direct naar inhoud van Artikel 14 Natuur - 1
Plan: Buitengebied Wijchen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.BGBBuitengebied-DF02

Artikel 14 Natuur - 1

14.1 Bestemmingsomschrijving
14.1.1 Algemeen

De voor Natuur - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, beheer, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorisch, aardkundige, natuur en landschappelijke waarden;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
  • c. het als zodanig instandhouden van de niet-beboste gedeelten;
  • d. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. agrarisch medegebruik;
  • g. doeleinden van openbaar nut;
  • h. tuin- en erfinrichting, wegbeplanting, landschapselementen en bosschages;

een en ander met bijbehorende voorzieningen zoals zoals groenvoorzieningen, wildbegeleidende en wildbeschermingsvoorzieningen, wandel- en/of fietspaden en onverharde wegen en overeenkomstig de in 14.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

14.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 14.1.1:

a Bescherming van waarden

Binnen de bestemming "Natuur - 1" is het beleid primair gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden van het waardevolle landschap, bestaande uit kleinschalige rivierduinen met afwisseling van bos, vennen, houtwallen en open essen, microrelief en plaatselijke grillige lokale wegen alsmede grote hoogteverschillen bij de rivierduin bij Bergharen.

b Aardkundige waarden

Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige waarden. Dit houdt in dat de aan het gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen zoals dalglooiingen, steilranden en bodemovergangen, dienen te worden beschermd.

c Extensief recreatief medebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.

d Tuin

Het inrichten en gebruiken van gronden als tuin is toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak, en buiten het agrarisch bouwvlak, voorover het gronden betreft, die onderdeel uitmaken van de bij de bedrijfswoning behorende tuin dan wel voorzover het gronden betreft, direct grenzend aan de bestemming Wonen.

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming en de gebouwen bedoeld in 14.2.3 worden gebouwd.

14.2.2 (Maatvoering) bebouwing

Voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt het volgende:

  • a. uitsluitend mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m, met dien verstande dat het oprichten van sleufsilo's niet is toegestaan;
  • b. ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels e.d. met een maximale hoogte van 2 m;
  • c. paardenbakken zijn niet toegestaan.
14.2.3 Gebouwen

Binnen deze bestemming zijn de volgende gebouwen toegestaan;

  • a. ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" is een bezoekerscentrum bij de eendenkooi toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 5 m en een bebouwde oppervlakte van maximaal 54 m²;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding-veldschuur" een veldschuur in de bestaande maatvoering, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte per veldschuur niet meer mag bedragen dan 150 m²;
  • c. de bestaande observatiehutten, met dien verstande dat de oppervlakte per observatiehut niet meer mag bedragen dan 50 m² en dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Omgevingsvergunning paardenbak t.b.v. hobbymatig gebruik

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 onder c teneinde ten behoeve van hobbymatig gebruik binnen deze bestemming of de bestemming Wonen - 1 paardenbakken toe te staan buiten het bouwvlak, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de paardenbak kan redelijkerwijs niet worden gesitueerd binnen het bouwvlak of binnen het bestemmingsvlak Wonen - 1;
  • b. de paardenbak wordt aansluitend aan het bouwvlak of het bestemmingsvlak Wonen - 1 gesitueerd;
  • c. de paardenbak wordt zodanig gesitueerd en/of ingepast dat deze geen onevenredige aantasting van de landschappelijke waarden vormt;
  • d. schuurtjes, lichtmasten en andere aan de paardenbak verwante bouwwerken zijn niet toegestaan;
  • e. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt de oppervlakte van de paardenbak bedraagt maximaal 1200 m2;
  • f. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
14.3.2 Omgevingsvergunning schuilstal

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2 teneinde buiten het bouwvlak de oprichting van een schuilstal mogelijk te maken, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de schuilstal dient noodzakelijk te zijn in het kader van dierenwelzijn;
  • b. aannemelijk dient te worden gemaakt dat er geen mogelijkheid bestaat om de schuilstal op te richten binnen het direct aangrenzende, bijbehorende agrarisch bouwperceel, woonbestemming of andere niet agrarische bestemming.
  • c. de oppervlakte van de schuilstal mag niet meer bedragen dan 30 m²;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • e. bij een schuilstal in de vorm van een hooischelf mag de hoogte van de onderbouw niet meer bedragen dan 2,5 m en de nokhoogte niet meer dan 6 m;
  • f. de schuilstal wordt landschappelijk ingepast; dit betekent dat bij de situering zoveel mogelijk aansluiting dient te worden gezocht bij bestaande landschapselementen, perceelsafscheidingen of aangrenzende bebouwing;
  • g. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 14.1 genoemde waarden.
14.3.3 Omgevingsvergunning teeltondersteunende voorzieningen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 14.2.2 teneinde tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. de voorzieningen zijn noodzakelijk ten behoeve van het agrarisch gebruik van de gronden;
  • b. de omgevingsvergunning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de in 14.1 genoemde waarden.

14.4 Specifieke gebruiksregels
14.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. lawaaisporten.
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 14.5.4. opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

14.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 14.5.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
14.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 14.5.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 14.1.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 14.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.

14.5.4 Schema omgevingsvergunningen

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid noodzakelijk dient te zijn in het kader van het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
het graven en dempen van waterpartijen en watergangen.  
de activiteiten vinden plaats in het kader van of dragen bij aan, landschap- en/of natuurontwikkeling;  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf;
de activiteiten vinden plaats in het kader van of dragen bij aan, landschap- en/of natuurontwikkeling;  
de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage   de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de waterhuishoudkundige situatie en in het bijzonder de waterbergende capaciteit van de gronden;  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen   de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden
de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden;  
het verwijderen van houtopstanden   deze werkzaamheden dienen plaats ite vinden in het kader van het bos- of natuurbeheer, waterbeheer en/of waterstaatkundige doeleinden.  
14.6 Wijzigingsbevoegdheid
14.6.1 Wijziging t.b.v. uitbreiding aangrenzend agrarisch bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen in de bestemming Agrarisch met waarden 2, teneinde een uitbreiding van een agrarisch bouwvlak, gelegen binnen de bestemming Artikel 5 Agrarisch met waarden - 2 mogelijk te maken; hierbij dient te worden voldaan aan de voorwaarden, als opgenomen in 5.8.1. Daarnaast geldt het volgende:

  • a. de wijziging mag niet tot gevolg hebben dat er een onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschappelijke en ecologische waarden van de omgeving;
  • b. de regels van Agrarisch met waarden - 2 worden van overeenkomstige toepassing verklaard;
  • c. de uitbreiding van het agrarisch bouwvlak is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan eisen van dierenwelzijn.