direct naar inhoud van Artikel 8 Bedrijf - Hovenier
Plan: Buitengebied Asenray
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000128-VG01

Artikel 8 Bedrijf - Hovenier

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Hovenier' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsuitoefening in de vorm van een hoveniersbedrijf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste één bedrijfswoning.

Met daarbij behorende:

  • c. verkeersvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

8.2.1 Gebouwen
  • a. op de als Bedrijf - Hovenier bestemde gronden mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwen ten dienste van de onder 8.1 genoemde functies worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogtste 10 meter;
  • c. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 6 meter;
  • d. nieuwbouw van een bedrijfswoning is niet toegestaan, behoudens herbouw ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' met inachtneming van de bouwregels;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt het aantal bedrijfswoningen ten hoogste 1;
  • f. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 10 meter;
  • g. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 6 meter;
  • h. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 800 m3.
8.2.2 Bijgebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning
  • a. bijgebouwen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. het totale grondoppervlak van de bijgebouwen bedraagt per bouwvlak ten hoogste 100 m2
  • c. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3,50 meter;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 5,50 meter
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels;

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheiding bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste 5 meter;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1,00 meter.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.2 teneinde lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en hagelnetten ten behoeve van het hoveniersbedrijf buiten een bouwvlak te plaatsen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. aangetoond is dat het redelijkerwijs niet mogelijk is deze voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' op te richten;
  • b. de bouwwerken uitsluitend aanwezig zijn zolang de teelt het vereist met een een maximum van 6 maanden;
  • c. de hoogte van hagelnetten ten hoogste 4 meter bedraagt;
  • d. de hoogte van andere teeltondersteunende voorzieningen ten hoogste 5 meter bedraagt;
  • e. de totale oppervlakte aan tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen per hoveniersbedrijf, buiten het bouwvlak, ten hoogste 1 hectare bedraagt;
  • f. aangetoond is dat er geen overwegende bezwaren vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem bestaan;
  • g. er voldaan is aan de eisen die gesteld zijn in het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) of ter uitwerking daarvan vastgesteld beleid;
  • h. aangetoond is dat de lanschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • i. aangetoond is dat er sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak voor het plaatsen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking / -verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven;
  • b. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca;
  • d. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag;
  • e. het plaatsen van kampeermiddelen;
  • f. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte;
  • g. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
  • h. het gebruik bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
  • i. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
  • j. het gebruik van gronden voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.4 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of (gedeelte van) het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van een objectieve indicatiestelling (bijvoorbeeld een doktersverklaring) waaruit de noodzaak van mantelzorg blijkt, met uitzondering van een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie);
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven
  • c. de afhankelijke woonruimte uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gerealiseerd mag worden;
  • d. eer moet sprake zijn van een ruimtelijke eenheid tussen hoofdgebouw en afhankelijke woonruimte;
  • e. bij de behandeling van een aanvraag tevens wordt getoetst aan stedenbouwkundige en andere ruimtelijke aspecten;
  • f. voor het bouwen van bouwwerken ten behoeven van het afhankelijk wonen de regels uit artikel 8.2van toepassing zijn maar dat het vloeroppervlak dat voor de afhankelijke woonruimte gebruikt wordt ten hoogste 70 m2 mag bedragen;
  • g. de afhankelijke woonruimte mag niet worden gerealiseerd in een tijdelijke woonunit (bijvoorbeeld een stacaravan);
  • h. er mag geen tweede woning ontstaan;
  • i. per bouwperceel kan op enig moment slechts één ontheffing van kracht zijn voor het gebruik van een gebouw als afhankelijke woonruimte;
  • j. de ontheffing is persoonsgebonden en vervalt van rechtswege op het moment dat de behoefte aan mantelzorg komt te vervallen.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
8.6.1 Vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak van een hoveniersbedrijf, met dien verstande dat:

  • a. aangetoond is dat de vormverandering noodzakelijk is vanuit een efficiënte bedrijfsvoering;
  • b. een goede landschappelijke inpassing dient verzekerd te zijn, hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
  • c. aangetoond is dat de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
  • d. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen gesteld in of krachtens de Wet bodembescherming;
  • e. er is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) of ter uitwerking daarvan vastgesteld beleid.
8.6.2 Vergroting bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de uitbreiding van een bouwvlak van een hoveniersbedrijf, met dien verstande dat:

  • a. de totale omvang van het bouwvlak ten hoogste 1,5 hectare bedraag;
  • b. aangetoond is dat de uitbreiding van het hoveniersbedrijf noodzakelijk is in verband met de continuiteit van het bedrijf;
  • c. aangetoond is dat de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast door uitbreiding van het bouwvlak;
  • d. een goede landschappelijke inpassing verzekerd dient te zijn, hiertoe dient een beplantingsplan te worden overlegd;
  • e. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen gesteld in of krachtens de Wet bodembescherming;
  • f. aangetoond is dat de wijziging niet leiden tot (extra) belemmeringen voor de bedrijfsvoering van de omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. aangetoond is dat het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
  • h. er is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in het Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM) of ter uitwerking daarvan vastgesteld beleid.
8.6.3 Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve een wijziging van gebruik van vrijkomende (voormalige agrarische) bedrijfsgebouwen in de functie 'wonen' en het realiseren van een nieuwe woning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfsfunctie in zijn geheel dient te komen vervallen;
  • b. hergebruik plaats dient te vinden in de bestaande bouwmassa en overtollige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. er ten behoeve van de woonfunctie geen nieuwe bebouwing opgericht mag worden en dat voor het bouwen van bijgebouwen gebruik gemaakt moet worden van de mogelijkheden uit artikel 8.2.2 of van bebouwing die aanwezig is ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • d. de inhoud van de ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gealiseerde en bestaande woningen bedraagt ten minste 350 m3;
  • e. de inhoud van de ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gealiseerde en bestaande woningen bedraagt ten hoogste 800 m3;
  • f. aangetoond is dat het gebruik niet leidt tot een belemmering voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. voldaan dient te worden aan de normen voor wat betreft aantal parkeerplaatsen zoals die zijn opgenomen in Bijlage 3 Parkeernormen;
  • h. aangetoond is dat de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
  • i. voldaan wordt aan de eisen uit de Wet geluidhinder;
  • j. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen gesteld in of krachtens de Wet bodembescherming;
  • k. aangetoond is dat het woon- en leefklimaat in de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.
8.6.4 Wijzigen naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' naar de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfsfunctie in zijn geheel dient te komen vervallen;
  • b. hergebruik plaats dient te vinden in de bestaande bouwmassa en overtollige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • c. er ten behoeve van de woonfunctie geen nieuwe bebouwing opgericht mag worden en dat voor het bouwen van bijgebouwen gebruik gemaakt moet worden van de mogelijkheden uit artikel 8.2.2 of van bebouwing die aanwezig is ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • d. aangetoond is dat het gebruik niet leidt tot een belemmering voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • e. voldaan dient te worden aan de normen voor wat betreft aantal parkeerplaatsen zoals die zijn opgenomen in Bijlage 3 Parkeernormen;
  • f. aangetoond is dat de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
  • g. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen gesteld in of krachtens de Wet bodembescherming;
  • h. er geen nieuwe woning mag worden gerealiseerd;
  • i. voldaan wordt aan de eisen uit de Wet geluidhinder;
  • j. aangetoond is dat het woon- en leefklimaat in de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
  • k. de regel van Artikel 30 Wonen wordt van overeenkomstige toepassing verklaard.