direct naar inhoud van Artikel 9 Kantoor
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2013000015-VG01

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Kantoren.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor wonen in een woning met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'erf': uitsluitend voor erven bij de hoofdgebouwen op hetzelfde bouwperceel.
  • d. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.2.1 Gebouwen
  • a. De volgende bouwwerken zijn toegestaan:
    • 1. Binnen een bouwvlak: hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
    • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'erf': aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, behorende bij het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel.
    • 3. Op de overige gronden: uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
  • b. De totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
  • c. Per bouwperceel mogen de gronden met de aanduiding 'erf' voor ten hoogste 40% worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, met een maximum van 100 m².
  • d. De goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding aangegeven goothoogte.
  • e. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste:
    • 1. de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
    • 2. 4 m meer dan de met een aanduiding aangegeven goothoogte indien geen aanduiding voor de maximale bouwhoogte is aangegeven;
    • 3. wanneer een hoofgebouw is voorzien van een platte dakafdekking geldt de met een aanduiding aangegeven goothoogte tevens als bouwhoogte.
  • f. De maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. De afstand tot de goothoogte, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt.
    • 2. De bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 m bedraagt.
    • 3. De breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt.
  • g. Het aantal woningen in een bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding aangegeven aantal; indien geen aanduiding is aangegeven, geldt dat uitsluitend de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige woningen zijn toegestaan.

9.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen overkappingen en garages
  • a. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en garages bedraagt ten hoogste 6 m.
  • b. De goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en garages bedraagt ten hoogste 3 m.
  • c. De voorgevel van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een garage ligt ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m.
  • b. De bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m.
  • c. De bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

9.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Het gebruiken van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan.
  • b. Wonen is uitsluitend op de verdiepingen toegestaan, met uitzondering van de woningen die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal op de begane grond gesitueerd zijn.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 9.3 onder a en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. Op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is.
  • b. Mantelzorg wordt slechts toegestaan indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat.
  • c. Mantelzorg wordt slechts toegestaan indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een indicatie-orgaan.
  • d. Per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m² als mantelzorgruimte toegestaan.
  • e. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.

9.5 Wijzigingsregels

Wijziging bij bedrijfsbeëindiging

Burgemeester en wethouders kunnen, na bedrijfsbeëindiging, de bestemming Kantoor wijzigen in de bestemming Wonen met dien verstande dat:

  • a. Het aantal woningen binnen het bouwvlak niet mag toenemen en het bouwvolume van de gebouwen niet mag worden vergroot.
  • b. De maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte van de gebouwen niet mag worden gewijzigd.
  • c. Wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.