direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijf
Plan: Buitengebied Sittard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1883.BUITENGSITTARD-VA01

Artikel 8 Bedrijf

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' (hv);
  • b. een nutsvoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' (nv);
  • c. een opslagbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag' (op);
  • d. een afvalinzameldepot, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalinzameldepot' (sb-aid);
  • e. een afsluiterschema voor gasleidingen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afsluiterschema' (sb-ass);
  • f. een biomassacentrale, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biomassacentrale' (sb-bmc);
  • g. een containerverhuurbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - containerverhuurbedrijf' (sb-cvb);
  • h. een opslag- en handelsbedrijf in oud ijzer en oude materialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag en handel in oude materialen' (sb-oho);
  • i. een opslagbedrijf voor bouwmaterialen en kunstmest, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag bouwmaterialen en kunstmest' (sb-obk);
  • j. een waterverdeelstation, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterverdeelstation' (sb-wvs);
  • k. een rioolgemaal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal (sb-rg);
  • l. een boerenbondwinkel en een assurantiekantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - boerenbondwinkel en assurantiekantoor' (sb-bba);
  • m. een tuincentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' (tc);
  • n. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' (vml);
  • o. een vulpunt lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg' (vu);
  • p. op de gronden, die gekoppeld zijn door middel van de figuur 'relatie' is één niet-agrarisch bedrijf toegestaan en dienen de met elkaar verbonden bouwvlakken te worden beschouwd als één bouwvlak;
  • q. wonen in een bedrijfswoning, met dien verstande dat geen bedrijfswoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal (sb-rg)';
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'antennemasten', zoekgebied voor het plaatsen van antennemasten. de regels in artikel 42.1 zijn van toepassing;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'beekdal', een beekdal. De regels in artikel 42.2 dienen in acht te worden genomen;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'erosiegebied', erosiegebied. De regels in artikel 42.4 dienen in acht te worden genomen;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'recreatief netwerk', een recreatief netwerk. De regels in artikel 42.11 zijn van toepassing;
  • v. verkoop van zelfvoortgebrachte producten als ondergeschikte nevenactiviteit;

met de daarbijbehorende:

  • w. tuinen, erven en terreinen;
  • x. parkeervoorzieningen;
  • y. groenvoorzieningen;
  • z. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afsluiterschema' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijn toegestaan ten behoeve van de gasvoorziening, waaronder een terreinafscheiding..

8.2.2 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 7 meter en de maximale bouwhoogte 12 meter;
  • b. de maximale oppervlakte aan bebouwing van de bedrijfsgebouwen, exclusief de bedrijfswoning met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, zoals aangeduid op de verbeelding, mag niet worden overschreden;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • d. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 18 meter;
  • e. de maximale verkoopvloeroppervlakte van gebouwen of gedeelten daarvan ten behoeve van de verkoop van zelfvoortgebrachte producten bedraagt 50 m².
8.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken binnen het bouwvlak
  • a. één bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 850 m3 exclusief onderkeldering bedragen;
  • c. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning en/of de bijbehorende bouwwerken;
  • d. de voorgevel van de bedrijfswoning dient te worden gebouwd in de voorgevelrooilijn of maximaal 4 meter daaruit;
  • e. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 6,5 meter en de maximale bouwhoogte 11 meter;
  • f. de afstand van de bedrijfswoning tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. bij de woning en/of bij andere hoofdgebouwen behorende bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd in het achtererfgebied, met uitzondering van overkappingen voor de voorgevelrooilijn als bedoeld onder m.;
  • h. de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 100 m²;
  • i. de maximale goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 3,3 meter;
  • j. de maximale bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 6 meter;
  • k. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  • l. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
    • 4. de afstand tot de perceelsgrens aan de zijde van de weg minimaal 3,5 meter bedraagt.
  • m. overkappingen voor de voorgevel, gebouwd aan andere bijbehorende bouwwerken, zijn toegestaan, mits de afstand aan de voorzijde tot aan de perceelsgrens aan de zijde van de weg minimaal 3,5 meter bedraagt. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 5,5 meter en de maximale bouwhoogte 10 meter;
8.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd in het achtererfgebied, behoudens erf- en terreinafscheidingen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter, met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte in het achtererfgebied maximaal 2 meter bedraagt en waarvan de bouwhoogte in het voorerfgebied maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. vlaggen-, reclame- en lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 12 meter bedraagt;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
  • d. per bedrijfswoning is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan, mits de afstand van de woning tot het zwembad maximaal 15 meter bedraagt en de oppervlakte maximaal 15 m² bedraagt.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • f. ter waarborging van een goede landschappelijke inpassing;
  • g. in het belang van een verantwoorde afvoer van hemelwater (infiltratie of retentie).
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Vergroten bebouwde oppervlakte

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van 8.2.2 onder b. voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte binnen het bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte mag eenmalig met maximaal 10% worden vergroot;
  • b. de uitbreiding moet noodzakelijk zijn in verband met de continuïteit van het bedrijf;
  • c. de bebouwing dient landschappelijk goed te worden ingepast met gebiedseigen beplanting, ter beoordeling van het bevoegd gezag;
  • d. ecologische, cultuurhistorische en milieuwaarden mogen niet onevenredig worden aangetast;
  • e. de milieubelasting voor het gebied mag niet onevenredig worden verzwaard;
  • f. de uitbreiding mag niet leiden tot een onevenredig verhoging van het verkeersaanbod en van de parkeerdruk op de wegen;
  • g. parkeren ten behoeve van het bedrijf dient op eigen terrein plaats te vinden;
  • h. de uitbreiding dient hydrologisch neutraal plaats te vinden.
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Detailhandel
a Detailhandel in zelfvoortgebrachte producten

De verkoop van zelfvoortgebrachte producten als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan in bestaande gebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van de verkoopruimte bedraagt maximaal 25% van het vloeroppervlak van de totale bestaande bebouwing, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 100 m² bedraagt;
  • b. parkeren ten behoeve van de verkoopactiviteiten dient op eigen terrein binnen het bestemmingsvlak plaats te vinden.

b Detailhandel bij brandstofverkooppunten

Ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' en 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg' is detailhandel toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de verkoopruimte dient een geheel te vormen met het brandstofverkooppunt;
  • b. de totale verkoopvloeroppervlakte van deze ruimte mag maximaal 75 m² bedragen;
  • c. indien het tankstation zijn functie verliest, dient ook de detailhandelsfunctie te worden beëindigd.
8.5.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. voor bedrijven in de milieucategorie 3 en 4, behoudens bestaande bedrijven zoals aangegeven in 8.1 en zoals aangeduid op de verbeelding;
  • c. voor detailhandel, met uitzondering van de verkoop van zelfvoortgebrachte producten zoals bepaald in 8.1 sub q en in 8.5.1
  • d. als seksinrichtingen;
  • e. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • f. als sport- en wedstrijdterrein, parkeerterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
  • g. voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorvoertuigen;
  • h. voor het racen of crossen met motorvoertuigen;
  • i. voor opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • j. voor opslag van brandgevaarlijke en giftige stoffen;
  • k. van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  • l. van de bedrijfswoning als burgerwoning.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bedrijven in een hogere milieucategorie

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.5.2 ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een hogere categorie dan categorie 1 en 2 volgens de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten (bijlage 3), met dien verstande dat:

  • a. deze activiteiten naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2;
  • b. bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
8.6.2 Bewoning als afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.5.2 voor bewoning van een deel van de bedrijfswoning als afhankelijke woonruimte, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de bewoning dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er mag geen tweede woning ontstaan;
  • c. per woning kan maar éénmaal gebruik worden gemaakt van de inwoningsregeling;
  • d. een eigen voordeur aan de voor- of zijgevel is niet toegestaan;
  • e. alle bijbehorende bouwwerken en verbouwingen dienen te voldoen aan de ten tijde van de aanvraag geldende eisen van het bouwbesluit en de bouwverordening;
  • f. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden en de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven ontstaan;
  • g. ten behoeve van de inwoning mag geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen worden aangelegd. Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van de reeds bestaande aansluiting;
  • h. na beëindiging van de situatie dient het gebruik als afhankelijke woonruimte te worden beëindigd en kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning intrekken;
  • i. het gedeelte dat ten behoeve van inwoning wordt gebruikt, dient aansluitend aan de woning een onderlinge verbinding te hebben met de woning, niet zijnde een verbinding buitenom.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
8.7.1 Wijzigen bestemming Bedrijf ten behoeve van wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming met een bouwvlak en de bestaande bedrijfswoning te wijzigen in:

  • 1. de bestemming 'Wonen';
  • 2. de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;

mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het bedrijf dient te zijn beëindigd;
  • b. uitsluitend het deel van het perceel met de bestaande woning en het erf/de tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen' met dien verstande dat de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging maximaal 1.000 m² mag bedragen. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de gebiedsbestemming waarin het bestemmingsvlak ligt;
  • c. kenmerkende architectonische eigenschappen dienen te worden behouden;
  • d. de wijziging mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • e. het gebruik van de woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
  • f. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • g. overtollige bedrijfsbebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bedraagt na wijziging maximaal 150 m², behoudens monumentale bebouwing;
  • h. er dient sprake te zijn van een goede landschappelijke inpassing met gebiedseigen beplanting, ter beoordeling van burgemeester en wethouders;
  • i. wijziging niet plaatsvindt indien binnen het bouwvlak de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' of de aanduiding dat het maximum aantal wooneenheden '0' bedraagt is opgenomen.
  • j. het aantal woningen mag niet toenemen.
8.7.2 Wijzigen bestemming Bedrijf ten behoeve van omschakeling naar ander type bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van het vestigen van een ander bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. toegestaan zijn bedrijven in de categorie 1 en 2 conform de Lijst van bedrijfsactiviteiten in bijlage 3, en/of daarmee naar aard, omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten;
  • b. de functie mag geen belemmeringen opleveren voor omliggende bestemmingen en functies;
  • c. de verkeersafwikkeling mag door de nieuwe functie niet onevenredig worden belast;
  • d. het bedrijf dient landschappelijk te worden ingepast met gebiedseigen beplanting.