direct naar inhoud van Artikel 8 Groen – 1
Plan: Boxtel-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP06noord2010-ONH1

Artikel 8 Groen – 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Groen - 1” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. waterlopen, waterpartijen en waterberging;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder een bergbezinkbassin ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen - bergbezinkbassin” op de verbeelding;
  • e. ter plaatse van de aanduiding ´ecologische waarde´ tevens voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding ´overig - waterbergingsgebied´ tevens ten behoeve van het behoud van het waterbergend vermogen van het gebied;
  • g. paden;
  • h. speelvoorzieningen, waaronder jeu de boules banen;
  • i. met daaraan ondergeschikt:
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;


met de daarbij behorende:

  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder: straatmeubilair; afvalcontainers, kunstwerken en hondentoilets;


en:

  • m. de realisatie en het behoud van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding “oever” op de verbeelding;
  • n. het behoud van een volkstuinencomplex ter plaatse van de aanduiding “volkstuinen” op de verbeelding;
  • o. de realisatie en het behoud van een dierenwei ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van groen – dierenwei” op de verbeelding;
  • p. een kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding ´kampeerterrein´.

8.2 Bouwregels

8.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van de dierenwei.


8.2.2 Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een dierenwei gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding “specifieke vorm van groen – dierenwei” worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer dan de op de verbeelding aangegeven oppervlakte aan vierkante meters bedragen;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 5 meter bedragen.


8.2.3 Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een kampeerterrein gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding "kampeerterrein" worden gebouwd;
  • b. het bebouwd oppervlak mag ten hoogste 2% van het perceeloppervlak bedragen;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • e. de afstand van gebouwen tot de perceelgrenzen bedraagt ten minste 5 meter.


8.2.4 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen, met uitzondering van verlichtingsarmaturen, vlaggenmasten, speelvoorzieningen en kunstwerken, waarvan de maximale bouwhoogte 6 meter mag bedragen;
  • b. de oppervlakte en bouwhoogte van een afvalcontainer mogen maximaal 4 m² en 2 meter bedragen (bij bovengronds plaatsen);
  • c. de oppervlakte en bouwhoogte van bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen mogen maximaal 15 m² en 3 meter bedragen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik is het bepaalde in artikel 31, lid 1 overeenkomstig van toepassing.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.4.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verrichten van grondroeractiviteiten, waartoe worden gerekend afgraven, ophogen, ontgronden, woelen, vergraven, mengen, diepploegen en egaliseren, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
  • c. het aanleggen, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, vijver, greppels en andere wateren;
  • d. het verlagen van het grondwaterpeil, anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- of pompputten;
  • g. het rooien van houtgewas;
  • h. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • i. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van de daarbij behorende constructies.


8.4.2 Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale beheer en onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.