direct naar inhoud van Artikel 4 Bos
Plan: Boxtel-Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP06noord2010-ONH1

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Bos” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en bebossing;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. het behoud en de versterking van landschapswaarden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding ´ecologische waarde´ tevens voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van bos - attentiegebied´ tevens voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van het waterhuishouding en het grondwatersysteem van de ecologische hoofdstructuur.


met daaraan ondergeschikt:

  • f. paden;
  • g. waterlopen, waterpartijen en waterberging;


met de daarbij behorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
4.2 Bouwregels

4.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.


4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 31, lid 1 wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens zoals kampeermiddelen en stacaravans;
  • b. het opslaan van gerede of ongerede goederen;
  • c. het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • d. het al dan niet ten verkoop opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
  • e. het storten, opslaan, opgeslagen houden en lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare stoffen.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.4.1 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verrichten van grondroeractiviteiten, waartoe worden gerekend afgraven, ophogen, ontgronden, woelen, vergraven, mengen, diepploegen en egaliseren, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
  • c. het aanleggen, verbreden, verbeteren of dempen van sloten, vijver, greppels en andere wateren;
  • d. het verlagen van het grondwaterpeil, anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
  • e. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • f. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- of pompputten;
  • g. het rooien van houtgewas;
  • h. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
  • i. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van de daarbij behorende constructies;
  • j. het horen van het betrokken waterschapsbestuur voor de gebieden ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van bos - attentiegebied´ bij het toepassen van het bepaalde onder a tot en met i.


4.4.2 Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Natuurbeschermingswet;
  • d. worden uitgevoerd krachtens een vastgesteld beheersplan.