direct naar inhoud van Artikel 17 Wonen - 2
Plan: Monnickendam Buiten de Vesting
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPKMONBuvest-va01

Artikel 17 Wonen - 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor:
    • 1. een aan-huis-verbonden beroep;
    • 2. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
    • 3. mantelzorg;
  • b. bijbehorende bouwwerken;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water;

met de daarbijbehorende:

  • h. tuinen, erven en terreinen;
  • i. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen geldt de volgende regel:

  • ondergrondse gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
17.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwperceel mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is opgenomen, in welk geval het aangegeven bebouwingspercentage geldt;
  • b. buiten het bouwvlak mag uitsluitend in het achtererf worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend op het zijerf mag worden gebouwd, indien het zijerf grenst aan een ander zijerf, een voet- of fietspad, een parkeerplaats of een parkeerhaven;
  • c. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, waarvan de gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel ten hoogste 60 m² mag bedragen met een maximum van 50% van de oppervlakte van het achtererf;
  • d. bijbehorende bouwwerken dienen op ten minste 1,00 m afstand vanaf de bestemming 'Water' te worden gebouwd;
  • e. de goot- en bouwhoogte van een binnen een bouwvlak gebouwd gebouw mag ten hoogste de in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
  • f. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag buiten het bouwvlak ten hoogste 3,00 m bedragen;
    de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag buiten het bouwvlak ten hoogste 5,00 m bedragen.
17.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen:
    • 1. vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
    • 2. op een afstand van 1,00 m of minder vanaf de bestemming 'Water' de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
17.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
  • b. het gebruik van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte;
  • c. het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij een woning voor mantelzorg.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie en de milieusituatie, worden afgeweken van het:

  • a. het bepaalde in lid 17.3 onder a en b in die zin dat maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte tot een maximum van 100 m² mag worden gebruikt voor het bieden van een kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid, mits:
    • 1. parkeren ten dienste van de kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid geschiedt op het erf van de kleinschalige toeristische overnachtingsmogelijkheid;
    • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan de woon- en leefomgeving;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van derden;
  • b. bepaalde in lid 17.3 onder b in die zin dat de bedrijfsvloeroppervlakte wordt vergroot tot ten hoogste 50% van de brutovloeroppervlakte.
  • c. het bepaalde in lid 17.3 onder c in die zin dat bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning worden gebruikt voor mantelzorg, mits:
    • 1. eerst alle mogelijkheden van de aan- of uitbouw optimaal benut worden om middels inwoning een oplossing te bieden aan tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg;
    • 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    • 3. de mantelzorg geboden wordt in de bestaande bebouwing;
    • 4. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte beperkt blijft tot 60 m²;
    • 5. het bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de mantelzorg een ruimtelijke eenheid vormt met de op hetzelfde perceel gesitueerde (bedrijfs)woning, waarbij de maximale afstand van de woning tot het bijbehorend bouwwerk 20,00 m mag bedragen;
    • 6. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    • 7. de parkeerdruk door het bieden van mantelzorg niet toeneemt.