8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het verwijderen, aanleggen of verharden van paden, parkeergelegenheden of picknickplaatsen en het aanbrengen van eventuele andere oppervlakteverhardingen;
-
b. het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 0,30 meter;
-
c. het ophogen, opvullen of egaliseren van de bodem;
-
d. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
e. het scheuren van grasland;
-
f. het aanbrengen van boven- en/of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
-
g. het vellen of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben.
8.3.2 Uitzondering
Het in 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
b. vallen onder kapvergunningplicht zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening;
-
c. reeds in uitvoering zijn of waarvoor reeds een omgevingsvergunning verleend is op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
8.3.3 Voorwaarden voor verlening
De in 8.3.1 genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien de aan de betrokken gronden gegeven bestemming zich hiertegen niet verzet en indien de beoogde werken of werkzaamheden de archeologische, natuurlijke, landschappelijke en landschapsecologische waarden niet onevenredig aantast.