direct naar inhoud van Artikel 10 Maatschappelijk
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2013000015-VG01

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening en verenigingsleven.
  • b. Religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor wonen in een woning met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'erf': uitsluitend voor erven bij de hoofdgebouwen op hetzelfde bouwperceel.
  • e. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en zend- en ontvangstinstallaties voor telecommunicatie.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

10.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. Gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd.
  • b. De goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding aangegeven goothoogte.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4 m meer dan de met de aanduiding aangegeven goothoogte.
  • d. De totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
  • e. Per bouwperceel mogen de gronden met de aanduiding 'erf' voor ten hoogste 40% worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, met een maximum van 100 m².
  • f. Het aantal woningen in een bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding aangegeven aantal; indien geen aanduiding is aangegeven, geldt het aantal woningen per bouwvlak dat legaal aanwezig is ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

10.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen overkappingen en garages
  • a. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en garages bedraagt ten hoogste 6 m.
  • b. De goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en garages bedraagt ten hoogste 3 m.
  • c. De voorgevel van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een garage ligt ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m.
  • b. De bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m.
  • c. De bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.2.3 onder d voor een hogere bouwhoogte:

  • a. Voor gronden die liggen buiten het bouwvlak tot een hoogte van 6 m.
  • b. Een zend- of ontvangstmast voor telecommunicatie of een daarmee vergelijkbare constructie tot een hoogte van 40 m.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m².
  • b. Het gebruiken van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.4 onder b en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. Op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is.
  • b. Mantelzorg wordt slechts toegestaan indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat.
  • c. Mantelzorg wordt slechts toegestaan indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een indicatie-orgaan.
  • d. Per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m² als mantelzorgruimte toegestaan.
  • e. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.