direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Buitengebied 2011
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.Bp01buitengeb2011-onh1

Artikel 16 Recreatie - Dagrecreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitsluitend voor zover het bestemmingsvlak is gelegen:
    • 1. aan de Bosscheweg 80 voor:
      • een toeristisch informatiecentrum;
      • culturele en educatieve doeleinden, zoals een museum, een educatiecentrum en expositieruimten;
      • horeca ten dienste van genoemde functies, met een oppervlakte van niet meer dan 500 m2;
      • detailhandel als niet zelfstandig en als ondergeschikt deel van genoemde functies, welke detailhandel direct verband houdt met de aanwezige voorzieningen, met een oppervlakte van niet meer dan 75 m2;
      • parkeer- en groenvoorzieningen;
      • agrarisch medegebruik;
    • 2. nabij de Gestelseweg en de Heult voor een golfbaan en voor landschappelijke inpassing;
    • 3. aan de Mezenlaan 2 bestemd voor een educatief- en onderzoekscentrum op het gebied van milieu, ecologie en duurzaamheid en voor landschappelijke inpassing;
    • 4. aan de Mijlstraat naast 127 bestemd voor een vliegclub en voor landschappelijke inpassing;
    • 5. aan de Molenwijkseweg 5c bestemd voor een recreatieplas met horeca ten dienste van het gebruik van de gronden als recreatieplas en voor landschappelijke inpassing;
  • b. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - ecologische verbindingen';
  • c. het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en kenmerken van de gronden;

met daarbij behorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, terrassen, terreinen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.

16.2 Bouwregels

Op de voor ' Recreatie - Dagrecreatie ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

16.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. deze zijn uitsluitend toegestaan indien en voor zover de bestemmingsvlakken zijn gelegen aan de Bosscheweg 80, de Mezenlaan 2 en de Molenwijkseweg 5c;
  • b. uitsluitend aan de Mezenlaan 2 is een bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de gezamenlijke grondoppervlakte mag, voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan:
    • 1. de Bosscheweg 80 mag niet meer bedragen dan 5.000 m2;
    • 2. de Mezenlaan 2 mag niet meer bedragen dan 900 m2;
    • 3. de Molenwijkseweg 5c mag niet meer bedragen dan 450 m2;
  • d. voor zover de gebouwen zijn gelegen in het bestemmingsvlak gelegen aan:
    • 1. de Bosscheweg 80 mag de bouwhoogte van 60% van de te bebouwen oppervlakte niet meer bedragen dan 12 m en mag de bouwhoogte voor het overige niet meer bedragen dan 6 m;
    • 2. de Mezenlaan 2 mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 6 m;
    • 3. de Molenwijkseweg 5c mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 5 m;

16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat lichtmasten niet zijn toegestaan op de golfbaan nabij de Gestelseweg en de Heult;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.

16.3 Nadere eisen
16.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.

16.3.2 Afwegingskader

De in 16.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden;
  • c. ter verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik;
  • d. ten behoeve van de milieusituatie;
  • e. ten behoeve van de vverkeersveiligheid;
  • f. ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

16.3.3 Procedure

Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 55.1 van toepassing.

16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. voor zover het bestemmingsvlak is gelegen aan de Bosscheweg 80:
    • 1. het gebruik van minder dan 2.000 m2 ten behoeve van parkeervoorzieningen;
    • 2. het ontsluiten van het terrein anders dan in hoofdzaak via de Bosscheweg;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van werknemers en de direct daarmee in verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook en wasgelegenheid;
  • c. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen, tenzij hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

11.5.1 Mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 13.5.1 onder b uitsluitend voor zover een bedrijfswoning aanwezig is, voor het gebruik van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen of een deel van het bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte onder de voorwaarden dat:

  • a. aangetoond wordt dat een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak behoeft niet te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
  • b. de afhankelijke woonruimte in beginsel plaatsvindt in de woning; wanneer wordt aangetoond dat inwoning in het hoofdgebouw onredelijke bezwarend is of niet haalbaar is, kan, met inachtneming van alle overige bepalingen, een afhankelijke woonruimte in een bijgebouw of een deel van een bedrijfsgebouw gerealiseerd worden;
  • c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2 en een maximale inhoud van 240 m3.
    Deze maatvoering geldt ook wanneer de afhankelijke woonruimte in een deel van een bedrijfsgebouw wordt gerealiseerd;
  • d. het bijgebouw of het deel van het bedrijfsgebouw waarbinnen de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd op maximaal 30 m van het hoofdgebouw staat en qua ligging een ruimtelijke eenheid met het hoofdgebouw vormt;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • f. per woning kan op enig moment slechts één omgevingsvergunning voor het gebruik als afhankelijke woonruimte van kracht zijn.

Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, zodra de bij het verlenen van de voor de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

16.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.6.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

16.6.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 16.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden

die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

16.6.3 Afwegingskader

De in 16.6.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.

16.6.4 Waarden

Onder de in 16.6.3 genoemde waarden worden verstaan:

  • a. ten aanzien van de in 16.6.1  onder a genoemde werken of werkzaamheden: de waarden van de ecologische verbindingszone voor uitwisseling van flora en fauna tussen natuurgebieden.