direct naar inhoud van Regels
Plan: Net op zee Nederwiek 1
Status: ontwerp
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0000.EZKip23NoZNW1-2001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het inpassingsplan Net op zee Nederwiek 1 met identificatienummer NL.IMRO.0000.EZKip23NoZNW1-2001 van de Minister voor Klimaat en Energie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

1.2 inpassingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 beschermingszone

aan een hoogspanningsverbinding grenzende zone, waarin ter bescherming van die verbinding en in het kader van veiligheid voorschriften en beperkingen kunnen gelden.

1.5 beschermingszone waterkering

een aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften of beperkingen gelden. 

1.6 bestaand

aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan.

1.7 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.8 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of het vergroten van een bouwwerk.

1.9 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.10 converterstation

een voorziening waarbij verbindingen en netten voor gelijkstroom en wisselstroom met elkaar verbonden worden, waarbij stroom geconverteerd en getransformeerd wordt.

1.11 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.12 gestuurde boring

het sleufloos installeren van ondergrondse lijnvormige infrastructuur via een geleidelijke parabool van het intredepunt naar het uittredepunt.

1.13 hoogspanningsverbinding

ondergrondse kabels met een spanningsniveau hoger dan 1.000 volt wisselspanning (effectief) of 1.500 volt gelijkspanning, inclusief bijbehorende mantelbuizen.

1.14 landschapsplan

het landschapsplan waarin het geheel aan inrichtingsmaatregelen (of naar aard en doel vergelijkbare maatregelen) is neergelegd die uitgevoerd worden en tezamen zorgen voor een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe (ondergrondse) hoogspanningsverbinding en het bijbehorende converterstation, zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels.

1.15 maaiveld

de hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw, bouwwerk of afgewerkte terrein.

1.16 mantelbuis

een buis (omhulsel) die dient ter bescherming van één of meerdere kabels behorende tot de hoogspanningsverbinding.

1.17 mofput

een put met een verbindingsgreep ter bescherming van de kabeluiteinden-, aftakkingen en/of verbindingen.

1.18 NAP

Normaal Amsterdams Peil.

1.19 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.20 Onze Minister

de minister voor Klimaat en Energie.

1.21 peil
  • a. voor gebouwen, werken en werkzaamheden die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. voor gebouwen, werken en werkzaamheden in het talud van de dijk; de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de teen van de dijk;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.22 tijdelijk werkterrein

een werkterrein dat na de werkzaamheden op het betreffende werkterrein voor zover redelijkerwijs mogelijk weer in oorspronkelijke staat wordt teruggebracht.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsbedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een converterstation;
  • b. bedrijfsactiviteiten voor zover die voorkomen in ten hoogste categorie 5.3 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'gezoneerd bedrijventerrein';
  • c. voorzieningen ten behoeve van een duurzame aansluiting op een hoogspanningsnet;
  • d. voorzieningen ten dienste van het beheer en de besturing van offshore windparken;
  • e. (hoogspannings)kabels en leidingen, railsystemen en bijbehorende (aansluit)voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • f. kabels en leidingen;
  • g. gebouwen (waaronder kelders) en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. erven en terreinen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. watergangen en -partijen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. wegen, paden en verhardingen.
3.2 Bouwregels

Op de gronden met de bestemming 'Bedrijf - Nutsbedrijf' mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de in lid 3.1 bedoelde bestemming met in achtneming van de volgende regels:

  • a. voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte mag ten hoogste 50 meter bedragen;
    • 2. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 3. er mag maximaal 3,5 meter onder peil worden gebouwd.
  • b. voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag ten hoogste 30 meter bedragen.

Artikel 4 Leiding - Hoogspanning 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding alsmede voor de hierbij behorende beschermingszones en voorzieningen zoals glasvezel, kabels, (buis)leidingen, ondergrondse bouwwerken, overkluizingen, mofputten en tijdelijke werkstroken.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend mag worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2 onder a en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. vooraf de beheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod ter bescherming van de hoogspanningsverbinding

In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in lid 4.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 4.4.2, verboden op en in de in lid 4.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen, alsmede het rooien van beplantingen en bomen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen beneden maaiveld;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, alsmede het verhogen of verlagen van het waterpeil;
  • g. het uitvoeren van grondbewerkingen.

4.4.2 Algemene uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;
  • e. betrekking hebben op bestaande weginfrastructuur;
  • f. de uitvoering betreffen van dit inpassingsplan, het inpassingsplan Net op zee IJmuiden Ver Alpha of het inpassingsplan Zuid-West 380 kV west.

4.4.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.4.1 wordt verleend als:

  • a. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in lid 4.1;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de hoogspanningsverbinding.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Voorwaardelijke verplichting aanlegmethode

De hoogspanningsverbinding als bedoeld in lid 4.1 mag slechts aangelegd worden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden ten aanzien van de wijze van aanleggen:

  • a. de aanleg van de hoogspanningsverbinding dient ter plaatse van de aanduiding 'gestuurde boring' verplicht middels een gestuurde boring plaats te vinden;
  • b. de hoogspanningsverbinding dient op een minimale diepte van 1,8 meter ten opzichte van het maaiveld te worden aangelegd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - tijdelijk werkterrein'.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanning 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar geldende bestemming(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding alsmede voor de hierbij behorende beschermingszones en voorzieningen zoals glasvezel, kabels, (buis)leidingen, ondergrondse bouwwerken, overkluizingen en mofputten.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat ten behoeve van de andere aan deze gronden toegekende bestemmingen - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend mag worden gebouwd, indien:

  • a. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. het ondergrondse bouwwerken ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanning 2' betreft.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 onder a en toestaan dat wordt gebouwd overeenkomstig de andere aan de gronden toegekende bestemming(en), mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. vooraf de beheerder van de desbetreffende hoogspanningsverbinding gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen omtrent de beoordeling bedoeld onder a, alsmede over de beperkingen en voorschriften die gesteld dienen te worden ter bescherming van de daar genoemde belangen, dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Verbod ter bescherming van de hoogspanningsverbinding

In het belang van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in lid 5.1 is het, behoudens het bepaalde in lid 5.4.2, verboden op en in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige waterbodemniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen beneden waterbodem, uitgezonderd het vervangen van bestaand met de bodem verbonden vistuig en het realiseren van nieuw met de bodem verbonden vistuig tot 1 meter in de waterbodem;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • d. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, behoudens het verruimen, verleggen of vergraven van vaarwegen in het Veerse Meer;
  • e. het permanent opslaan van goederen;
  • f. het permanent storten van vaste substanties of voorwerpen, uitgezonderd zandsuppletie op het strand aan de noordzijde van de Veerse Gatdam en/of het storten van zand of bagger in het Veerse Meer in de daartoe aangewezen stortvakken.

5.4.2 Algemene uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten behoeve van de hoogspanningsverbinding en de vaarweg, waaronder in ieder geval baggerwerkzaamheden en het leggen van vaarwegmarkering begrepen worden;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. grondroerende werkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;
  • e. de uitvoering betreffen van dit inpassingsplan of het inpassingsplan Net op zee IJmuiden Ver Alpha.

5.4.3 Uitzondering na aanleg hoogspanningsverbinding

Het verbod als bedoeld in lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die plaatsvinden na aanleg van de hoogspanningsverbinding, voor zover deze:

  • a. ter hoogte van het Veerse Meer: op meer dan 50 meter, of;
  • b. op zee: op meer dan 500 meter;

aan weerszijden van de buitenste kabels van de gerealiseerde verbinding plaatsvinden.

5.4.4 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning voor werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.4.1 wordt verleend als:

  • a. geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbinding als bedoeld in lid 5.1;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de hoogspanningsverbinding.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het niet na graafwerkzaamheden bij de aanleg, het beheer en het onderhoud van de ondergrondse hoogspanningsverbinding en bij de tijdelijke werkterreinen zoveel als redelijkerwijs mogelijk in de oorspronkelijke staat terugbrengen van de aardkundige en ecologische waarden en verkavelingspatronen.
  • b. het niet voorzien in het uitvoeren en duurzaam in stand houden van het als bijlage 2 bij dit plan opgenomen Landschapsplan, binnen 5 jaar na de aanleg van het converterstation en de bijbehorende voorzieningen als bedoeld in artikel 3;
  • c. onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden met aanduiding 'overige zone - tijdelijk werkterrein' als werkterrein, vanaf een half jaar na ingebruikname van de ondergrondse hoogspanningsverbinding.
7.2 Afwijken van de algemene gebruiksregels

Onze Minister kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 onder b en een andere vorm van landschappelijke inpassing toestaan dan uitgewerkt in het Landschapsplan als bedoeld in bijlage 2 van deze planregels. De minister betrekt bij zijn besluit de gemeente op wiens grondgebied en de grondeigenaren en beheerders op wiens gronden de landschappelijke inpassing zal plaatsvinden.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 Overige zone - tijdelijk werkterrein

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - tijdelijk werkterrein' zijn tevens tijdelijke werkterreinen met de daarbij behorende voorzieningen waaronder in ieder geval tijdelijke in- en uitritten toegestaan ten behoeve van de aanleg van de ondergrondse hoogspanningsverbinding alsmede voor de hierbij behorende voorzieningen als bedoeld in artikel 4.

8.2 Overige zone - ontsluitingsweg

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ontsluitingsweg' is een ontsluitingsweg toegestaan.

Artikel 9 Overige regels

9.1 Verhouding met bestemmingsplannen, inpassingsplannen en omgevingsvergunningen voor strijdig gebruik
  • a. voor zover de enkelbestemming Bedrijf - Nutsbedrijf als bedoeld in artikel 3 van dit plan samenvalt met de enkelbestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, komen de enkelbestemmingen uit die bestemmingsplannen te vervallen;
  • b. voor zover de enkelbestemming Bedrijf - Nutsbedrijf als bedoeld in artikel 3 van dit plan samenvalt met de gebiedsaanduidingen 'overige zone - gezoneerd industrieterrein', 'overige zone - zoekgebied kerncentrale', 'veiligheidszone - bevi 1', 'vrijwaringszone - dijk' en 'vrijwaringszone - radar' uit de onderliggende bestemmingsplannen, blijven deze gebiedsaanduidingen gehandhaafd, met dien verstande dat bij het samenvallen met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' uit het onderliggende bestemmingsplan geldt dat de daarin opgenomen bouwregels niet gelden voor het project als bedoeld in dit plan;
  • c. voor zover de dubbelbestemmingen Leiding - Hoogspanning 1 en Leiding - Hoogspanning 2 als bedoeld in artikel 4 en 5 van dit plan en de gebiedsaanduidingen als bedoeld in artikel 8.1 en 8.2 van dit plan samenvallen met de bestemmingen of dubbelbestemmingen uit de onderliggende bestemmingsplannen, prevaleren de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen als bedoeld in dit plan, met dien verstande dat:
    • 1. dit niet van toepassing is op de dubbelbestemmingen ter bescherming van waterkeringen;
    • 2. bij het samenvallen met dubbelbestemmingen zoals opgenomen in het inpassingsplan Net op zee IJmuiden Ver Alpha of het inpassingsplan Zuid-West 380 kV west geldt dat de daarin opgenomen omgevingsvergunningenstelsels voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden niet van toepassing zijn voor zover deze betrekking hebben op de uitvoering van het project als bedoeld in dit plan;
    • 3. bij het samenvallen met dubbelbestemmingen ten aanzien van archeologie en natuur uit de onderliggende bestemmingsplannen geldt dat de daarin opgenomen bouwregels en omgevingsvergunningenstelsels voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden niet van toepassing zijn voor zover deze betrekking hebben op de uitvoering van het project als bedoeld in dit plan;
    • 4. in aanvulling op het bepaalde in sub 3 geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - archeologische waarden' dat werkzaamheden uitgevoerd mogen worden tot 1,3 meter onder maaiveld. Hierbij geldt het maaiveld ten tijde van tervisielegging van het ontwerpinpassingsplan. Voor diepergaande werkzaamheden geldt het omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden van de archeologische dubbelbestemming uit het onderliggende bestemmingsplan;
  • d. voor zover dit inpassingsplan de bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen voor strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.12 Wabo niet wijzigt, blijven de regels uit genoemde bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen onverkort van toepassing.
9.2 Bevoegdheid provincie en gemeenten
  • a. gemeenteraden en Provinciale Staten zijn na tien jaar na vaststelling van dit inpassingsplan bevoegd een bestemmingsplan, respectievelijk een inpassingsplan, vast te stellen voor de gronden waarop dit inpassingsplan betrekking heeft;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a kan een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen of kunnen Provinciale Staten een inpassingsplan vaststellen na vaststelling van dit inpassingsplan, indien daarbij wordt voorzien in de (dubbel)bestemmingen en bijbehorende planregels zoals neergelegd in dit inpassingsplan;
  • c. in afwijking van het gestelde onder a en b kan een gemeenteraad een bestemmingsplan vaststellen of kunnen Provinciale Staten een inpassingsplan vaststellen na vaststelling van dit inpassingsplan, voor zover deze aanpassing dient voor de versmalling van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning 2 na aanleg van de hoogspanningsverbinding, mits voldaan wordt aan de in lid 5.4.3 onder a respectievelijk b genoemde afstanden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het inpassingsplan Net op zee Nederwiek 1.