direct naar inhoud van Artikel 14 Bedrijf - Stalling kermiswagens
Plan: Buitengebied Asenray
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000128-VG01

Artikel 14 Bedrijf - Stalling kermiswagens

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Stalling kermiswagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijfsuitoefening in de vorm van de stalling van kermispakwagens, kermisattracties en het onderhoud daarvan;
  • b. ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';

Met daarbij behorende:

  • c. verkeersvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

14.2.1 Gebouwen
  • a. op de als Bedrijf - Stalling kermiswagens bestemde gronden mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gebouwen ten dienste van de onder 14.1 genoemde functies worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogtste 7 meter;
  • c. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 5,50 meter;
  • d. de inhoud van de bedrijfsbebouwing bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste 500 m3;
  • e. nieuwbouw van een bedrijfswoning is niet toegestaand, behoudens herbouw ter plaatse van de aanduiding 'wonen' met inachtneming van de bouwregels;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' bedraagt het aantal woningen ten hoogste 1;
  • g. de bouwhoogte van de woning bedraagt ten hoogste 5,50 meter;
  • h. de goothoogte van de woning bedraagt ten hoogste 3,50 meter;
14.2.2 Bijgebouwen
  • a. bijgebouwen worden tenminste 3 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw geplaatst, tenzij het een aan de wegzijde gelegen open stallingsruimte voor personenauto’s betreft;
  • b. het totale grondoppervlak van bijgebouwen bedraagt per bouwperceel voor woondoeleinden ten hoogste 100 m2;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen met een kap bedraagt ten hoogste 2,70 meter en de bouwhoogte van bijgebouwen met een kap bedraagt ten hoogste 5 meter;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen zonder kap bedraagt ten hoogste 3 meter;
  • e. de goothoogte van bijgebouwen aansluitend aan het hoofdgebouw, bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels;

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheiding bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste 5 meter;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1,00 meter.
14.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf en andere soortgelijke handelsfuncties, waarin in hoofdzaak of in overwegende mate of in belangrijke mate detailhandel wordt uitgeoefend;
  • b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
  • c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden
  • e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
14.4 Wijzigingsbevoegdheid
14.4.1 Andere bedrijvigheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van gebruik van vrijkomende bedrijfsgebouwen in een andere specifieke bedrijfsfunctie, met dien verstande dat:

  • a. aangetoond is dat er sprake is van een ruimtelijke verbetering in de vorm van een afname van bebouwing (niet zijnde gemeentelijk monument of een rijksmonument) alsmede een visueel ruimtelijke verbetering van de situatie en / of aangetoond is dat er sprake is van een vermindering van de milieubelasting;
  • b. buitenpandige opslag niet is toegestaan;
  • c. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen voor wat betreft aantal parkeerplaatsen zoals die zijn opgenomen in Bijlage 3 Parkeernormen;
  • d. toevoeging van een bedrijfswoning niet is toegestaan;
  • e. de bouwregels uit artikel 14.2 van kracht blijven;
  • f. aangetoond is dat de wijziging niet leidt tot extra belemmeringen voor de bedrijfsvoering van de omliggende (agrarische) bedrijven;
  • g. detailhandel niet is toegestaan behoudens in ter plaatse geproduceerde of bewerkte producten ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' met een oppervlak van ten hoogste 100 m2;
  • h. aangetoond is dat de waterhuishoudkundige, landschappelijke en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast;
  • i. een goede landschappelijke inpassing dient verzekerd te zijn;
  • j. aangetoond is dat voldaan wordt aan de normen gesteld in of krachtens de Wet bodembescherming.