direct naar inhoud van Artikel 13 Wonen
Plan: Huizermaat Zuidwest 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHZRMTZW2010-OH01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen beroep-aan-huis;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, verhardingen en water.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

13.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt ten hoogste het aantal hoofdgebouwen zoals aanwezig ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte.

13.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt buiten het bouwvlak ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 40 m²;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b bedraagt de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 60 m² indien de oppervlakte van het zij- en achtererf groter dan of gelijk aan 200 m²is;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn uitsluitend overkappingen toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • f. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • g. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • h. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m;
  • i. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m.

13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 7,5 m;
  • c. de bouwhoogte van dakloze zwembaden bedraagt ten hoogste 0,2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 13.2.2 onder b om voor percelen kleiner dan 200 m² een maximale oppervlakte van 60 m² toe te staan, mits dit niet leidt tot een onevenredige verdichting van het perceel/en of onevenredige aantasting van de woonsituatie;
  • b. lid 13.2.2 onder g en i, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,5 m, mits dit niet leidt tot een onevenredige schaduwwerking en/of zichthinder voor aangrenzende percelen;
  • c. lid 13.2.3 onder d voor de bouwhoogte van een antennemast voor een radio-ontvangst- of zendinstallatie tot ten hoogste 3 m boven de aanwezige bouwhoogte van de omliggende hoofdgebouwen, mits dit geen onaanvaardbare zichthinder voor aangrenzende percelen oplevert;
  • d. lid 13.2.3 onder d voor de bouwhoogte van een schotelantenne met een doorsnede van ten hoogste 2 m tot een bouwhoogte van 5 m, mits dit geen onaanvaardbare zichthinder voor aangrenzende percelen oplevert.

13.4 Specifieke gebruiksregel

Voor het medegebruik van een woning voor het uitoefenen van een beroep aan huis gelden de volgende voorwaarden:

  • a. het gebruik mag uitsluitend uitgeoefend worden door de bewoner(s) van de woning;
  • b. het gebruik mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de woning en de omgeving en moet een kleinschalig karakter hebben;
  • c. de woonfunctie moet in overwegende mate gehandhaafd blijven;
  • d. het gebruik mag het uiterlijk aanzien van de woning niet aantasten;
  • e. reclame-uitingen mogen niet strijdig zijn met het woonkarakter van de omgeving;
  • f. het gebruik mag geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengen;
  • g. het gebruik mag geen ernstige en/of onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en niet onder de werkingssfeer van de Wet Milieubeheer vallen;
  • h. het medegebruik van een woning voor het bieden van overnachtingsmogelijkheden (bed & breakfast) is toegestaan tot een maximum van 4 slaapplaatsen.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik mag uitsluitend uitgeoefend worden door de bewoner(s) van de woning;
  • b. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • c. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. geen afwijking mogelijk is voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die onder de werking van de Wet Milieubeheer vallen;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • d. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelig beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • e. geen detailhandel plaatsvindt.