijke opgave. Het betekent naast woningen en infrastructuur, tegelijkertijd zorgen voor een sociale, diverse, aantrekkelijke en leefbare stad met een eigen profiel.
De gezamenlijke ambitie is om Almere door te ontwikkelen tot een stad waar het prettig is om te wonen, te werken en te recreëren. Om hooggekwalificeerd personeel, bedrijven, kennisinstellingen en instituten uit binnen- en buitenland aan te trekken, wordt een diverse stedelijke omgeving ontwikkeld met nieuwe goed ontsloten hoogstedelijke en landelijke milieus. De nieuw te ontwikkelen stadsdelen passen in het unieke meerkernige stadsconcept. Almere is een evenwichtige stad met een diverse bevolking en goede voorzieningen op het gebied van cultuur, onderwijs, sport en werkgelegenheid. Met haar jonge bevolking kan Almere human capital leveren aan de economie van de Noordelijke Randstad. Dit profiel zorgt voor een complementariteit in de Noordvleugel en daarmee voor een versterking van de internationale concurrentiepositie.
De ontwikkeling van dit toekomstperspectief is een opgave die uitstijgt boven de reguliere taken en verantwoordelijkheden van de afzonderlijke partijen. Alleen door een gezamenlijk optreden van de partijen, alsmede de gecoördineerde inzet van de middelen en instrumenten van de partijen kan deze opgave met succes worden opgepakt. Het vergt van de partijen een langjarige inzet. Op basis van de huidige prognose zal de ontwikkeling een periode van decennia vergen. Zowel de conjunctuur als de ontwikkelingen in de stad Almere en de metropoolregio zullen in die periode fluctueren en veranderen. Omdat de uitvoering betrekking heeft op een lange periode, is het van belang dat het project zowel in zijn visie als uitvoering met de conjunctuur en deze veranderingen mee kan bewegen. Dragende condities hiervoor zijn een bestendige bestuurlijke samenwerking van de drie partijen, een financieel kader en de keuze voor een organische strategie met een gefaseerde aanpak. De samenwerking is gericht op het organiseren en creëren van de juiste condities (geld, middelen en regelgeving) om deze uitvoering mogelijk te maken.
De organische strategie betekent dat er geen vaststaand eindbeeld of einddatum voor de ontwikkeling wordt vastgelegd, maar dat op adaptieve wijze, stap voor stap, naar het toekomstperspectief wordt toegewerkt. De marktvraag naar woningen en bedrijfslocaties is hierbij mede sturend. Op deze manier wordt een ontwikkeling in gang gezet die continu wordt afgestemd op conjuncturele ontwikkelingen en nieuwe inzichten kan assimileren.
Bij het organisch ontwikkelen past het volgen van een kansenstrategie. Een kansenstrategie vraagt om een open en proactieve houding van de overheden. Partijen hebben de ambitie om op deze kansen in te spelen, door op het moment dat deze kansen zich aandienen, eventuele belemmeringen weg te nemen, kansen ruimte te bieden en indien aan de orde kansen actief te ondersteunen. Aanvullend hierop zullen de overheden ook zelf ontwikkelingen initiëren om bijvoorbeeld de markt uit te dagen en te stimuleren. Dit is zowel van kracht voor de gebiedsontwikkelingen als de ontwikkeling van de voorzieningenstructuur.
De in deze overeenkomst gehanteerde begrippen sluiten aan bij die van de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer, inclusief de in bijlage 1 van deze Rijksstructuurvisie benoemde overeenkomsten en visies.
Met deze uitvoeringsovereenkomst leggen partijen de afspraken vast om tot uitvoering te komen van de stedelijke ambitie Almere zoals uitgewerkt in de Rijksstructuurvisie Amsterdam-Almere-Markermeer. Partijen spreken af dat deze overeenkomst het Integraal Afsprakenkader (IAK) uit 2010 vervangt.
De afspraken in deze uitvoeringsovereenkomst hebben betrekking op de integrale stedelijke ontwikkeling; in deze overeenkomst te noemen Almere 2.0. Deze heeft betrekking op:
De realisatie van Almere 2.0 en uitvoering van het project OV SAAL middellange termijn zijn wederzijds van elkaar afhankelijk, conform het besluit dat is opgenomen in de brief van de staatssecretaris van IenM d.d. 28 augustus 2013. Hiermee wordt bedoeld dat het vormgeven van de woningbouw in Almere zoals benoemd in de Rijksstructuurvisie en het commitment van partijen hierop een voorwaarde is voor een succesvolle realisatie van OV SAAL en dat omgekeerd de realisatie van OV SAAL een voorwaarde is voor een succesvolle woningbouwontwikkeling. Met het besluit OV SAAL MLT wordt ingezet op een investering waarmee de kwaliteitssprong naar hoogfrequent spoorvervoer concreet mogelijk wordt. Het betreft de invoering van het beveiligings- en besturingssysteem ERTMS, met aanvullend een uitbreiding van station Weesp van 6 naar 8 sporen. Met deze twee extra sporen in Weesp kunnen de Intercity’s de Sprinters in deze corridor passeren. Na oplevering van deze infra-uitbreiding en ERTMS kan iedere tien minuten een Intercity en Sprinter rijden op de SAAL corridor. Voor de infra-uitbreiding, ERTMS en de overige maatregelen op de middellange termijn is in totaal € 497 miljoen beschikbaar, naast de circa € 900 miljoen die op korte termijn reeds in de corridor wordt geïnvesteerd.
Partijen spreken af dat:
en zorgen daarbij voor afstemming met de inventarisatie die door de minister van EZ, namens het Rijk, wordt gedaan in het kader van afspraak 10, van artikel 3.6 (Economie). Voor de onderdelen die samenhangen met de aanbesteding van de uitbreiding van de A6 zijn uiterlijk 1 juli 2014 afspraken noodzakelijk.
Het Rijk (voor deze, vertegenwoordigers van DG Wonen en Bouwen namens de minister voor Wonen en Rijksdienst) en de gemeente Almere maken eind 2013 afspraken over de gezamenlijke opzet en uitvoering van experimenten in Almere betreffende stimulering van de woningbouw. Potentiële onderwerpen hierbij zijn onderzoek, planvorming en aanpassen van regelgeving zodat de condities voor de productie op de woningmarkt positief worden beïnvloed. De experimenten zullen inzichten moeten opleveren die landelijk toepasbaar zijn. Partijen betrekken het RVOB bij de opzet van de experimenten.
Het Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere stellen, met het oog op een gezamenlijke, integrale en gecoördineerde aanpak een financieel kader op voor de realisatie van Almere 2.0. Dit kader is gericht op het creëren van financiële condities voor de integrale ontwikkeling. Partijen onderkennen dat realisering van Almere 2.0 alleen kan plaatsvinden op een voor alle partijen financieel verantwoorde wijze.
Als voor de realisatie van het jaarprogramma en het meerjarenprogramma additionele middelen nodig zijn, wordt de afhankelijkheid hiervan inzichtelijk gemaakt.
Partijen spreken af dat het Fonds VA gevoed wordt met gemeentelijke, provinciale en rijksbijdragen.
De provinciale bijdrage aan het Fonds VA is afhankelijk van de ruimte die de uitkering provinciefonds voor ontwikkelopgaven en de doeluitkeringen bieden. Het vertrekpunt voor de omvang van de provinciale bijdrage aan de ontwikkeling van Almere 2.0 is de bijdrage die de provincie Flevoland de afgelopen jaren heeft geïnvesteerd in Almere. De provinciale bijdrage aan het Fonds VA wordt door Provinciale Staten vastgesteld in het eerste kwartaal van 2014.
De gemeente Almere zal het Fonds VA namens de partijen gaan beheren. Hiertoe stelt de gemeente Almere in het eerste kwartaal van 2014 een voorstel op, dat op basis van een unaniem besluit door het Overleg Almere 2.0 moet worden vastgesteld. Hierbij treedt de wethouder Financiën van de gemeente Almere als verantwoordelijk bestuurder voor het beheer van het Fonds VA op.
Na vaststelling van de Rijksstructuurvisie staat de uitvoering van Almere 2.0 bestaande uit gebiedsontwikkeling en thema’s centraal. Het (bestuurlijk) overleg van de partijen richt zich op de uitvoering, met voor gebiedsontwikkelingen en thema’s een verantwoordelijk (bestuurlijk) overleg voor de realisatie.
De integrale ontwikkeling van Almere 2.0 heeft betrekking op de gebiedsontwikkeling, de ontwikkeling van de sociaaleconomische infrastructuur, de voorzieningen alsmede de bereikbaarheid, duurzaamheid en de groenblauwe identiteit van de stad. Deze integrale ontwikkeling wordt gemonitord.
Tegelijk met het sluiten van deze overeenkomst stelt de minister van IenM in samenspraak met de staatssecretaris van EZ en de staatssecretaris van IenM de Rijksstructuurvisie Amsterdam Almere Markermeer (RSV-AAM) vast. Om tot uitvoering van de visie te komen hebben het Rijk, de provincies Flevoland, Noord-Holland en Utrecht, de gemeenten Almere en Amsterdam alsmede de Stadsregio Amsterdam gezamenlijk afspraken gemaakt in de Bestuursovereenkomst RRAAM. Over de integrale ontwikkeling van Almere maken Rijk, de provincie Flevoland en de gemeente Almere afzonderlijk afspraken in de Uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0, die het Integraal Afsprakenkader uit 2010 vervangt. Beide overeenkomsten vormen samen met de realisatieparagraaf uit de Rijksstructuurvisie de gezamenlijke uitvoeringsagenda voor de komende jaren. De afspraken in de Uitvoeringsovereenkomst hebben betrekking op de integrale stedelijke ontwikkeling - gebiedsontwikkelingen en thema’s - van Almere, het financieel kader, de samenwerkingsstructuur en de monitoring van Almere 2.0.
De realisatie van Almere 2.0, zoals verwoord in de RSV-AAM is een omvangrijke financiële opgave die partijen alleen in gezamenlijkheid kunnen verwezenlijken.De partijen werken samen om de gewenste integrale ontwikkeling mogelijk te maken en stellen daartoe gezamenlijk een financieel kader op waarin zij gezamenlijk noodzakelijk en gewenst geachte investeringen in kaart brengen. Bovendien bereiden zij een voorstel voor om één gezamenlijk Fonds Verstedelijking Almere (Fonds VA) in te stellen. Met dit fonds kunnen noodzakelijke investeringen worden verricht ten behoeve van de integrale ontwikkeling van de stad, waaronder projecten op het gebied van de groenblauwe structuur, sociaaleconomische thema’s en voor delen van de stedelijke bereikbaarheid. Deze investeringen zijn nodig om de nieuwe gebiedsontwikkelingen in Almere Oosterwold, Almere Centrum Weerwater en op termijn Almere Pampus mogelijk te maken en tegelijkertijd de voorzieningenstructuur van het (huidig) stedelijke gebied op het niveau te brengen dat passend is bij de toekomstige omvang van de stad (thema's economie, groenblauw, bereikbaarheid, duurzaamheid, onderwijs, cultuur en sport).
De hoogte van de inkomsten en uitgaven van het fonds is, zeker op de lange termijn, op voorhand niet met zekerheid te bepalen. Partijen zijn voortdurend alert op een balans tussen omvang en tempo van de investeringen in relatie tot de inkomsten.
Voor het realiseren van Almere 2.0 is het gewenst dat alle partijen zorgen voor inkomsten en dat er tussen de inbreng van de drie partijen een evenwicht ontstaat. Jaarlijks wordt hierbij ook onderzocht welke additionele financieringsbronnen mogelijk zijn. In de loop van de tijd kunnen de inkomsten per partij in omvang verschillen.
Het jaarprogramma, meerjarenprogramma en de jaarrekening worden zo opgesteld dat de drie partijen in het Fonds aan hun kaderstellende en controlerende organen (Gemeenteraad, Provinciale Staten en Tweede Kamer) inzet van middelen en verantwoording inzichtelijk kunnen maken.
De fasering van de middelen (inkomsten en uitgaven) is van belang. Bij de meerjarenprogrammering zal een inschatting moeten worden gemaakt welke uitgaven nodig zijn voor een bepaalde fase van de stedelijke ontwikkeling; hierbij worden de resultaten van de monitor betrokken. Het is de opgave om op basis van de voorziene inkomsten een pakket van uitgaven en daarmee projecten te selecteren dat de doelen van het fonds realiseert zoals opgenomen in hoofdstuk 3 (sociaaleconomische thema’s, de groenblauwe structuur en stedelijke bereikbaarheid).
Voor de stedelijke bereikbaarheid is een aantal afspraken gemaakt voor de dekking van maatregelen. Dit zijn:
Afspraken voor aanvullende maatregelen inzake stedelijke bereikbaarheid zijn conform huidige inzichten – in principe – aan de orde indien wordt gestart met de tweede fase Almere Oosterwold en/of in combinatie met het in ontwikkeling nemen van Almere 2.0.
Het Fonds VA zal een belangrijke rol vervullen bij het realiseren van de stedelijke ambitie van Almere. Naast het Fonds VA, zijn ook bijdragen uit andere bronnen gewenst.
De inkomsten van het in voorbereiding zijnde Fonds VA bestaan uit:
1) Gemeentefonds
De minister van BZK heeft het voornemen om te komen tot een decentralisatie-uitkering voor de groeiopgave voor Almere met ingang van 2015, ter grootte van € 7 miljoen en voor maximaal 22 jaar. Dit omdat de uitzonderlijke groeikosten van Almere niet via de reguliere systematiek van het gemeentefonds kunnen worden vergoed. Dit voornemen wordt meegenomen bij de herijking van het gemeentefonds.
De bijdrage van de gemeente Almere aan het Fonds VA is van deze decentralisatie-uitkering afhankelijk.
De decentralisatie-uitkering wordt na elke 5 jaar geëvalueerd door BZK, IenM en Almere. Indien het groeiperspectief structureel en substantieel lager uitkomt ten opzichte van de geprognosticeerde 60.000 woningen, kan de uitkering worden verminderd. Bij de evaluatie wordt ingezet op het beperken van administratieve lasten, bijvoorbeeld door de evaluatie te baseren op de monitor woningbouwopgave Noordvleugel die de regio samen met het DG Wonen en Bouwen van het ministerie van BZK wil gaan uitvoeren. Evaluatie leidt niet tot een verhoging van het bedrag; het bedrag is maximaal € 7 miljoen. Wel loopt het bedrag mee met de jaarlijkse accres berekening van het gemeentefonds.
2) Provinciefonds
De bijdrage van de provincie Flevoland aan het Fonds Verstelijking Almere moet nog worden vastgesteld door provinciale staten van Flevoland. Dit zal gebeuren in het eerste kwartaal van 2014. Uitgangspunt voor de omvang van de provinciale bijdrage aan het Fonds VA is de bijdrage van de provincie Flevoland aan de ontwikkeling van Almere 2.0 in de afgelopen jaren. Bij eventueel periodiek onderhoud van het provinciefonds zal blijken welke financiële ruimte voor de provincie beschikbaar blijft. Op basis daarvan zal bezien worden in welke mate Flevoland vanaf dat moment bijdraagt aan de ontwikkeling van Almere 2.0.
3) opbrengsten gerelateerd aan gebiedsontwikkelingen
De (centrum)gemeente int voor Almere Oosterwold het kostenverhaal (betreft grondexploitatie conform de Intergemeentelijke structuurvisie Oosterwold). Deze bijdragen worden (geoormerkt) binnen het fonds gebracht conform de bepalingen hierover in de Wet RO (bepalingen Grondexploitatiewet).
In Almere Weerwater wordt uitgegaan van een dekkende gebiedsontwikkeling.
Voor Almere Pampus (incl. Pampushout-Noord) worden te zijner tijd afspraken gemaakt.
4a) opbrengst grondverkoop Rijk
Het Rijk en de gemeente Almere hebben afgesproken de opbrengsten van de grond van 15.000 woningen, voor zover dit aantal zal worden gerealiseerd op rijksgronden, in te brengen in de gebiedsontwikkeling. Deze opbrengsten worden in het Fonds VA gestort.
Het Rijk zal de opbrengst van de grond van 7.000 woningen (standaardkavels) van de 15.000 woningen, voor zover dit aantal zal worden gerealiseerd op rijksgronden binnen Almere Oosterwold, inbrengen in het Fonds VA. Dit betreft de opbrengsten van standaardkavels gericht op de stedelijke ontwikkeling (wonen en werken loopt in de ontwikkelstrategie door elkaar). Bij de berekening van de standaardkavels wordt uitgegaan van gemiddeld 1.500 m2 per kavel, met daarin de volgende vijf functies: bebouwing, verharding, water, publiek groen en land- of tuinbouw.
Het RVOB voert voor Almere Oosterwold in overleg met Almere in 2016 een evaluatie uit. De inzichten ten aanzien van de geraamde opbrengsten van gronden worden ingebracht in de eventuele bijstelling van de uitvoeringsovereenkomst in 2017 (zie art. 7.1). Deze evaluatie kan bovendien leiden tot een nadere optimalisatie van de aanpak van Almere Oosterwold.
4b) opbrengst grondverkoop Almere
De gemeente Almere brengt de opbrengst van de verkoop van haar grond in Oosterwold tegen marktconforme prijs in, in het Fonds Verstedelijking VA. Hierbij hanteert Almere dezelfde strategie als het RVOB. In de nadere afspraken, als bedoeld in 4.4.3 onder 3, tussen het RVOB, de gemeente Almere en de gemeente Zeewolde aangaande de samenwerking in Almere Oosterwold worden de huidige grondposities van het Rijk en de gemeente Almere in kaart gebracht. Hierbij wordt de datum van de uitvoeringsovereenkomst als ijkmoment gehanteerd.