direct naar inhoud van Artikel 16 Recreatie
Plan: Buitengebied Wijchen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.BGBBuitengebied-DF02

Artikel 16 Recreatie

16.1 Bestemmingsomschrijving
16.1.1 Algemeen

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatieve voorzieningen;
  • b. dagrecreatieve voorzieningen
  • c. het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische, aardkundige en landschappelijke waarden;
  • e. wegen, (wandel- en fiets)paden en parkeervoorzieningen;
  • f. ondersteunende horeca;
  • g. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • h. tuin- en erfbeplanting, landschapselementen en bosschages;
  • i. de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonnenergie alsmede warmte-koude opslag;
  • j. passantenhaven;
  • k. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de omgeving;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen en overeenkomstig de in 16.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

16.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 16.1.1:

a Recreatieve voorzieningen

Voor recreatieve voorzieningen geldt het volgende:

  • 1. verblijfsrecreatie is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen "kampeerterrein" (kt), "specifieke vorm van recreatie-groepsaccomodatie" (sr-gra), "recreatiewoning" (rw), "specifieke vorm van recreatie-recreatiecentrum" (sr-rec), zoals deze hieronder in de tabel zijn aangegeven;
  • 2. Op de gronden met deze bestemming zijn ter plaatse van de onderstaande aanduidingen uitsluitend de bij de aanduiding genoemde recreatieve voorziening toegestaan:

Aand uiding   Activiteit   Adres   Bebouwd e oppervl akte (m²)   Aantal bedrijfswoningen   Gemeenschappelijke voorzieningen in m²   Aantal recreatiewoningen (rw), stacaravans (sc), trekkershutten (th), bungalows (b), appartementen (ap) en groepsaccomodaties (ga)  
kt   camping   Galgenberg 3   280   1   -    
kt   camping   Stompendijk 9   -   1   2000   45 sc  
sr-gra   groepsaccommodatie   Puitsestraat 2   580   -   -   1 ga  
rw   recreatiewoning   Geitweg ong.   -   -   -   1 rw  
rw   recreatiewoning   Liendensestraat 3a   -   -   -   1 rw  
rw   recreatiewoning   Sparrebosweg 15   -   -   -   1 rw  
rw   recreatiewoning   Weg ter Horst 24   -   -   -   1 rw  
rw   recreatiewoning   Wezelsdijk 2   -   -   -   1 rw  
spt   speeltuin   Sint Jorispad 41   850   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Oud Woeziksestraat 3   280   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Ravensteinseweg / Westerdreef ong.   70   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Sint Jorispad 37/39   280   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Waszinkweg 5   115   -   -   -  
vl   verenigingsaccommodatie   Strengstraat ong.   -   -   -   -  
vt   volkstuin   -   20   -   20   -  
jh   jachthaven   Van Cittersweg 8 en Loonsewaard 10   16.2.13   2   -   -  
sr-po   park- en oever/waterrecreatie en kampeerterrein   Van Cittersweg ong.   -   -   200   70 sc; uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein"  
spt   speeltuin en vissportvoorzieningen   Van Cittersweg ong.   -   -   -   -  
sr-rev   recreatievereniging   Van Cittersweg ong.   -   -   -   -  
sr-rec   Recreatiecentrum Alverna   Heumenseweg 226   16.2.9   2   -   285 rw  
sr-ber   Recreatiegebied De Berendonck   Weg door de Berendonck   16.2.11   -   -   -  
go   golfbaan   Weg door de Berendock 40   16.2.12   2   -   -  
sr-ski   skiberg   Heumenseweg 180   16.2.10   -     -  
op   opslag ten behoeve van watersportvereniging   Veerstraat 4   42   -   -   -  
b Recreatievereniging

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-recreatievereniging" (sr-rev) zijn ten dienste van deze functie uitsluitend andere bouwwerken toegestaan, waarvoor het bepaalde in 16.2.7 onder c geldt.

c Ondergeschikte detailhandel

Binnen de bestemming is detailhandel toegestaan, uitsluitend in ondergeschikte vorm en dienstbaar aan de ter plaatse toegestane recreatieve voorzieningen.

d Bedrijfswoning

Binnen de bestemming is een bedrijfswoning uitsluitend toegestaan indien dit en in het aantal dat in de tabel onder a is aangegeven.

e Buitenopslag

Buitenopslag is niet toegestaan, tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.

f Parkeren

Parkeren is uitsluitend toegestaan op eigen terrein.

g Duurzame energie

Het opwekken van duurzame energie is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie.

h Horeca

Uitsluitend is ondersteunende horeca toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "horeca", een zelfstandig horecabedrijf in de categorie 1, 2 en/of 3 is toegestaan in de vorm van een hotel, restaurant en/of zaal- en vergaderaccommodatie.

16.2 Bouwregels
16.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.

16.2.2 Recreatieve voorzieningen

Voor recreatieve voorzieningen geldt het volgende:

  • a. uitsluitend ter plaatse van de in de tabel van 16.1.2 onder a genoemde aanduidingen zijn uitsluitend de daarbij genoemde recreatieve voorzieningen toegestaan;
  • b. het aantal toegestane recreatieve voorzieningen bedraagt niet meer dan het aantal dat in de tabel van 16.1.2 onder a is aangegeven;
  • c. de bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan in de tabel in 16.1.2 onder a is aangegeven, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding "speeltuin" uitsluitend betrekking heeft op gebouwen;
  • d. de bebouwde oppervlakte aan gemeenschapelijke voorzieningen mag niet meer bedragen dan in de tabel in 16.1.2 onder a is aangegeven.
16.2.3 Bouwvlak

Indien en voorzover binnen een bestemmingsvlak een bouwvlak is aangeduid, mogen gebouwen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".

16.2.4 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. indien de bestaande inhoud van een woning groter is dan 350 m3 maar kleiner dan 450 m3 dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 600 m3;
  • b. indien de bestaande inhoud van een woning groter is dan 450 m3 maar kleiner dan 800 m3, dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 800 m3 ;
  • c. indien de bestaande inhoud van de bedrijfswoning groter is dan 800 m3, dan mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan deze bestaande inhoud;
16.2.5 Herbouw

Aanvullend gelden voor herbouw van een woning de volgende voorwaarden:

  • a. de herbouw vindt grotendeels plaats op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten van de woning;
  • b. de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn van de woning;
  • c. de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning wijkt niet af van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning.
16.2.6 Maatvoeringseisen

Voor de bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen gelden de volgende maatvoeringseisen:

BEDRIJFSGEBOUWEN   MAX.  
GOOTHOOGTE   6 m  
BOUWHOOGTE   10 m  

BEDRIJFSWONING  
GOOTHOOGTE   6 m  
BOUWHOOGTE   10 m  

BIJGEBOUWEN BIJ WONING   MAX.  
GEZAMENLIJKE OPPERVLAKTE PER WONING   120 m2; indien de bestaande oppervlakte groter is dan 120 m², geldt de bestaande oppervlakte als maximum.  
GOOTHOOGTE   3 m  
BOUWHOOGTE   6 m  

RECREATIEWONINGEN   MAX  
GOOTHOOGTE   3 m  
BOUWHOOGTE   7 m  
OPPERVLAKTE   66 m2  

BIJGEBOUW BIJ RECREATIEWONING   MAX  
GOOTHOOGTE   2,2 m  
BOUWHOOGTE   3 m  
OPPERVLAKTE   12 m2  

BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   MAX.  
HOOGTE ERFAFSCHEIDINGEN   2,5 m  
HOOGTE BALLENVANGHEKKEN   7,5 m  
HOOGTE LICHTMASTEN   9 m  
HOOGTE OVERIGE BOUWWERKEN, GEEN GEBOUWEN ZIJNDE   6 m  
16.2.7 Van Cittersweg ong.

In afwijking van het bepaalde in 16.2.6, geldt het volgende:

  • a. ter plaatse van de aanduidingen "specifieke vorm van recreatie-park en oeverrecreatie" (sr-po) en "opslag"(op) geldt het volgende:
    • 1. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
    • 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder b geldt ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-park en oeverrecreatie" nog het volgende:
      • de bouwhoogte van bouwwerken met een oppervlakte die kleiner is dan of gelijk is aan 1 m², mag niet meer bedragen dan 15 m.
  • b. ter plaatse van de aanduiding "speeltuin" mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer bedragen dan 4 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-recreatievereniging" (sr-rev) mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer bedragen dan 3 m.
16.2.8 Volkstuinencomplex

Ter plaatse van de aanduiding "volkstuinen" geldt in aanvulling en indien van toepassing, in afwijking van het bepaalde in 16.2 het volgende:

  • a. per volkstuinencomplex is niet meer dan één berging toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van de berging mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • c. de bebouwde oppervlakte van een berging mag niet meer bedragen dan 20 m2.
16.2.9 Recreatiecentrum

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-recreatiecentrum" geldt in aanvulling en indien van toepassing, in afwijking van het bepaalde in 16.2 het volgende:

  • a. er zijn niet meer dan 285 recreatiewoningen toegestaan;
  • b. de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen bedraagt vanuit alle gevels van de recreatiewoning, niet minder dan 6 m;
  • c. per recreatiewoning is een bijgebouw toegestaan. Hiervoor geldt de maatvoering zoals aangegeven in 16.2.6. Het bijgebouw wordt gesitueerd achter de achtergevelrooilijn van de recreatiewoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" geldt, in aanvulling op het bepaalde onder a tot en met c, het volgende:
    • 1. er zijn niet meer dan 2 bedrijfswoningen toegestaan. In afwijking van het bepaalde in 16.2.4 gelden de volgende maatvoeringseisen:
    • 2. de inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 500 m³;
    • 3. de goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
    • 4. de bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 8 m;
    • 5. bijgebouwen zijn niet toegestaan;
    • 6. het bebouwingspercentage aan gebouwen ten behoeve van ondersteunende centrumvoorzieningen zoals ondersteunende horeca en ondergeschikte detailhandel als bedoeld in 16.1.2 onder c mag niet meer bedragen dan 20%;
    • 7. de goothoogte van gebouwen ten behoeve van ondersteunende centrumvoorzieningen zoals ondersteunende horeca en ondergeschikte detailhandel als bedoeld in 16.1.2 onder c mag niet meer bedragen dan 3 m;
    • 8. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van ondersteunende centrumvoorzieningen zoals ondersteunende horeca en ondergeschikte detailhandel als bedoeld in 16.1.2 onder c mag niet meer bedragen dan 5 m.
16.2.10 Skiberg

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-skiberg" geldt in aanvulling en indien van toepassing, in afwijking van het bepaalde in 16.2 het volgende:

  • a. een gebouw ten behoeve van het plaatsen van motoren voor de skiliften is toegestaan met een bebouwde oppervlakte die niet meer mag bedragen dan 12 m² en een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 2 m;
  • b. er zijn niet meer dan 4 lichtmasten toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 16 m;
  • c. de bouwhoogte van skiliften met staanders mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • d. de bouwhoogte van springschansen mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • e. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" is, in aanvulling op het bepaalde in a tot en met e, een clubgebouw toegestaan met een bouwhoogte die niet meer mag bedragen dan 4 m.
16.2.11 De Berendonck

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-de berendonck" geldt in aanvulling en indien van toepassing, in afwijking van het bepaalde in 16.2 het volgende:

a Bouwwerken

Uitsluitend zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan die ten dienste staan van de dagrecreatie.

b Gebouwen

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van sanitaire ruimten, e.h.b.o.-posten, fietsenstallingen, clubgebouwen, verkoopkiosken, een strandpaviljoen met buitenterras en een dienstwoning.

c Strandpaviljoen

Er is niet meer dan één strandpaviljoen toegestaan.

d Teleskibaan

Er is ter plaatse een teleskibaan toegestaan, met maximaal 5 masten van maximaal 10 m hoog.

e Aantallen en maatvoering

voor bouwwerken geldt het volgende:

  • 1. de clubgebouwen en het strandpaviljoen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak";
  • 2. de bouwhoogte van het strandpaviljoen en de clubgebouwen bedraagt niet meer dan 4 m;
  • 3. er zijn niet meer dan 6 gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen toegestaan;
  • 4. de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van sanitaire voorzieningen mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • 5. er zijn niet meer dan 2 verkoopkiosken toegestaan;
  • 6. de oppervlakte van een verkoopkiosk mag niet meer bedragen dan 40 m²;
  • 7. de oppervlakte van een e.h.b.o.-post mag niet meer bedragen dan 25 m²;
  • 8. de bouwhoogte van een e.h.b.o.-post mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • 9. de bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m.
f Horeca

Ter plaatse van de aanduiding "horeca" geldt in aanvulling en indien van toepassing, in afwijking van het bepaalde in 16.2 het volgende:

  • 1. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" is aangegeven;
  • 2. de vloeroppervlakte van de golfshop mag niet meer bedragen dan 100 m².
g Evenemententerrein

De gronden mogen zeer incidenteel worden gebruikt als evenemententerrein. Hierbij geldt het volgende:

  • 1. het terrein mag slechts 1 maal per jaar maximaal 1 dag worden gebruikt als evenemententerrein;
  • 2. het aantal bezoekers van het evenement mag - per evenement - niet meer dan 20.000 bedragen.
16.2.12 Golfbaan

Ter plaatse van de aanduiding "golfbaan" geldt het volgende:

a Gebouwen

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak".

b Bedrijfswoning

Er zijn maximaal 2 bedrijfswoningen toegestaan. Hiervoor geldt het bepaalde in 16.2.4.

c Bouwwerken in/ bij het water

Tevens zijn toegestaan:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor zover zulks noodzakelijk zijn voor de waterbeheersing, de oeververbinding en de bescherming van de oevers, alsmede visvlonders en steigers;
  • b. een onderwaterhuis ten behoeve van de duiksport.
16.2.13 Jachthaven

Ter plaatse van de aanduiding "jachthaven" zijn twee jachthavens toegestaan. De volgende regels zijn van toepassing:

a Bouwwerken

Uitsluitend zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan die ten dienste staan van de functie "jachthaven".

b Gebouwen

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van bedrijfswoningen, clubgebouwen en overige gebouwen.

c Bedrijfswoning

Per jachthaven is één bedrijfswoning toegestaan. Hiervoor geldt het bepaalde in 16.2.4 en 16.2.6.

d Clubgebouw

Per jachthaven is één clubgebouw toegestaan. Hiervoor geldt het volgende:

  • 1. de inhoud van een clubgebouw mag niet meer bedragen dan 1000 m³;
  • 2. de bouwhoogte van een clubgebouw mag niet meer bedragen dan 6 m.
e Overige gebouwen

Voor overige gebouwen geldt het volgende:

  • 1. de gezamenlijke inhoud van de overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 600 m³;
  • 2. de bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m.
f Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt het volgende:

  • 1. de hoogte van een botenlift mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • 2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • 3. de totale bebouwde oppervlakte aan bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 300 m².
g Parkeerterrein

Ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" geldt het volgende:

  • 1. er mogen niet meer dan vijf bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht;
  • 2. de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedoeld onder 1 mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde met een oppervlakte die niet meer bedraagt dan 1 m², niet meer bedragen dan 15 m.
16.2.14 Recreatiewoning

Ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning" geldt in afwijking van het bepaalde in 16.2.6 het volgende:

  • a. de inhoud van recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 200 m³. Indien de bestaande inhoud groter is, mag de inhoud niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte;
  • c. bijgebouwen zijn niet toegestaan.
16.2.15 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak;
  • b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Omgevingsvergunning inhoud woning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.4 teneinde 16.2.6de toegestane inhoud van de woningen te vergroten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
  • b. de voorgeschreven goot- en bouwhoogte mag met maximaal 10% van de voorgeschreven maatvoering worden verhoogd;
  • c. de welstandscommissie wordt expliciet betrokken bij het besluit om al dan niet medewerking te verlenen aan de genoemde omgevingsvergunning;
  • d. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing, dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan; dat wordt onderbouwd en gevisualiseerd in een terrein-/ beplantingsplan;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving.
16.3.2 Omgevingsvergunning kleine windturbines

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2 teneinde ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak", per recreatiebedrijf de oprichting van 1 kleine windturbine ten behoeve van (aanvullende) stroomverziening op het betreffende perceel mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de ashoogte van de kleine windturbine mag niet meer bedragen dan 15 m;
  • b. de tiphoogte van de kleine windturbine mag niet meer bedragen dan 20 m;
  • c. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 16.1 genoemde waarden.
16.3.3 Omgevingsvergunning herbouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2.5, teneinde verplaatsing of herbouw van een woning buiten de bestaande bebouwingscontour of fundamenten toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er dient op enig punt aansluiting plaats te vinden op de bestaande funderingen; dit betekent dat de nieuwe situering van de te herbouwen woning in ieder geval dient aan te sluiten op de voormalige situering.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. is het toegestaan de woning volledig buiten de bestaande fundamenten of bebouwingscontour te situeren, indien:
    • 1. dit vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk is; of
    • 2. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt wenselijk is;
  • c. de nieuwe situering van de woning is stedebouwkundig en milieukundig aanvaardbaar;
  • d. door de herbouw wordt het landelijk karakter niet onevenredig aangetast;
  • e. de belangen van in de omgeving aanwezige functies en waarden mogen niet onevenredig worden geschaad.
16.3.4 Omgevingsvergunning 10%

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de maatvoering zoals die in 16.2 is aangegeven, met dien verstande dat de afwijking niet meer mag bedragen dan 10% van de voorgeschreven hoogte en oppervlakte.

16.3.5 Omgevingsvergunning jachthaven

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding "jachthaven" afwijken van:

  • a. het bepaalde in 16.2.13 onder d sub 2, teneinde voor het clubgebouw een hoogte toe te staan die niet meer mag bedragen dan 8 m;
  • b. het bepaalde in 16.2.13 onder e sub 1, teneinde voor de overige gebouwen een inhoud toe te staan die niet meer mag bedragen dan 650 m³;
  • c. het bepaalde in 16.2.13 onder e sub 2, teneinde voor de overige gebouwen een hoogte toe te staan die niet meer mag bedragen dan 5 m;
  • d. het bepaalde in 16.2.13 onder f sub 2, teneinde voor bouwwerken, geen gebouwen zijn een hoogte toe te staan die niet meer mag bedragen dan 6 m;
  • e. het bepaalde in 16.2.13 onder f sub 3, teneinde voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde een totale bebouwde oppervlakte toe te staan die niet meer mag bedragen dan 350 m².
16.4 Specifieke gebruiksregels
16.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. woondoeleinden, met uitzondering van een op grond van het bepaalde in 16.2.4 toegestane bedrijfswoning;
  • b. permanente bewoning van kampeermiddelen met inbegrip van stacaravans;
  • c. huisvesting van tijdelijke werknemers;
  • d. recreatieparken, waarvan de recreatiewoningen niet bedrijfsmatig worden geëploiteerd;
  • e. een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • f. staanplaats voor kampeermiddelen voorzover het gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie-skiberg" betreft.
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding "bos" zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 16.5.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

16.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 16.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
16.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 16.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 16.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 16.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.

16.5.4 Schema omgevingsvergunning

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid noodzakelijk dient te zijn in het kader van het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanleggen van wegen en het aanbrengen van overige verhardingen   de aanleg van wegen en overige verhardingen mogen geen aantasting van de aanwezige natuurwaarden;tot gevolg hebben; hiertoe wordt de terreinbeheerder gehoord;
er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterhuishouding.  
het egaliseren, vergraven of ophogen van de bodem   het aanwezige reliëf mag niet worden aangetast;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van de aanwezige landschappelijke- en natuurwaarden.  
het rooien van houtopstanden
 
deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos-, natuur en/of landschapsbeheer;