direct naar inhoud van Artikel 4 Centrum
Plan: Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0766.BP2013000015-VG01

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'.
  • b. Cultuur en ontspanning.
  • c. Detailhandel.
  • d. Dienstverlening.
  • e. Horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1c van de Staat van Horeca-activiteiten.
  • f. Kantoren.
  • g. Maatschappelijke doeleinden, zoals bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening en verenigingsleven.
  • h. Terrassen.
  • i. Wonen in een woning met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
  • j. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt': tevens een supermarkt.
  • k. Ter plaatse van de aanduiding 'erf': uitsluitend voor erven bij de hoofdgebouwen op hetzelfde bouwperceel, uitsluitend bestemd voor ondergeschikt gebruik zoals magazijn, kantoor, bergingen, parkeren en dergelijke.
  • l. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2': tevens een café uit categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten.
  • m. Bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. De volgende bouwwerken zijn toegestaan:
    • 1. Binnen een bouwvlak: hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
    • 2. Ter plaatse van de aanduiding 'erf': aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, horende bij het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel.
    • 3. Op de overige gronden: uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
  • b. De totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
  • c. Per bouwperceel mogen de gronden met de aanduiding 'erf' voor ten hoogste 40% worden bebouwd met gebouwen en overkappingen, met een maximum van 100 m².
  • d. Per bouwperceel mogen de gronden met de aanduiding 'erf' voor ten hoogste 75% worden bebouwd met gebouwen en overkappingen indien de begane grond bestemd is en ook daadwerkelijk gebruikt wordt voor andere functies dan wonen.
  • e. Indien de toelaatbare te bebouwen oppervlakte ingevolge het bepaalde onder c minder bedraagt dan 20 m² is een bebouwingspercentage van 50% tot een maximum van 20 m² toegestaan.
  • f. De goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding aangegeven goothoogte.
  • g. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m meer dan de met de aanduiding aangegeven goothoogte.
  • h. De maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de goothoogte, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,75 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt.
  • i. Uitsluitend de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige woningen zijn toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' tevens het aangeduide aantal wooneenheden is toegestaan.

4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen overkappingen en garages
  • a. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en garages bedraagt ten hoogste 8 m.
  • b. De goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en garages bedraagt ten hoogste 4 m.
  • c. De voorgevel van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een garage ligt ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m.
  • b. De bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m.
  • c. De bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m.
  • d. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Detailhandel is uitsluitend toegestaan op de begane grond.
  • b. De vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m².
  • c. De opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  • d. Wonen is uitsluitend op de verdiepingen toegestaan, met uitzondering van de woningen die ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan legaal op de begane grond gesitueerd zijn en ter plaatse van Hoge Ham 121.
  • e. Verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.
  • f. Detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan.
  • g. In uitzondering op lid a is het voor de Hoge Ham 140 toegestaan de verdieping te gebruiken voor detailhandel, met dien verstande dat het bestaande vloeroppervlak van de detailhandelsfunctie op de verdieping niet mag worden uitgebreid.
  • h. Het gebruiken of te laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken als seksinrichting of voor straatprostitutie is niet toegestaan.
  • i. Het gebruiken van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1:

  • a. Om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 4.1, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.
  • b. Om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 onder e genoemd.

4.4.2 Het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.3 onder h en medewerking verlenen voor het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor mantelzorg, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. Op het bouwperceel dient een woning aanwezig te zijn, die krachtens het bestemmingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is.
  • b. Mantelzorg wordt slechts toegestaan indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat.
  • c. Mantelzorg wordt slechts toegestaan indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een indicatie-orgaan.
  • d. Per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m² als mantelzorgruimte toegestaan.
  • e. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.

4.4.3 Afwijken woningbouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.2.1 onder i en medewerking verlenen voor een toename van het aantal woningen, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. Woningen zijn uitsluitend toegestaan op verdiepingen.
  • b. De maximaal toelaatbare goot- en bouwhoogte van de gebouwen niet mag worden gewijzigd.
  • c. Wijziging niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
  • d. Voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid.