direct naar inhoud van Artikel 31: Waarde - Natuur 1
Plan: Veenhuizen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2010BP022-vg02

Artikel 31: Waarde - Natuur 1

31.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur 1' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de bescherming van de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied FochteloĆ«rveen, ingevolge de aanmelding bij de Europese Commissie door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor de volgende habitattypen:
    • 1. aangetast hoogveen waar natuurlijke regeneratie nog mogelijk is;
    • 2. dystrofe natuurlijke meren en poelen;
    • 3. Noord-Atlantische vochtige heide met dophei (Erica tetralix);
    • 4. droge Europese heide;
  • b. de bescherming, het beheer en de regulering van vogelsoorten overeenkomstig het aanwijzingsbesluit Vogelrichtlijngebied van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 30 november 1998, nummer DN 1998521;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden van het hoogveengebied met de daarbij behorende vegetatiekundige, vogelkundige en overige faunistische waarden.

Het behoud, herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en/of archeologische waarden worden nagestreefd door middel van behoud en herstel van de volgende kenmerken:

  • hoogveengebied met deels 'levend hoogveen';
  • openheid;
  • zeer grote floristische en vegetatiekundige waarden;
  • van grote betekenis voor broedvogels en reptielen;
  • verschillende veenputten met herstellende hoogveenvegetatie;
  • boekweitbrandcultuur, herkenbaar aan rechthoekige veldjes omringd door greppeltjes;
  • sporen verveningsactiviteiten zichtbaar;


De onder a en b omschreven bestemmingsomschrijving, voorzover betrekking hebbend op de aanwijzingsbesluiten van de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden, is niet van toepassing op bestaande bebouwing (inclusief tuinen en erven) en verhardingen.

Voor zover de dubbelbestemming samenvalt met andere dubbelbestemmingen, is artikel 39.1 van toepassing.

31.2. Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  • b. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
31.3. Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 31.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en), mits geen afbreuk wordt gedaan aan de in de bestemmingsomschrijving omschreven waarden en habitattypen.

31.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van de grondwateronttrekking;
  • b. het aanleggen van sport-, speel- of wedstrijdterrein;
  • c. opslag van schroot, puin, afbraak- en bouwmaterialen, grond- en bodemspecie en al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten, voorzover dit niet betreft tijdelijke opslag ten behoeve van onderhoud van het natuurgebied.
31.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.5.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijn, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m;
  • b. het verharden van wegen en paden.
31.5.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 31.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. worden uitgevoerd in het kader van het natuurbeheer;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
31.5.3. Toetsingscriteria

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 31.5.1. zijn slechts toelaatbaar indien door de werken en werkzaamheden, dan wel de gevolgen daarvan, geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de in de bestemmingsomschrijving omschreven waarden en habitattypen.